Zoeken naar een nationale identiteit kan ons land samenbinden
Zoeken naar een nationale identiteit kan ons land samenbinden
1 maart 2019 om 12:00
Het debat over onze nationale identiteit laait om de zoveel tijd weer op. Vanuit een zoektocht naar eenheid in de samenleving debatteren opiniemakers over wat de Nederlandse identiteit nu eigenlijk is. Vaak vergroot dat debat de tegenstellingen, in plaats van dat het gesprek samenbindt. De ChristenUnie kan daarin een eigen rol spelen. Juist als partij met een uitgesproken deelidentiteit, kan zij een constructieve bijdrage leveren.
In het debat over de nationale identiteit is het belangrijk na te denken waarover we het nu eigenlijk hebben. We denken al snel aan een opgeklopt lijstje van culturele zaken zoals tulpen, Koningsdag, kaas en klompen. Zo’n behoorlijk arbitraire en culturele identiteit zal de eenheid van Nederland niet dichterbij brengen.
Krampachtig zoeken naar culturele eenheid is in ieder geval niet in lijn met de christelijk-sociale traditie. Filosoof Herman Dooyeweerd benoemt juist de waarde van culturele diversiteit: het is een uiting van Gods creativiteit. De multiculturaliteit van Nederland is vanuit die optiek een verrijking van de samenleving.
Wat is nationale identiteit dan wel? Wat mij betreft gaat het daarbij om verbondenheid van burgers met de natiestaat. Dit hoeft dus bepaald niet samen te vallen met een culturele identi- teit. Het gaat in eerste instantie om staatsrechtelijke eigenschappen, zoals democratie, scheiding der machten, representatieve vertegenwoordiging. In plaats van het te hebben over een culturele identiteit en culturele eenheid, is het goed om het te hebben over wat Nederlanders bindt op staatsrechtelijk gebied. Welke idealen houden we voor het publieke domein hoog?
Door een debat te voeren over onze gezamenlijke staatsrechtelijke identiteit wordt het politieke spel even opgetild boven alle deelbelangen en deelidentiteiten. Op die manier richten we de blik op waarom we het belangrijk vinden om het met elkaar uit te houden in één natiestaat, ondanks alle verschillen. En zo is er dus toch een verband tussen nationale identiteit en eenheid in de samenleving.
Dat verband wordt bijvoorbeeld gelegd door Stefan Paas, theoloog en schrijver van de politiek-theologische studie Vrede stichten(2007). Hij en zijn inspirators Oliver O’Donovan en James Lesslie Newbigin gaan ervan uit dat politieke gemeenschappen een eigen bestemming hebben. Burgers van deze gemeenschappen hebben een gemeenschappelijk verlangen om die bestem- ming te bereiken. Als een hogere bestemming niet in beeld is of er geen overeenstemming bestaat over wat die hogere bestem- ming is, zou de samenleving uiteenvallen. De christelijk-sociale traditie leert ons dus in de eerste plaats om het debat over de nationale identiteit af te bakenen tot gesprek over gemeenschappelijke waarden in de staatsrechtelijke sfeer met als doel de samenleving bijeen te houden.
ChristenUnie als een van de vele gesprekspartners | Het debat over nationale identiteit gaat dus over gemeenschappelijke staatsrechtelijke waarden. Een specifieke deelidentiteit diskwalificeert een groep dus niet om mee te doen aan dit debat. Een nationale identiteit is namelijk niet een verzameling van privé-identiteiten, maar een publieke identiteit. De al eerder genoemde Herman Dooye- weerd leert ons dat het belangrijk is om privé-zaken niet een op een te vertalen naar de politiek. Hij gaat uit van verschillende samenlevingsverbanden die ieder door iets anders worden gekenmerkt. Dooyeweerd spreekt in dat verband van ‘aspecten’.
De kerk wordt bij uitstek gekenmerkt door het geloofsaspect, het gezin bijvoorbeeld door het ethische en de staat door het juridische aspect. Deze verschillende samenlevingsverbanden met hun eigen kenmerkende aspect, mogen hun diversiteit niet verliezen volgens Dooyeweerd, want deze diversiteit laat verschillende invalshoeken van de werkelijkheid zien. Het doet dus afbreuk aan de werkelijkheid als het geloofsaspect het juridische aspect in de staat, in de politiek, zou overheersen.
Voor de ChristenUniestemmer geldt over het algemeen dat het evangelie waarin zij of hij gelooft niet alleen goed nieuws is tussen jou en God, maar ook goed nieuws is voor de wereld. Oftewel: geloof is niet alleen privé, maar heeft ook publieke consequenties. Toch worden we dus door Dooyeweerd bij de les gehouden: christelijk-sociale politiek draait om publieke gerechtigheid, niet om het stimuleren van persoonlijke navolging van elke Nederlander. In het ‘staatsver- band’ – oftewel: in de politiek – dient het dus in de eerste plaats over het gerechtigheidsvraagstuk te gaan, hoe ieder tot zijn recht komt, en niet over iemands geloof of levensovertuiging.
Dat betekent dat we in het debat over de nationale identiteit het niet eens hoeven te worden over deelidentiteiten waar lang niet iedereen zich in kan vinden, maar dat we het debat juist voeren over de manier waarop we in de publieke sfeer met elkaar omgaan, ondanks deze verschillen. Nederland was en is een land van minderheden, waarvan de ChristenUnie er een vertegenwoordigt. Sterker nog, er is geen enkele politieke partij of beweging die een meerderheid van Nederland vertegenwoordigt. In het publieke debat is de ChristenUnie een van de gesprekspartners die, net als de andere gesprekspartners, een groep vertegenwoordigt met een deelidentiteit.
ChristenUnie als voorbeeld van emancipatie | De ChristenUnie kent een traditie van vrede zoeken, door de verschillen heen. Abraham Kuyper heeft op de vraag naar het karakter van het pu- blieke domein duidelijk geantwoord dat deze noch liberaal noch christelijk moet zijn. Elke burger diende zeker ook in het publieke domein geestelijke vrijheid te hebben en de staat diende deze ruimte te garanderen en diverse richtingen en partijen rechtsgelijkheid bieden.
Er wordt in dat verband wel gesproken van ‘verzuiling’, of formeler uitdrukt: ‘parallellisme’. Parallellisme gaat ervan uit dat in het publieke domein alle levensovertuigingen een plek krijgen en de overheid de onafhankelijke scheidsrechter is tussen die overtuigingen. Dit parallellisme biedt ruimte voor vele deelidentiteiten in het publieke domein. De staat is neutraal ten opzichte van identiteit en overtuiging, maar stelt wel kaders om te garanderen dat deze verschillende stemmen een plek kunnen hebben in het publieke domein.
Voor de ChristenUnie doen persoonlijke overtuigingen ertoe in het publiek domein. Tegelijkertijd heeft zij een weg gevonden om verschillen een plek te geven. Bij groepen die hier te makkelijk overheen stappen en vragen om culturele eenheid kan de ChristenUnie laten zien hoe door de verschillen heen toch gemeenschappelijkheid kan worden gevonden. En aan de andere kant kan de ChristenUnie een voorbeeld zijn voor groepen met een sterke deelidentiteit, juist omdat zij deelneemt aan het publieke debat zonder de eigen identiteit te verliezen. In het huidige politieke en maatschappelijke veld waarin deze twee groepen onverenigbaar lijken te zijn, heeft de traditie van de ChristenUnie een grote waarde.
Gezamenlijke waarden en integratie | Het past niet in het parallellisme van Kuyper om de nationale identiteit in te vullen als een culturele identiteit. Zo wordt geen recht gedaan aan de verschillende levensovertuigingen die verschillende burgers hebben. Het is rechtvaardiger en realistischer om de gezamenlijkheid te zoeken in de waarden voor het publieke debat: niet over de inhoud van het publieke debat hoeven we het eens te zijn, maar wel over de manier waarop we dat debat voeren. Ieder die bij wil dragen aan dat publieke debat, deel uitmaakt van de natiestaat, kan gesprekspartner zijn.
De ChristenUnie noemt in het verkiezingsprogramma 2017-2021 de waarden vrijheid en verantwoordelijkheid fundamenteel voor het publieke gesprek en stelt voor om dit soort waarden in een preambule van de Grondwet te formuleren. Dat is mijns inziens gepast, zeker gezien de waarschuwing van Paas en Newbigin dat zonder gezamenlijke identiteit de samenleving uit elkaar zal vallen. Deze gezamenlijke identiteit wordt met een dergelijke preambule ingevuld op basis van gezamenlijke waarden. Hiermee blijft er volop ruimte voor elke levensovertuiging in de publieke ruimte en is er een gezamenlijke basis voor het publieke debat.
Het stimuleren van deze gezamenlijke waarden kan dan gebeuren door bijvoorbeeld maatschappelijke stages, het bevorderen van deelname aan het publieke debat en meer burgerinspraak in beleidsvorming. Het stimuleren van culturele uitingen, bijvoorbeeld gedeelde kennis en waardering van het volkslied, zoals in het coalitieakkoord staat, dragen daar veel minder aan bij. Bovenstaande analyse van het debat over de nationale identiteit heeft ook gevolgen voor ons denken over integratie van ‘nieuwe Nederlanders’. Als de nationale identiteit niet gaat om het vormen van een homo- gene cultuur, maar om het vinden van gemeenschappelijke waarden voor het publieke debat, dan gaat integratie ook niet om culturele aanpassing, maar om instemming met deze waarden voor het publieke debat.
Zolang nieuwe Nederlanders zich houden aan de ‘spelregels’ van het publieke debat en daarmee dus niet tegenstrijdig zijn, zijn hun cultuur, religie en andere overtuigingen welkom in het publieke domein, ook als die totaal anders zijn dan die van een autochtone Nederlander. Een partij als DENK kan vanuit deze denkwijze een emanciperende rol spelen voor islamitische Nederlanders, onder de voorwaarde dat volgens de spelregels van het publieke debat wordt meegedaan. Deze partij kan een voorbeeld zijn van hoe ieder de eigen levensovertuigingen kan behouden en tegelijk een gelijke plek kan krijgen in het publieke domein en de samenleving.
Conclusie | De ChristenUnie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het debat over de nationale identiteit. Dat kan ze doen door in te brengen dat iedere groep met een deelidentiteit mee kan doen aan dit debat. Het past bovendien binnen de traditie van de ChristenUnie om de inhoud van deze nationale identiteit te zoeken in gemeenschappelijke waarden voor het publieke debat en niet in een culturele identiteit. Ook is de ChristenUnie een voorbeeld voor de manier waarop persoonlijke overtuigingen samen kun- nen gaan met publieke betrokkenheid.
Rebekka van Munster werkt als adviseur bij adviesbureau Public Result. Ze volgde het Fellows- programma 2018. Dit artikel is een bewerking van het essay dat ze ter afsluiting van het programma schreef.
De essaybundel van het fellowsprogramma 2018 stond geheel in het teken van ‘burgerschap en identiteit’ en is te vinden op: wi.christenunie.nl/fellowsprogramma.