Biotechnologie - Ethiek en regelgeving

Biotechnologie - Ethiek en regelgeving

Biotechnologie - Ethiek en regelgeving.jpg

1 september 2003 by Henk Jochemsen (directeur), Hans van der Pol (secretaris), Cors Visser (directeur)

Er gaat geen dag voorbij zonder dat in de media iets wordt gemeld dat heeft te maken met biotechnologie. Er doen zich op dat terrein stormachtige ontwikkelingen voor. Door genetische manipulatie worden we geconfronteerd met micro-organismen die insuline produceren voor diabetespatiënten, voedselgewassen die herbicidentolerant zijn of zelf een bacterieel insecticide bevatten en een verbetering voor het milieu zouden zijn, vissen die door extra groeihormoon veel sneller groeien en groter worden dan normaal, koeien en konijnen die een eiwit in hun melk produceren waarmee patiënten met een bepaalde ziekte behandeld kunnen worden. Ook wordt bijvoorbeeld gewerkt aan het tot stand brengen van genetisch veranderde varkens waarvan de organen minder sterk door het menselijk lichaam worden afgestoten en daarom naar patiënten getransplanteerd zouden kunnen worden
(xenotransplantatie) en aan gewassen die resistent moeten zijn tegen allerlei plagen en tegen droogte of kou.

Volgens sommigen, zoals de vorige onderminister van de VS G. Schumacher, is de moderne biotechnologie onontbeerlijk om over enkele decennia de wereldbevolking nog te kunnen voeden (Schumacher, 1998, p. 2).
We zien dus dat de ontwikkelingen in de biotechnologie gepaard gaan met grote beloften van de zijde van onderzoekers en industrieën. Aan de andere kant brengen zij volgens milieu-organisaties grote risico’s mee. In elk geval bestaan met wisselende intensiteit gevoelens van verontrusting onder de bevolking. Hoe geweldig of hoe gevaarlijk is de moderne biotechnologie?
Aan de bezinning hierop willen we in dit artikel een bijdrage leveren met nadruk op de ethische afwegingen en begrenzingen van de moderne biotechnologie waarbij we ons concentreren op biotechnologie bij planten en dieren. We bespreken eerst het kenmerkend nieuwe van deze technologie, waardoor speciale toetsing gewenst is. Daarna presenteren we een toetsingskader voor de beoordeling van individuele toepassingen van biotechnologie om vervolgens op basis daarvan enkele globale normatieve conclusies te trekken.

(...)

De moderne biotechnologie behelst een omgang met de schepping waartegenover terughoudendheid past. Tegelijkertijd zijn er toepassingsmogelijkheden waardoor een belangrijke waarde gerealiseerd kan worden en die onder omstandigheden verantwoord kunnen zijn. Daarbij kan vooral worden gedacht aan toepassingen bij micro-organismen (waar hier niet nader op is ingegaan) maar in sommige gevallen
ook aan toepassingen bij planten en dieren. Maar de beloften en het belang ervan moeten niet worden overdreven. In de natuur zelf liggen nog vele mogelijkheden tot verhoging van de wereldvoedselproductie. De risico’s en nevengevolgen op ecologisch, landbouwkundig en maatschappelijk gebied zijn nog niet goed in te schatten. Op grond van het breed aanvaarde voorzorgprincipe dienen biotechnologische toepassingen dan ook te worden begrensd en dient met name het in de natuur brengen van genetisch veranderde organismen met grote terughoudendheid te geschieden. We hebben een toetsingskader voorgesteld waarmee de overheid toepassingen van biotechnologie kan toetsen om de gewenste terughoudendheid op verantwoorde wijze en transparant gestalte te geven.

Door H. Jochemsen, H. van der Pol en C. Visser, respectievelijk directeur van het prof. dr. G.A. Lindeboom Instituut, bijzonder hoogleraar medische ethiek en onderzoeksleider Instituut voor CultuurEthiek; secretaris van de Vaste Commissie Biotechnologie van de ChristenUnie en oprichter-eigenaar van het European Biotech. Consultancy; en stafmedewerker van het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie (de mr. G. Groen van Prinsterer Stichting).

Gepubliceerd in Justitiële verkenningen, jrg. 29, nr. 6 2003 (aug./sept.), themanummer over biotechnologie. Klik hier voor het gehele artikel

« Terug