Christelijke partijen en schuivend electoraat

Christelijke partijen en schuivend electoraat

Christelijke politiek na 6 mei 2002.jpg

14 maart 2002 by Roel Kuiper (voorzitter)

Oude massa-partijen, PvdA en VVD voorop, hebben in de gemeenteraardsverkiezingen geoogst wat zij hebben gezaaid. Zij hebben hun ideologie begraven, het pragmatisme omarmd, echte keuzes voor het algemeen belang vermeden (veiligheid, openbaar vervoer, zorg) en de burger politiek buitenspel gezet. De wraak van de ontevreden kiezer tekent zich nu af. Wat betekent dit voor de christelijke politiek? Haar winst in zetels was gering. Volgens dr. Roel Kuiper moet versterking van de christelijke politiek van binnenuit komen. Christenen moeten elkaar aansporen trouw te zijn aan christelijke idealen en die gezamenlijk uitdragen. Hij hoopt dat dat gesprek ook aan de eet- en koffietafels zal worden gevoerd.

Is de politieke wereld in Nederland veranderd na 6 maart 2002? De gemeenteraadsverkiezingen hebben laten zien waartoe een zwevend electoraat in een door media gedomineerde politieke strijd in staat is. De paarse partijen staan op hun grondvesten te schudden en hebben een week na de verkiezingen nog geen begin van een antwoord gevonden op de inbraak van Fortuyn in hun poldermodel. Mocht Fortuyn op 15 mei in zijn missie slagen, dan staat het land nog wat te wachten. De destabilisering van de partijverhoudingen, die in Rotterdam al zichtbaar is, zal zich ook in de Tweede Kamer gaan voordoen. Als een nieuwkomer met een aantal persoonlijke standpunten zo snel kan binnenkomen, wat betekenen partijen dan nog?

Voor politici en politieke partijen gaan nu dus de maskers af. Waar staan de christelijke partijen precies in dit schuivend politiek bestel? Laten we eerst kijken naar wat de gemeenteraadsverkiezingen hebben laten zien. Het gaat me om het landelijk beeld. Twee observaties:

1. De christelijke partijen hebben tegen de algemene trend in alle drie zetels gewonnen: de ChristenUnie ca. 20, de SGP ca. 10 en het CDA ruim 80. Terwijl alle gevestigde partijen (VVD, PvdA, D66 en SP), uitgezonderd GroenLinks, meer dan 400 zetels verliezen, blijven de christelijke partijen stabiel en vertonen zelfs groei. Dit is verheugend als we bedenken dat tegenover het populisme en de inhoudelijke leegte van veel partijen vaste bakens in de politiek nodig zijn. De paarse partijen kunnen die niet bieden, de christelijke partijen wel. Zij blijven stabiele factoren in een veranderend politiek landschap.

2. De winstmarges van ChristenUnie en SGP zijn niet ruim. Beide partijen moeten het hebben van hun trouwe achterban. In verreweg de meeste plaatsen is er sprake van een groeiend electoraat, maar die groei is dan vaak gering en vertaalt zich niet in aanmerkelijke zetelgroei. Ook voor de ChristenUnie is de winst dus bescheiden gebleven. Toch is van een schuivend electoraat geen sprake, maar ook niet van een toevloed van kiezers van buiten de achterban van GPV en RPF. Met deze werkelijkheid moet worden gerekend op weg naar de Tweede Kamerverkiezingen op 15 mei.

Wraak van de kiezer

De gemeenteraadsverkiezingen tonen dus de verplaatsing van de zwevende kiezer van de oude massa-partijen naar een nieuwe en onzekere massa-beweging. De duidelijkheid van een richtingloos populisme is die kiezer echter liever dan de onduidelijkheid van pragmatische kaderpartijen. Vooral de oude massa-partijen (PvdA en VVD voorop) oogsten wat zij hebben gezaaid. Zij hebben hun ideologie begraven, het pragmatisme omarmd, echte keuzes voor het algemeen belang vermeden (veiligheid, openbaar vervoer, zorg) en de burger politiek buitenspel gezet. De wraak van de ontevreden kiezer tekent zich nu af. PvdA-voorzitter Ruud Koole, auteur van een gezaghebbend boek over de opkomst van de ‘moderne kaderpartij’ zit nu zelf middenin zo’n partij, waarin de professionals domineren, maar waarvan de gewone man zich afwendt.

Voor dergelijke partijen is de hoe-vraag alles geworden: hoe moeten wij onszelf positioneren, en sinds 6 maart: hoe moeten wij campagne voeren? Maar het hoe kan het wat niet vervangen. Op dat punt blijft het uit de monden van Dijkstal en Melkert ook nu nog akelig stil. Het politieke gesprek gaat intussen gewoon door en is al langer gaande, maar dan buiten de politieke partijen: in de kranten, bij de kapper, in het buurthuis. De winst van die gesprekken is Fortuyn nu aan het incasseren.

Cruciale vraag

Het is niet verkeerd dat door die poldercultuur de bezem een keer gaat. Hoe vaak hebben ook de christelijke fracties zich niet geërgerd aan de op voorhand dichtgetimmerde debatten, het kleffe elitisme van paars, de sorry-democratie die slechts een schijn van publieke verantwoording ophield. De cruciale vraag zal echter zijn of partijen die intern al zo aangetast zijn als D66, PvdA en VVD stevige hoekstenen zullen blijven van het Nederlandse partijenstelsel. De ongeleide beweging van ontwortelde kiezers wint het in deze kringen eenvoudig van de gestroomlijnde partijcultuur en pragmatisme is een slechte bodem voor nieuwe overtuigingskracht.

In dit alles is er helaas ook de vrucht van de secularisatie: als God uit de samenleving wordt gebannen, raken de mensen in de ban van zijn eigen begeerten en verlangens. Die moeten vervuld worden en daar kijkt men de politiek op aan. De paarse partijen met hun welvaarts- en individualiseringspolitiek zijn dat in de afgelopen jaren alleen maar bevestigd, zonder de grote problemen van de samenleving op te lossen. Is het een wonder dat er een ontevreden kiezer is opgestaan?

Te vrezen is dat het politieke stelsel in Nederland instabieler zal worden door de opkomst van grillige, mediagenieke leiders met onrustige kiezersbewegingen in hun kielzog. De amerikanisering van de politiek zal dan de vorm krijgen van oosteuropeanisering.
Deze onrust gaat aan de christelijke partijen in Nederland grotendeels voorbij en dat is een zegen.

Kwetsbare zaak

Terwijl de massa op drift raakt, is het van belang dat er stabiele partijen zijn. De christelijke partijen lijken die functie te vervullen. Er is een band met een trouw electoraat, die prijs stelt op politiek met een duidelijke christelijke inhoud. Voor de ChristenUnie (om me daartoe te beperken) zal het zaak zijn die band met de eigen achterban zorgvuldig te koesteren, erin te investeren, samen het gesprek te voeren over politieke problemen van onze samenleving op basis van een gemeenschappelijk beleden christelijke overtuiging. Temidden van een ongewis politiek bestel is dat een uiterst kostbare maar ook kwetsbare zaak geworden.

De ChristenUnie zal op weg naar de stembus van 15 mei twee dingen goed moeten proberen te doen.

In de eerste plaats: de eigen aanhang betrokken houden en enthousiasmeren voor versterking van de christelijke politiek in de Tweede Kamer. Versterking van christelijke politiek komt niet van buitenaf, maar van binnenuit. Christenen moeten niet vergeten elkaar aan te sporen trouw te zijn aan christelijke idealen en die ook daadwerkelijk gezamenlijk uit te dragen. Laat dat gesprek ook aan de eet- en koffietafels worden gevoerd!

In de tweede plaats: de ChristenUnie moet een duidelijk christelijk geluid laten horen. De tijd van paars is voorbij. Er wordt door de kiezers om duidelijkheid gevraagd. Er is een podium voor partijen die niet wegglijden in ons politiek bestel. De ruimte voor een ondubbelzinnig christelijk geluid in de politiek wordt ongetwijfeld groter dan in de afgelopen jaren het geval was.

Door prof.dr. R. Kuiper, directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie

Gepubliceerd in het Nederlands Dagblad

« Terug