Overheid, investeer in (ex-)partnerrelaties
Overheid, investeer in (ex-)partnerrelaties
22 september 2017 om 12:00
Moet de overheid zich bemoeien met de partnerrelaties van burgers? Die vraag kunnen we ook omdraaien: waarom niet? Uiteraard gaat de staat niet over wat mensen thuis doen en laten. De stelling die ik in dit artikel inneem is dat de overheid in duurzame relaties tussen partners en ex-partners zou moeten investeren. Omdat het vinden van een oplossing moeilijker wordt naarmate de problemen ernstiger zijn, is het van belang om op tijd in actie te komen. Dat kan door interventies mogelijk te maken, die gericht zijn op de preventie en oplossing van relatie- en scheidingsproblematiek. Op basis van wetenschappelijke bevindingen zal ik betogen waarom dit nodig is en hoe dit bereikt kan worden.
Moet de overheid zich bemoeien met de partnerrelaties van burgers? Die vraag kunnen we ook omdraaien: waarom niet? Uiteraard gaat de staat niet over wat mensen thuis doen en laten. De stelling die ik in dit artikel inneem is dat de overheid in duurzame relaties tussen partners en ex-partners zou moeten investeren. Omdat het vinden van een oplossing moeilijker wordt naarmate de problemen ernstiger zijn, is het van belang om op tijd in actie te komen. Dat kan door interventies mogelijk te maken, die gericht zijn op de preventie en oplossing van relatie- en scheidingsproblematiek. Op basis van wetenschappelijke bevindingen zal ik betogen waarom dit nodig is en hoe dit bereikt kan worden.
Waarom investeren in relaties?
Allereerst is het zo dat een relatie, en ook de kwaliteit van die relatie, gevolgen heeft voor de mentale en fysieke gezondheid van burgers. Relatiekwaliteit hangt negatief samen met depressieve symptomen en positief met gevoelens van geluk en tevredenheid, ook op de langere termijn.1 Cijfers van het CBS bevestigen dit beeld: van de Nederlandse volwassenen met een partner voelt 92 procent zich gelukkig, tegen 79 procent van degenen zonder partner. Van de mensen die niet tevreden zijn over hun relatie is slechts 65 procent gelukkig.2 Bovendien zijn mensen met een goede relatie fysiek gezonder, hebben ze een lager overlijdensrisico en laten zij een kleinere toename in hartslag en bloeddruk zien tijdens conflicten.3 De grootte van dit effect is vergelijkbaar met het effect van gezond gedrag, zoals een dieet volgen en voldoende bewegen. Dit laatste is onderdeel van het Nationaal Programma Preventie dat de overheid in 2014 is gestart.4 Investeren in gezonde relaties verdient gezien de gezondheidseffecten ook aandacht.
Ten tweede zijn er hoge persoonlijke kosten gemoeid bij het verbreken van relaties. In Nederland eindigt volgens het CBS zo’n veertig procent van de huwelijken in een echtscheiding. Een echtscheiding is een van de meest emotionele en stressvolle gebeurtenissen die iemand kan meemaken en voor eventuele kinderen is het eveneens ingrijpend. In vergelijking met mensen met een relatie zijn gescheiden mensen minder gelukkig, rapporteren ze meer gevoelens van depressie, ervaren ze meer stress en spanning, hebben ze meer gezondheidsproblemen en een hoger sterftecijfer.5 Ook dit wordt bevestigd door cijfers van het CBS.6 Kinderen van gescheiden ouders scoren lager op schoolprestaties, vertonen meer gedragsproblemen, en rapporteren een lager psychologisch welzijn dan kinderen uit intacte gezinnen.7 De effecten zijn klein maar nog op latere leeftijd zichtbaar. De belangrijkste oorzaak hiervan is gelegen in conflict, vijandigheid en een gebrek aan samenwerking tussen de gescheiden ouders. Een duurzame co-ouderschapsrelatie is voor kinderen van cruciaal belang. Onderzoek van TNS-NIPO (2015) laat echter zien dat twintig procent van de scheidingen zo problematisch verloopt dat er sprake is van een vechtscheiding waarbij de kinderen ernstige nadelen ondervinden. De Kinderombudsman schat dat ongeveer 16.000 kinderen in Nederland ernstige last hebben van de scheiding van hun ouders.
Ten derde gaat echtscheiding gepaard met aanzienlijke kosten voor de samenleving. Een verkennend onderzoek door EconoVision in opdracht van Marriage Week Foundation raamt de kosten van echtscheiding in totaal op tenminste 2,3 miljard euro per jaar. Dit betreft bijvoorbeeld de toename in sociale uitkeringen en huursubsidies voor eenoudergezinnen, de kosten van het justitiële apparaat, en gemiste belastinginkomsten vanwege de aftrekbaarheid van kosten voor juridische bijstand. Daarnaast doen gescheiden mensen en kinderen vaker een beroep op de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ), Maatschappelijk Werk (AMW) en de gezinszorg.8 Ten slotte zijn er kosten voor werkgevers. Het gemiddelde verzuimpercentage onder gescheiden werknemers ligt twee procent hoger dan bij niet-gescheiden werknemers. Volgens berekeningen van TNO kost het doorbetalen van het loon van een zieke werknemer gemiddeld 230 euro per dag; een aanzienlijke kostenpost.9
Hoe kunnen we investeren?
Het voorgaande onderschrijft het belang van aandacht voor interventies gericht op preventie en oplossing van relatie- en scheidingsproblematiek. Ik bespreek in dit kader drie aandachtsgebieden.
Preventie van relatieproblematiek
Om te voorkomen dat ernstige relatieproblematiek ontstaat kunnen stellen een relatie-ondersteunende cursus volgen. Uit internationaal onderzoek blijkt dat dergelijke preventieve programma’s de relatiekwaliteit verbeteren.10 In Nederland worden onder meer de 'Marriage Course' en het 'Houd-me-vast Programma' aangeboden. Deze cursussen zijn bedoeld om de relatie te verbeteren en versterken. De Marriage Course heeft positieve effecten op de relatie van deelnemers op korte termijn, maar voor langdurige effecten is nog geen evidentie.11 Het 'Houd-me-vast Programma' is effectief gebleken op diverse indicatoren van relatiekwaliteit bij zowel deelnemers die zichzelf hebben aangemeld als deelnemers die verwezen zijn door de GGZ.12
Daarnaast kan gedacht worden aan interventies gericht op aanstaande ouders. Onderzoek laat zien dat de relatiekwaliteit van paren afneemt na de geboorte van het eerste kind.13 Stellen die al voor de zwangerschap een goede relatie hebben, passen zich beter aan na de komst van het eerste kind.14 Uit internationaal onderzoek blijkt dat cursussen voor aanstaande en jonge ouders gericht op veranderingen in de partnerrelatie rondom de transitie naar het ouderschap effectief zijn.15
Preventieve relatiecursussen zijn, mits tijdig ingezet (dat wil zeggen, voordat er ernstige problemen ontstaan), een goed en relatief goedkoop alternatief voor therapie. Het is voor gemeenten, huisartsen, GGD en GGZ instellingen, verloskundigen, en Centra voor Jeugd en Gezin een aandachtspunt om op een goede manier dergelijke preventieve cursussen aan te bieden.
Interventies bij relatieproblematiek
Wanneer er ernstigere problemen zijn ontstaan, kunnen koppels gebruik maken van relatietherapie. Dat is op de korte termijn een effectieve interventie gebleken: ongeveer 65 tot tachtig procent van de mensen die in relatietherapie gaan, ondervindt een verbetering in de relatie.16 Hoewel onderzoeken naar de effectiviteit op de lange termijn schaars zijn, bestaat de indruk dat een deel van de koppels (maar zeker niet alle) een blijvende verbetering ervaart na een dergelijke therapie.
Echter, de drempel om hulp te zoeken bij relatieproblemen is hoog. Internationaal onderzoek laat zien dat slechts tien procent van de getrouwde stellen en 25 procent van de paren die scheiden professionele hulp zoekt en dat men gemiddeld, nadat er problemen zijn ontstaan, zes jaar wacht met hulp zoeken.17 Dit is zorgwekkend omdat de problematiek doorgaans ernstiger wordt naarmate men langer wacht en omdat relatietherapie minder effectief is wanneer de problemen ernstiger zijn. Het opnemen van relatietherapie in het basispakket (wat sinds 2013 niet meer het geval is) zou in elk geval de financiële drempel aanzienlijk verlagen. Daarnaast is aandacht nodig voor positieve beeldvorming om de psychologische weerstand te verminderen.
Interventies bij scheidingsproblematiek
Scheidende ouders kunnen kiezen voor mediation, overlegscheiden en/of omgangsbemiddeling (Ouderschap Na Scheiding) als alternatief voor een gang naar de rechtbank. Internationaal onderzoek laat zien dat mediation bij echtscheiding tot betere uitkomsten leidt dan een juridisch proces: de partijen zijn meer tevreden met het proces en de uitkomst, de relatie tussen de (ex-)partners is beter en er is meer begrip voor de behoeften van eventuele kinderen.18 Bij deze vormen van hulp bij scheiding is vrijwillige deelname een belangrijke voorwaarde. Dit impliceert namelijk dat partijen gemotiveerd zijn om zich in te zetten voor het oplossen van het conflict.
Wanneer ouders toch verwikkeld raken in een juridisch gevecht waarvan kinderen schade ondervinden - een zogeheten vechtscheiding - kan de rechter een ouderschapsonderzoek (ook wel forensische mediation genoemd) opleggen. Bij deze methode krijgen strijdende ouders in gezag- en omgangszaken de gelegenheid om onder begeleiding van een deskundige alsnog zelf tot een (deel) oplossing te komen voor het geschil. Wanneer ouders niet tot overeenstemming komen, rapporteert de deskundige de bevindingen aan de rechter. Juist bij geëscaleerde scheidingsconflicten kan het opleggen van forensische mediation effectief zijn. In ongeveer de helft van de gevallen leidt dit alsnog tot (gedeeltelijke) overeenstemming en wanneer ouders niet tot overeenstemming komen kan de rechter een goed geïnformeerde beslissing nemen.19 Een ander interventieprogramma is ‘Kinderen uit de knel’, dat tot doel heeft de vernietigende strijd tussen de gescheiden ouders te stoppen en een opvoedingsklimaat te creëren waarin kinderen zich weer veilig kunnen voelen en zich goed kunnen ontwikkelen.20
Tot slot
Het is, concluderend, belangrijk om te investeren in duurzame relaties tussen partners en ex-partners. Werkzame interventies moeten beschikbaar en bereikbaar zijn. Echter, naarmate de relatie- en scheidingsproblematiek ernstiger is, is deze moeilijker te behandelen of te stoppen. Preventie en vroegtijdig ingrijpen is daarom van groot belang. Meer wetenschappelijk onderzoek is nodig naar de werkzaamheid van interventies in Nederland en naar de processen die bijdragen aan zowel het ontstaan als het voorkomen van relatie- en scheidingsproblematiek.
Auteur
Prof. dr. Esther Kluwer is bijzonder hoogleraar Duurzame Relaties en Welzijn aan de Radboud Universiteit en tevens verbonden aan de afdeling Sociale, Gezondheids- & Organisatiepsychologie van de Universiteit Utrecht.
Noten:
- Whisman, M. A. (2001). The association between depression and marital dissatisfaction. In S.R.H. Beach (Ed.), Marital and family processes in depression: A scientific foundation for clinical practice (pp.3-24). Washington, DC: American Psychological Association; Proulx, C. M., Helms, H. M., & Buehler, C. (2007). Marital quality and personal well being: A meta analysis. Journal of Marriage and Family, 69(3), 576-593.
- www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/12/bijna-90-procent-zegt-zich-gelukkig-te-voelen.
- Robles, T. F., Slatcher, R. B., Trombello, J. M., & McGinn, M. M. (2014). Marital quality and health: A meta-analytic review. Psychological Bulletin, 140(1), 140.
- www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gezondheid-en-preventie/nationaal-programma-preventie.
- Zie voor een overzicht: Kluwer, E.S. (2013). Het welbevinden van ouders en kinderen na echtscheiding. In: Actuele Ontwikkelingen in het familierecht. UCERF reeks 7 (p. 91-105). Nijmegen: Ars Aequi Libri.
- www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2012/25/de-invloed-van-emotionele-gebeurtenissen-op-geluk-en-tevredenheid.
- Bron: Nationaal Kompas Volksgezondheid (www.volksgezondheidenzorg.info)
- Bron: CBS en TNO rapport 22925 / 11342.
- www.mkbservicedesk.nl/10557/zieke-werknemer-kost-230-euro-per-dag.htm.
- Butler, M.H. (1999). A meta-analytic update of research on the couple communication program. The American Journal of Family Therapy, 27(3), 223-237; Jakubowski, S.F., Milne, E.P, Brunner H., & Miller, R.B. (2004). A review of empirically supported marital enrichment programs. Family Relations, 53(5), 528-536.
- Kluwer, E.S., Van der Wal., R., Oosterhuis, L., & Van der Sluis, D. (2017). Does Marriage and Relationship Education work? Short-term and long-term effects of The Marriage Course. Manuscript in voorbereiding.
- Conradi, H.J., Dingemanse, P., Noordhof, A., Finkenauer, C., Kamphuis, J.H. (in druk). Effectiveness of the EFCT-based Hold-me- Tight group program for couples in a self-referred and clinician-referred sample. Family Process.
- Kluwer, E. S. (2010). From partnership to parenthood: A review of marital change across the transition to parenthood. Journal of Family Theory and Review, 2, 105-125.
- Ter Kuile, H., Kluwer, E. S., Finkenauer, C., & Van der Lippe, T. (in druk). Predicting adaptation to parenthood: The role of responsiveness, gratitude and trust. Personal Relationships.
- Schulz, M.S., Cowan, C.P., & Cowan, P.A. (2006). Promoting healthy beginnings: A randomized controlled trial of a preventive intervention to preserve marital quality during the transition to parenthood. Journal of Consulting and Clinical psychology, 74, 20-31; Shapiro, A.F. & Gottman, J.M. (2005). Effects on Marriage of a Psycho-Communicative-Educational Intervention With Cou- ples Undergoing the Transition to Parenthood, Evaluation at 1-Year Post Intervention. Journal of Family Communication, 5, 1-24.
- Shadish, W.R. & Baldwin, S.A. (2003). Meta-analysis of MFT interventions. Journal of Marital and Family Therapy, 29, 547-570.; Snyder, D.K., Castellani, A.M. & Whisman, M.A. (2006). Current status and future directions in couple therapy. Annual Review of Psychology, 57, 317-344.
- Doss B.D., Atkins, D.C., & Christensen, A. (2003). Who’s dragging their feet? Husbands and wives seeking marital therapy. Journal of Marital and Family Therapy, 29, 165-177. Cijfers voor de Nederlandse situatie ontbreken.
- Shaw, L.A., Divorce mediation outcome research: A meta-analysis. Conflict Resolution Quarterly, 2010, 27, 447-467.
- Kluwer, E. S. (2013). Het ouderschapsonderzoek: een aanpak bij vechtscheidingen. Raad voor de Rechtspraak: Research Memoranda, nr.1, jaargang 9. Den Haag: SDU. www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Ouderschapsonderzoek.pdf.
- www.kinderenuitdeknel.nl; Lawick, J. van, & Visser, M. (2015a). Kinderen uit de knel. Een interventie voor gezinnen verwikkeld in een vechtscheiding (2nd ed.). Amsterdam: Uitgeverij SWP; Schoemaker, K., de Kruijff, A., Visser, M. & Finkenauer, C. (2017). Vechtscheidingen: Beleving en ervaringen van ouders en kinderen en verandering na Kinderen uit de Knel. Onderzoeksrapport, Vrije Universiteit, Amsterdam. www.hetlock.nl/wp-content/uploads/2017/03/Vechtscheidingen-Belevingen-en-ervaringen- van-ouders-en-kinderen-en-veranderingen-na-Kinderen-uit-de-knel.pdf