Kernenergie: een stralende toekomst...?
Kernenergie: een stralende toekomst...?
15 februari 2021
Jan Steven Eilander pleitte vorige week voor ‘koele rekensommen’ en een ‘groen-realistische aanpak van de energietransitie’. Maar zoals de titel van zijn column ‘kiezen voor kernenergie is groen realisme’ al weggaf: de auteur wil ergens heen met deze berekeningen.
Rond de eeuwwisseling heb ik dit soort ‘koele sommen’ al mogen doen voor mijn studie natuurwetenschappen. Toen werd nog gedacht dat kernenergie een prominentere plek zou krijgen in onze energievoorziening. We rekenden met koelwater, grondstofprijzen en risico’s. Rekening houden met het eeuwige afval en de maatschappelijke weerstand, dat hoefde niet per se. Want zulke zaken zouden ongetwijfeld opgelost worden door de wetenschap.
De afvalproblematiek en de maatschappelijke weerstand zijn echter niet minder geworden. Nog steeds is Nederland er niet uit waar nu de ‘eindberging’ moet komen. Wat die gaat kosten is al helemaal onzeker. Wat wél minder is geworden, is de concurrentiepositie van een nieuwe kerncentrale. Mede doordat wind- en zonne-energie zo’n grote vlucht hebben genomen, en de komende jaren nog stevig doorgroeien, heeft onze energievoorziening nu vooral behoefte aan goed regelbaar vermogen. Kerncentrales – en ook kolencentrales – zijn daar juist minder sterk in: die draaien het beste continue op vol vermogen. Dat vermogen terugschroeven kan technisch, maar de prijs per geleverde kilowattuur stijgt daardoor.
Lopende bouwprojecten in Finland en het Verenigd Koninkrijk laten nog wat anders zien: nieuwe centrales zijn lastig binnen de begroting te houden. Beide projecten hebben kostenoverschrijdingen van vele miljarden ten opzichte van de startbegroting. Een ‘koele rekensom’ is dus niet zo moeilijk: kerncentrales, zoals ze nu in Europa gebouwd worden, zijn simpelweg te duur geworden.
Ja, kernenergie heeft een mooie potentie. Kerncentrales kunnen heel stabiel veel energie leveren tegen een beperkte emissie. Zeker als bedrijven erin slagen om de bouwkosten omlaag te krijgen. Maar of dat gebeurt, is erg onzeker. En het is uitgesloten dat een nieuwe centrale in 2030 operationeel is. Zelfs 2040 is al twijfelachtig, terwijl we nú moeten beslissen hoe we onze klimaatdoelen voor die jaren willen halen. We kunnen dus twee kanten op: al ons geld inzetten op de ‘nucleaire optie’, in de hoop dat in de toekomst het afvalprobleem wordt opgelost, de bouwkosten binnen de perken blijven en de bouwtijd acceptabel is. Of inzetten op versterking van ons energienet, opslagtechnieken en bewezen goedkope, duurzame opwekking. Ik ben benieuwd welke uitkomst die ‘koele rekensom’ heeft!
Jan Wijmenga studeerde natuurwetenschappen en milieurecht, werkt doordeweeks bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en is gemeenteraadslid in Utrecht. In het weekend is hij scheidsrechter.
Deze column is een reactie op de maandagmiddagcolumn van Jan Steven Eilander 'kiezen voor kernenergie is groen realisme'