Een weerbare democratie. Hoe houden we autocraten tegen?

Een weerbare democratie. Hoe houden we autocraten tegen?

22 december 2018 om 12:00 by Mirjam Kosten (Wetenschappelijk medewerker)

Er verschijnen de laatste twee jaar zoveel boeken over de ondergang van de democratie dat het bijna een apart genre wordt. Die boeken hebben onheilspellende titels als How democracies die, De ontmanteling van de democratie en De weg naar onvrijheid. Je zou kunnen denken dat het in Nederland zo’n vaart niet loopt. Echter, de Staatscommissie parlementair stelsel concludeert in haar tussenrapportage dat het “een misvatting” en “naïef” is om te denken dat de Nederlandse democratische rechtsstaat immuun zou zijn voor gevaren van buiten en van binnen. Vervolgens stelt de commissie dat “een zichzelf respecterende democratische rechtsstaat zich [behoort] te beschermen tegen krachten die erop uit zijn hem te ondergraven”1. Het denken hierover is in Nederland en daarbuiten in ontwikkeling, onder de noemer ‘weerbare democratie’. De kern van het concept is dat het mogelijk is gebleken om het democratische systeem te misbruiken om vervolgens de democratie af te schaffen en in te ruilen voor een autocratisch regime. De vraag voor de ChristenUnie is: zoeken we de weerbaarheid van de democratie in de samenleving zelf, of is het ook nodig die wettelijk verankeren?

Er verschijnen de laatste twee jaar zoveel boeken over de ondergang van de democratie dat het bijna een apart genre wordt. Die boeken hebben onheilspellende titels als How democracies die, De ontmanteling van de democratie en De weg naar onvrijheid. Je zou kunnen denken dat het in Nederland zo’n vaart niet loopt. Echter, de Staatscommissie parlementair stelsel concludeert in haar tussenrapportage dat het “een misvatting” en “naïef” is om te denken dat de Nederlandse democratische rechtsstaat immuun zou zijn voor gevaren van buiten en van binnen. Vervolgens stelt de commissie dat “een zichzelf respecterende democratische rechtsstaat zich [behoort] te beschermen tegen krachten die erop uit zijn hem te ondergraven”1. Het denken hierover is in Nederland en daarbuiten in ontwikkeling, onder de noemer ‘weerbare democratie’. De kern van het concept is dat het mogelijk is gebleken om het democratische systeem te misbruiken om vervolgens de democratie af te schaffen en in te ruilen voor een autocratisch regime. De vraag voor de ChristenUnie is: zoeken we de weerbaarheid van de democratie in de samenleving zelf, of is het ook nodig die wettelijk verankeren?

De democratie staat wereldwijd onder druk; reden genoeg om ons ook in de Nederlandse context te beraden op de weerbaarheid van onze democratie. Die bezinning is in de politiek al langere tijd gaande. In 1936 schreef George van den Bergh zijn oratie over precies dit thema. Zijn interesse had alles te maken met de opkomst van Hitler in de wankele Weimarrepubliek. Decennia later, in 2006, laaide de discussie op omdat toenmalig minister van justitie Piet-Hein Donner in een interview met Vrij Nederland stelde: “Als twee derde van alle Nederlanders morgen de sharia zou willen invoeren, dan moet die mogelijkheid toch bestaan?”2 Die uitspraak kwam hem op scherpe kritiek te staan, en in de Kamer zegde hij toe dat juist te willen voorkomen. Begin datzelfde jaar kwam het CDA met de nota Alles van waarde is weerbaar; waarbij de titel een variant is op Luceberts poëtische woorden dat alles van waarde weerloos is. Het rapport bevat voorstellen om de democratische rechtsstaat te versterken. In 2015 kwam er een motie3 van het CDA om shariapartijen te verbieden. Die motie kreeg onder meer steun van de VVD, SGP en PVV. Nadat in de titel ‘shariapartijen’ vervangen werd door ‘antidemocratische partijen’ werd de motie ook ondersteund door de ChristenUnie; de tekst van de motie had het nog wel over de sharia. Het proefschrift van dr. Bastiaan Rijpkema zette het thema opnieuw op de academische en politieke agenda. In Weerbare democratie (2015) presenteerde hij een rechtvaardiging voor het verbieden van antidemocratische politieke partijen. Waar in 2015 specifiek naar antidemocratische invloeden uit de islam gekeken werd, heeft de discussie zich nu verbreed. Ook gaat het niet alleen meer over het omverwerpen van de democratie, maar ook over ‘democratische uitholling’ en ‘fake democracy’: regeringen die zich presenteren als democratie, maar waar achter de schermen geen sprake is van vrije verkiezingen of van scheiding der machten.

Wanneer is de democratie in gevaar?
In de academische wereld wordt volop gepubliceerd over de rechtvaardiging en de toepasbaarheid van weerbare democratiemaatregelen. De ultieme maatregel is het verbod op antidemocratische groeperingen en partijen; de meningen daarover zijn verdeeld. Uit zowel de academische als de politieke discussies over het onderwerp wordt duidelijk dat hoe je over de weerbare democratie denkt, altijd raakt aan welke opvattingen over democratie je huldigt. Wie de democratie ziet als ideeëncompetitie en als formele besluitvormingsprocedure waarbij de meerderheid plus één geldt, is de verdediging van de democratie een non-issue. Wie vrijheden en mensenrechten – dus ook de rechtsstatelijke kant – als essentieel onderdeel van de democratie ziet, zal de aantasting van grondrechten als heikel punt voor het voortbestaan van de democratie zien. Rijpkema voegt daar in zijn proefschrift nog een nieuwe positie aan toe: de essentie van democratie is volgens hem de mogelijkheid om ontwikkelingen te corrigeren. Democratie is daarmee het kader waarbinnen zelfcorrectie mogelijk is; daarom moet dat kader blijven bestaan. Wanneer dat element van zelfcorrectie in het gedrang is, wordt het volgens Rijpkema wenselijk een partijverbod in te voeren.

Weerbare democratie en de ChristenUnie
Ook binnen de ChristenUnie valt de term ‘weerbare democratie’ steeds vaker. De handtekening van de ChristenUnie staat onder een regeerakkoord waarin te lezen staat: “Onze democratische rechtsstaat moet weerbaarder worden gemaakt tegen radicale antidemocratische krachten. De verbodsbepalingen voor radicale organisaties die tot doel hebben om onze democratische rechtsstaat omver te werpen of af te schaffen, worden uitgebreid door aanpassing van art 2:20 BW.”4 In de nieuwe beginselverklaring van de ChristenUnie staat over het thema: “De overheid dient zich krachtig te verweren wanneer de vrijheid wordt bedreigd. Een democratie zoekt haar weerbaarheid ten diepste in de publieke moraal. Mensen die metterdaad onvrijheid vestigen worden ook metterdaad een halt toegeroepen. In de strijd tegen onrecht en onvrijheid dienen we onszelf nooit te verlagen door zelf wapens van onrecht en onvrijheid te grijpen.”5 Oud WI-medewerker Geert Jan Spijker noemde in zijn afscheidsrede dat “een democratisch ethos, een cultuur van vrijheid, nooit door regels kan worden gegarandeerd.”6

Deze verschillende posities stellen ons voor de vraag: zoeken we binnen de ChristenUnie de weerbaarheid van de democratie in de samenleving zelf, of is het ook nodig die wettelijk verankeren? In het volgende formuleer ik een aantal aandachtspunten die volgens mij van belang zijn in ons denken en spreken over de weerbare democratie. Het thema trek ik daarin veel breder dan alleen het voorgestelde partijverbod. De weerbaarheid van de democratie raakt immers niet alleen aan de formele kant van de democratie, maar ook aan de geest van de democratie.

1. Blijf de spanning benoemen en vooral voelen
Het thema ‘weerbare democratie’ heeft iets ongemakkelijks. Het verdedigen, weerbaar maken van democratie gebeurt namelijk met middelen die juist niet bij de democratie horen: het uitsluiten of verbieden van partijen, bijvoorbeeld. Het is het in naam van de vrijheid beperken van de vrijheid. Die spanning wordt in de verhandelingen over het thema niet opgeheven. Het lijkt me cruciaal dat we die blijven benoemen en dat dilemma ook als dusdanig blijven voelen.

2. Vertrouw niet te veel op een wettelijke verankering van een partijverbod
In het regeerakkoord wordt voorgesteld het Burgerlijk Wetboek aan te passen om antidemocratische organisaties of partijen te verbieden. Er ligt nog geen wetsvoorstel, en derhalve kan ik dat hier ook niet beoordelen. Experts zijn het er wel zo ongeveer over eens dat het ontzettend moeilijk gaat worden voor de rechter om te werken met een wetsvoorstel over deze materie. Er zijn voorbeelden die laten zien dat antidemocraten in een uitgehold systeem een eigen route gaan. Daarnaast presenteren autocraten-nieuwe-stijl zich vaak als voorvechters van de democratie. Wie kiest voor een verbod op antidemocratische partijen, moet er dus vooral niet op vertrouwen dat zo’n verbod de democratie kan redden. Als het op zo’n wet aan moet komen, is het wellicht al te laat voor de geest van de democratie.

3. Wees zuinig op het label ‘antidemocratisch’
Het gevaar is levensgroot dat maatregelen niet alleen genomen worden om het voortbestaan van de democratische rechtsstaat, en wel erg goed uitkomen bij de machthebber van dat moment. De uitdager van de democratie is meestal tegelijkertijd een uitdager van de gevestigde orde. Is ons idee van de democratie in steen gegrift of is er best een alternatief mogelijk, zonder daarmee democratische principes in gevaar te brengen? Er zijn tientallen variaties in te vinden in de vormgeving van de democratie in landen die we als democratisch bestempelen. Hoeveel ruimte is er voor systeemkritiek, zonder dat de aanzegger beticht wordt van antidemocratisch denken? Daarbij denk ik even terug aan de Algemene Politieke Beschouwingen, waar Thierry Baudet (FvD) zich minachtend uitliet over de gang van zaken in de Tweede Kamer. Dat was bijzonder kritisch, maar niet antidemocratisch. De fractievoorzitters buitelden echter over hem heen alsof hij voorstelde de Kamer per direct te ontbinden. Laten we zuinig zijn op het label antidemocratisch en het niet lichtvaardig op politieke rivalen plakken.

4. En nog een keer: wees zuinig op het label ‘antidemocratisch’
In Nederland denken we vanouds vrij formeel en juridisch over de democratie. De laatste jaren verschuift dat denken in een democratiedefinitie die steeds meer geladen is met ideeën over het goede leven. Bij zijn afscheid uit de politiek signaleerde André Rouvoet de omgekeerde beweging. In reactie daarop schreef hij: “In mijn ogen is de ware democratie een materiele democratie. In een echte democratie is er ten principale ruimte voor minderheden en voor hun opvattingen en gedragingen. Een echte democratie is dus verbonden met vitale en betekenisvolle grondrechten.”7 Vanuit onze politieke traditie en onze politieke positie is dat een goed uitgangspunt. In relatie tot de weerbare democratie zou zo’n heel brede democratieopvatting – stel dat zo’n verbod op antidemocratische partijen er komt – ertoe kunnen leiden dat een partij als de PVV op grond van het islamstandpunt verboden kan worden. Voor de SGP is een theocratie de ideale staatsvorm. Hoeveel ruimte is er om af te wijken van de lofzang op de democratie? Immers: hoe materiëler, hoe gevulder de definitie van democratie, en hoe eerder een partij niet- of antidemocratische genoemd kan worden.

5. Wees een democraat
Goede politiek kan de autocratische afslag niet altijd voorkomen; slechte politiek brengt de autocratische afslag meestal dichterbij. Het systeem democratierust op de geest van de democratie; op een democratische gezindheid. Een weerbare democratie is een democratie waarin politici en burgers zich oefenen in democratisch handelen en denken. In De ontmanteling van de democratie schrijft Marcel ten Hooven over die geest van de democratie. Die geest noemt Ten Hooven ‘beschaving’, en die bestaat uit: acceptatie van verdeeldheid, verantwoordelijke politici en kiezers, en tolerantie voor wie een andere moraal, godsdienst of politieke overtuiging heeft. Ook gaat het om de juiste focus: beoordelen wat er toe doet en wat niet.8 Roel Kuiper schrijft eerder in dit blad dat de democratie niet kan zonder een “moreel fundament, zonder respect, naastenliefde, echte tolerantie, de wil om het goede voor allen te zoeken en niet het eigenbelang voorop te stellen.” Fractievoorzitter Gert-Jan Segers stelde het zo: “Je toont je een ware democraat als je in de positie bent de vrijheid van een minderheid in te perken, maar besluit dat niet te doen”9. Wees een democraat, en laat zien dat de democratie iets moois is.

6. De democratie is mooi – en rommelig, traag en teleurstellend
Wie te hoog opgeeft van democratie zonder dit te benoemen, en wie een verkiezingsprogramma presenteert als een belofte, schept zelf de teleurstelling in de democratie. Voor de autocraat is alles maakbaar: hij kan doen wat hij wil, ongehinderd door wetten of praktische bezwaren. Dat zorgt ervoor dat autocraten zich kunnen opstellen als sterke leiders en als daadkrachtige veranderaars. De democratie steekt daarbij bleekjes af: ze is traag, reactief en werkt via compromissen. Teleurstellingen horen daarom bij het systeem. Voor de weerbaarheid van de democratie is het van belang dat we deze kant van de democratie belichten. Dat de democratie iets goeds is, spreekt niet vanzelf. Daar is tekst en uitleg bij nodig, naast een toelichting op de onbevredigende kanten van de democratie. Menno Hurenkamp verwoordde het wat plastisch maar to the point: “[De democratie] is eerder een darmstelsel, waar niet alleen hoop en verlangen, maar ook eer, afgunst en ergernis in energie worden omgezet. Niet alle geluiden en niet alle producten van dat darmstelsel doen prettig aan, maar zonder gaat het niet. De maatschappelijke onvrede is een onvermijdelijk bijproduct van een samenleving met zoveel mogelijkheden als de onze.”10

7. Niet elke verandering is geen verbetering
We zijn binnen de ChristenUnie geneigd het te hebben over de geest van de democratie. Laten we het stelsel niet vergeten. In een recensie in dit blad leest u dat de confessionelen niet bepaald voorop liepen bij de invoering van het vrouwenkiesrecht. De ChristenUnie was tegen het raadgevend referendum. We zijn tegen de gekozen burgemeester. Het ligt in de lijn de verwachting dat de ChristenUnie, zoals in het openingsartikel geschetst, vooral naar de waarden van de democratie kijkt. Goede redenen daargelaten, we moeten niet bij voorbaat tegen elke stelselverandering te zijn. Het rapport van de Staatscommissie parlementair stelsel biedt een goede gelegenheid om met elkaar in gesprek te gaan over of ook stelselwijzigingen kunnen bijdragen aan een beter functionerende democratie.

Auteur
Mirjam Kosten is eindredacteur van Groen. Ze schreef in 2014 een masterscriptie over o.a. antidemocratische opvattingen in orthodox-religieuze kringen en de politieke reactie daarop.

Noten

  1. Staatscommissie parlementair stelsel, (2018). Tussenstand, 17.
  2. M. van Weezel en M. Kleijwegt, (16 september 2006). Piet Hein Donner: ‘De meerderheid telt’. Vrij Nederland.
  3. Motie Pieter Heerma c.s. over een verbod op groeperingen met doelstellingen die in strijd zijn met de democratische rechtsorde, Kamerstuk 29279, nr. 258.
  4. Regeerakkoord Vertrouwen in de Toekomst (2017), 5.
  5. ChristenUnie, (2018). Vrede zoeken, recht doen, 10.
  6. G.J. Spijker, (2017). Liefde voor de rechtsstaat. Amersfoort: Wetenschappelijk Instituut ChristenUnie, 14.
  7. A. Rouvoet. (2011). Formele en materiële democratie en de vitaliteit van grondrechten. Paper ter gelegenheid van het afscheidssymposium Groen van Prinsterer Stichting, 2.
  8. M. ten Hooven, (2018).Deontmantelingvandedemocratie. Amsterdam: Arbeiderspers, 34-35.
  9. In: M. ten Hooven, (2018).Deontmantelingvandedemocratie. Amsterdam: Arbeiderspers,37.
  10. M. Hurenkamp, (2018). Democratie is als een darmstelsel. Socialisme en Democratie 67(7/8), 92.