'Operatie Supermens' wordt een mislukking

'Operatie Supermens' wordt een mislukking

1 september 2018 om 12:00 by Reinier Sonneveld

‘Operatie Supermens’ werd het wel genoemd: de pogingen om de mens op te waarderen tot een nieuw wezen dat veel intelligenter, sterker en moreler is. En dat via genetische modificatie en versmelting met computertechnieken, waardoor we zogeheten ‘cyborgs’ worden. Inmiddels is de beweging die hierin gelooft groter dan ooit: post- of transhumanisten noemen ze zich en ze inspireren bepaald niet alleen zweverige types of tech-nerds. De vraag is hoe realistisch hun verwachtingen zijn en wat dit betekent voor christenen.

Eerst maar of het überhaupt kan, een supermens creëren. We zullen de komende jaren een lange serie mediagenieke vindingen zien die suggereren van wel. Er zijn al enkele zeldzame genetische ziekten te genezen met CRISPR-cas en dat worden er vast honderden. Doven krijgen al jaren implantaten waarmee ze hun gehoor terugkrijgen. Mensen met Parkinson hebben soms een klein naaldje in hun hersenen waarmee hun trillingen zijn te beheersen. De eerste tests zijn er die blinden laten zien; in zeer lage resolutie, maar toch.

We zijn dus al bezig met de genetische modificatie van mensen en de eerste ‘cyborgs’ lopen al rond. Wees niet verbaasd als blijkt dat er inmiddels menselijke klonen rondlopen – of rondkruipen wellicht nog, in China bijvoorbeeld. We zullen allerlei prachtige toekomstbeelden voorgeschoteld krijgen, inclusief de nodige enge, verontrustende en zelfs grappige voorbeelden: een glow-in-the-dark mens of iets dergelijks. Technisch is dat niet ondenkbaar; er moet maar in een of ander land waar de wetgeving achterloopt, iemand zo dwaas zijn.

De vraag is hoe ver dit zal gaan. Wat we nu zien en wat nog jaren doorgaat, betreft vooral het ‘laaghangende fruit’: de relatief eenvoudige problemen, zoals genetische ziekten waarbij een enkel gen betrokken is. Veel genetische ziekten, waaronder je ook veel soorten kanker kunt scharen, zijn echter veel complexer. Maar natuurlijk, er wordt hard gewerkt om ook die te kraken en er zullen nog schitterende, onvoorspelbare doorbraken komen.

Onbetaalbare problemen
Toch is er een diepe wetmatigheid die doet vermoeden dat, na de eerste spectaculaire resultaten, het plotseling trager gaat en dat het onderzoek zelfs kan vastlopen.

Dat zien we momenteel gebeuren bij de zelfrijdende auto: die komt er waarschijnlijk wel, maar de ontwikkelingskosten zijn veel hoger dan geraamd en het onderzoek loopt jaren achter op de planning. Het punt is dat de eerste, zeg, negentig procent van de problemen relatief eenvoudig is op te lossen, zoals een stoplicht en verkeersborden herkennen en dergelijke, maar dat er dan een groep problemen komt die veel complexer is en waarvan men het bestaan niet eens vermoedde. Bij de zelfrijdende auto worstelen de ingenieurs nu met vragen als: wat doen we met tieners die net doen alsof ze plotseling gaan oversteken, puur om de computer te pesten? Van die vragen zijn er duizenden, zelden met ook maar het begin van een oplossing.

De diepere wetmatigheid hierachter is dat eenvoudige problemen, uiteraard, het eerst worden opgelost en dat we dus, naarmate de tijd vordert, stuiten op steeds ingewikkelder problemen, tot we onvermijdelijk vastlopen in een categorie onoplosbare problemen – misschien niet eens principieel onoplosbaar, maar wel praktisch, omdat de resultaten in geen verhouding meer staan tot de hoeveelheid tijd, energie en kosten die nodig zijn. Dát er onoplosbare problemen zijn, betwistten maar weinigen, en de logica zegt dat we die steeds meer naderen.

Dat beginnen we momenteel te voelen. Een van de aanwijzingen is dat het aantal wetenschappers en ingenieurs elk jaar stijgt maar het aantal patenten en andere meetbare output per persoon evenredig daalt. Er gebeurt ontzettend veel, er worden nog steeds prachtige dingen bedacht en uitgevonden, maar het gaat steeds trager. Typerend is bijvoorbeeld dat de twee grote natuurwetenschappelijke ontdekkingen van de laatste jaren, die van het Higgs-deeltje en de zwaartekrachtgolven, gebaseerd waren op voorspellingen uit het midden van de vorige eeuw. Er is kennelijk een groot gat ontstaan tussen wat theoretisch bedacht kan worden en wat nog praktisch uitvoerbaar is.

Alles wijst erop dat dit met ‘Operatie Supermens’ gebeurt. Het gelijknamige alarmerende boek van Willem Ouweneel stamt al uit 1975 – bijna een halve eeuw verder is die gevreesde supermens er nog niet in het minst. Zeker, we zullen opwindende, enge, spectaculaire veranderingen zien. Honderden ziekten zullen we genezen. Maar meer? En of we ook kunnen verbeteren? Op diverse gebieden ís het onderzoek al piepend tot stilstand gekomen, onbetaalbaar geworden, en zitten de wetenschappers al midden in de praktisch onoplosbare problemen.

De toestand op de Olympus
Een van hun diepste problemen is wat eigenlijk ‘beter’ is. Wat is ‘super’ in Supermens? Veel ouders zien hun kind graag intelligent, maar is hoogbegaafd wel ‘beter’, gezien de vaak sociale problemen die deze kinderen hebben? Hoogbegaafdheid is in elk geval bepaald geen garantie op maatschappelijk succes. Zijn sterke spieren beter? Een goede conditie? Ja, misschien, maar die moeten getraind worden, net als slimme hersenen trouwens, en met sterkere spieren kun je ook effectiever iemand in elkaar slaan en met een goede conditie vervolgens sneller wegrennen. Om dan met die slimmere hersenen ‘beter’ te liegen tegen de politie.

‘Moreler’ dan, is een supermens dat? Dan ben ik erg benieuwd wiens moraal wordt geïmplementeerd. De moraal van Mark Zuckerberg, om eens iemand te noemen – ik vermoed dat hij dat zelf fantastisch vindt, maar weinig anderen het ermee eens zijn. De moraal van de Chinese president dan? Of een heel gehoorzame moraal misschien, zodat iedereen klakkeloos achter hem aanloopt? Als we erin slagen toekomstige generaties op genetisch niveau tot bepaald gedrag te dwingen, is de ontwerper van die moraal een soort god.

Dit zijn geen vragen die we kunnen oplossen door maar nóg slimmer na te denken. In zekere zin is het denkexperiment van Operatie Supermens al duizenden jaren geleden uitgevoerd in de mythen. We weten al lang waar dit op uitloopt. De oude Grieken vertellen over hun goden, toch een soort supermensen, die sterker en slimmer dan gewone mensen zijn en bovendien eeuwig leven. De resultaten van hun denkexperiment zijn ontluisterend: de Olympus is een grote soapserie met routineuze #MeToo-problemen. Er wordt aan de lopende band vreemdgegaan, verkracht, gemoord.

De kwestie is dat de meeste technologische ontwikkelingen de mens alleen maar sterker maken – met hetzelfde hart. We blijven even rancuneus, hypergevoelig, trots als altijd, maar hebben alleen nog sterkere vuisten, een nog beter geheugen, een nog hardere kop. We zijn de mensen die we waren, maar met de middelen van goden. En zoals het gezegde gaat: macht corrumpeert, absolute macht corrumpeert absoluut. Wat dat oplevert, is al duizenden jaren geleden doordacht in de polytheïstische verhalen: want mochten we inderdaad supermensen worden, dan wordt het hier een soort Olympus.

Het veranderen van ons hart was altijd voorbestemd aan de opvoeders, de geestelijk leiders en onze eigen keuzes, waardoorheen God werkte, maar als we dat ook technologisch gaan beïnvloeden, op zoek naar de supermens die tevens zijn krachten kan beheersen, wordt dat een nachtmerrie. Want, zoals ik al aangaf: volgens wiens regels? Wie gaat erover in welke richting we dat gedrag gaan beïnvloeden?

Jezus als ‘techneut’
Dus nee, alles wijst erop dat die supermens er niet komt, en mocht het toch in die richting gaan, dan moeten we dat tot het uiterste proberen te voorkomen. Daarmee brengen we zeer diepe intuïties tot uitdrukking, die de oude Grieken al hadden toen ze de diepste menselijke zonde hybris noemden, hoogmoed, en hoe de Bijbel de zondeval juist traceert als de verleiding om ‘goddelijk’ te worden – dát was de belofte waarmee de slang Adam en Eva overhaalde.

De enige gezonde verhouding is dat wij onszelf als beeld van God zien. Die metafoor is vrij letterlijk: bedoeld zijn de standbeelden die een koning overal in zijn rijk zette om zijn gebied aan te geven en zich er symbolisch te vertegenwoordigen. Christelijke denkers hebben dit theoretischer uitgedrukt door te stellen dat we als mensen in zekere mate God vertegenwoordigen en deels in zijn eigenschappen participeren: God is de ware koning, maar wij delen in zijn taken en zijn Gods gouverneurs (of rentmeesters, in een meer bekende metafoor).

De cultuuropdracht die we in Genesis 1 en 2 krijgen, gebruikt woorden die technologie veronderstellen: regeren, bewerken, verzorgen. Het ontwikkelen van de mogelijkheden die in de schepping zijn gegeven, hoort bij het goede leven dat God ons aanbiedt. Dat betekent dat we altijd al ‘cyborgs’ waren: een combinatie van mens en techniek. Maar er is een omslagpunt, waarop cultuur ontspoort en zich moet bekeren. De meest adequate bril is dan theologisch: technologie ontspoort als ze goddelijke trekken krijgt. Als mensen zich niet meer als vertegenwoordiger van God zien maar als god zelf.

Adam en Eva kunnen van alle vruchten eten en zo mogen wij zeer vergaand deze schepping onderzoeken, maar de ene boom waarvan ze af moesten blijven, was die waarbij ze zelf zouden bepalen wat goed en kwaad was om zich dan niet meer door iets hogers te laten corrigeren. De Bijbel heeft er geen enkele moeite mee dat er torens worden gebouwd – het is pas een probleem als die naar de hemel moeten reiken. Jezus zelf was een timmerman, ‘teknoon’ staat er in het Grieks, ‘techneut’ zou je het speels kunnen vertalen: onze Redder was techneut. Het werd pas een probleem toen hij, met dezelfde technieken als waarmee hij had gewerkt en schitterende producten had gemaakt – schaven, timmeren, zagen, katrollen, enzovoorts – zelf werd doodgemarteld.

Autonome wapens
Alles gaat dan dus om de juiste hiërarchie, een gezonde ordening van prioriteiten. Als christen kunnen we zeer ver meegaan in technologische en culturele ontwikkelingen – tot ze zich als een alternatief evangelie gaan gedragen en zichzelf goddelijke eigenschappen en mandaten gaan toekennen. Je kunt voorspellen, en we zien dat in feite al gebeuren, dat conservatieve geluiden als nadrukkelijk immoreel worden weggezet. Als eerste denk ik dan aan hoe opperatheïst Richard Dawkins onlangs iemand die een Down-kindje verwachtte per Twitter adviseerde: “Abort it and try again. It would be immoral to bring it into the world if you have the choice.” Er zullen de sentimenteelste beelden worden ingezet, bij voorkeur van ernstig zieke kindjes, om de bevolking moreel te vermurwen. Iedereen die technologie wil bijsturen, zal met de hoogste morele termen worden veroordeeld.

Als technologie theologisch wordt, laat het zich steeds minder gezeggen en corrigeren. Er is dan immers niets hogers meer. Het is geen ‘beeld van’ God meer, omdat de plek van God vacant is in een seculiere cultuur en iedereen trappelt om op de troon plaats te nemen. Dat zien we nu gebeuren. Het blijkt nauwelijks mogelijk ontwikkelingen tegen te houden. Denk aan het verschrikkelijkste wapen dat de menselijke geest heeft voorgebracht: de atoombom. Zeker, dankzij veel diplomatiek overleg zijn de aantallen afgenomen: we kunnen niet meer vijf, maar slechts vier keer de volledige aarde vernietigen. Maar de verspreiding gaat maar door, naar steeds kleinere en labielere regimes: inmiddels heeft Noord-Korea ze en Iran volgt waarschijnlijk snel.

Ontluisterend was de uitkomst van de oproep van vele duizenden experts in de robotica en de kunstmatige intelligentie: ze vroegen aan de veertig staten die momenteel autonome wapens ontwikkelen – drones en tankjes die zelfstandig beslissen of ze iemand doden of niet – om hiermee te stoppen en geen enkele van de veertig staten heeft het geringste veranderd. Als íemand weet wat er mis kan gaan zijn het die experts, maar de betreffende regeringen stoppen de vingers in de oren en willen er niet van weten.

We zijn tovenaarsleerlingen
Dat is typisch ‘theologisch’ gedrag, in die zin, dat blijkbaar de ontwikkeling zo belangrijk wordt geacht dat er geen correctie meer op denkbaar is. Dat is dan uiteraard exact het moment dat die correctie er moet komen. Als iets doet alsof het niet meer is bij te sturen, juist dan moet je het bijsturen. Als je iets niet meer kunt bevragen – bevraag het.

De taak van de politiek wordt steeds meer om rigoureus bepaalde vakgroepen, wetenschappers en ingenieurs terug te fluiten en aan banden te leggen. Dit is in eerste instantie immens impopulair, je zult voor van alles worden uitgemaakt, maar het is uit te leggen. In feite zijn de oude Griekse mythen waarin de goden zich als beesten gedragen al die uitleg en is vrijwel alle sciencefiction waarin technologie ontspoort een grote culturele voorbereiding op dergelijke maatregelen. Er zijn intern-christelijke argumenten, maar ook seculiere in overvloed.

Diep van binnen weten we als mensen dat we tovenaarsleerlingen zijn, dat we een immense, bijna magische kracht hebben gekregen en dat het elk moment uit de hand kan lopen. Onze roeping is dezelfde als duizenden jaren terug: beseffen dat we nog steeds leerlingen zijn van de Tovenaar, dat niet alle magie veilig is in onze handen, en dat het pas werkelijk goed komt als de Tovenaar terugkomt van zijn lange, lange reis.


Reinier Sonneveld is theoloog en (scenario)schrijver. Hij publiceerde onlangs Gids voor de laatste dagen, waarin hij de technologische ontwikkelingen meetelt in een Bijbelse eschatologie.