Het failliet van de neo-liberale utopie

Het failliet van de neo-liberale utopie

2017-1 radicaal antirevolutionair (1).jpg

1 maart 2017 om 12:00 by Bjorn Lous (student), Gerben Bosscha (commissielid)

Nederland behoort tot de gelukkigste landen ter wereld. Maar ondanks dit feit schuilt er achter deze façade van geluk een groeiend gevoel van onvrede in ons land. De bron van deze onvrede ligt in het feit dat de huidige politieke koers goed is voor slechts een deel van de bevolking. De neoliberale utopie verscheurt ons land in twee groepen: de veelal profiterende hoogopgeleide succesvolle wereldburger en de vaak laagopgeleide burger die juist gebukt gaat onder de negatieve effecten van marktwerking en globalisering. Deze tweedeling drijft de bevolking in de handen van populisten die burgers wel laten dromen van een betere wereld. Wil de ChristenUnie realistisch hoop geven in dit verdeelde land, en een krachtig weerwoord bieden aan populisten, dan zal zij kritischer moeten zijn op het huidige systeem en met een eigen toekomstvisie voor Nederland moeten komen.

Opkomst neoliberalisme in Nederland
Het huidige systeem is ontstaan in de jaren tachtig. Vanuit een rotsvast vertrouwen in de vrije markt werd ingezet op het creëren van één wereldmarkt, een kleine overheid en vermarkting van de samenleving. Gesterkt door het aanvankelijke succes van het neoliberale beleid en de val van het communisme gingen steeds meer politieke partijen overstag. Ook linkse partijen werden succesvol verleid om te ‘moderniseren’, hun ‘ideologische veren af te schudden’ en te focussen op economische groei waarvan uiteindelijk de gehele samenleving zou gaan profiteren. Met de wijsheid van nu moeten we echter constateren dat dit het moment was waarop linkse partijen, maar ook christelijk-sociale politici, hun eigen verhaal voor Nederland verloren. Deze partijen bieden geen ideologisch tegenwicht meer, maar vinden hun bestaansrecht vooral in het opkomen voor die groepen Nederlanders die buiten de boot dreigen te vallen in de maatschappij. Zij proberen de maatschappelijke schade te beperken door de scherpe randjes af te halen van het neoliberale beleid zonder kritisch te kijken naar de vastgestelde koers zelf.


Het failliet van de neoliberale utopie
De neoliberale belofte is uitgelopen op een deceptie. Allereerst is gebleken dat niet automatisch de hele samenleving profiteert van economische groei. Om te overleven zijn bedrijven steeds meer genoodzaakt de lonen te verlagen en over te gaan op flexibele contracten. Werknemers zijn door dit streven naar efficiëntie slechts een kostenpost, terwijl de winsten terecht komen bij aandeelhouders en bestuurders. Dat niet iedereen evenredig profiteert toont zich ook in groeiende ongelijkheid. Globalisering heeft geleid tot een perverse belastingmoraal, waarbij multinationals en rijke individuen op tal van manieren belastingen ontwijken. Ten tweede heeft de financiële crisis laten zien dat de vrije markt zichzelf niet goed corrigeert. Vanuit een amorele houding wordt er risicovol gehandeld waarbij winsten worden geprivatiseerd en risico’s worden afgewenteld op de samenleving. Ten derde is de vraag wat het eigenlijk betekent dat de totale productie in Nederland (BBP) groeit? Dankzij deze kwantitatieve focus op het materiële wordt onnodig consumeren gestimuleerd en bouwen Nederlandse huishoudens torenhoge schulden op. Bovendien ondermijnt een economie gebaseerd op consumptie verantwoordelijk rentmeesterschap en een ambitieuze duurzaamheidsagenda. Economische welvaart zegt ook niets over datgene wat er werkelijk toe doet, zoals het onderlinge vertrouwen, de kwaliteit van relaties, gezondheid en bestaanszekerheid. De verliezers van het huidige beleid ervaren groeiende onzekerheid. Populisten kapen deze gevoelens met een politieke agenda die geen oplossingen biedt. Wil de politiek een realistisch tegengeluid bieden dan moet ze de neoliberale status quo verlaten om weer een strijdtoneel te worden tussen verschillende opvattingen over wat het beste is voor de samenleving.


ChristenUnie en neoliberalisme
De ChristenUnie kiest voor een strategie waarin zij haar christelijke idealen vooral op deelthema’s probeert te verwezenlijken zonder, opvallend genoeg, echte vraagtekens te plaatsen bij de huidige politieke en economische koers. Bij de ChristenUnie staat de relationele mens centraal die tot bloei komt in relatie tot anderen, terwijl het neoliberalisme de klemtoon legt op het individu dat in competitie met anderen zijn eigenbelang nastreeft. Dit individu wordt vervolgens beoordeeld op zijn economische meerwaarde (en succes) in de maatschappij, waar de ChristenUnie juist pleit voor een inclusieve samenleving waarin iedereen meetelt zonder onderscheid tussen winnaars en verliezers. Ondanks dit ideologische contrast richt de ChristenUnie zich voornamelijk op het bijsturen van beleid binnen het huidige systeem. Het grote risico is dat dit slechts symptoombestrijding zal blijken, waarvan de samenleving uiteindelijk niet beter wordt.

Bijvoorbeeld wanneer de partij hoog inzet op het deelthema duurzaamheid, maar geen aandacht heeft voor perverse economische prikkels die verspilling in de hand werken. Op het deelgebied onderwijs strijdt de ChristenUnie zowel tegen het leenstelsel als het rendementsdenken. Om autonome kringen als het onderwijs op lange termijn te beschermen zal men echter eerst af moeten rekenen met het dominante economisme in de politiek waarbij de waardebepaling van iets wordt beperkt tot een kosten-baten analyse. Bovenal kenmerkt de ChristenUnie zich als een partij die opkomt voor de zwakkeren in de samenleving. Ook hier wordt het probleem echter niet bij de wortel aangepakt omdat veel fysieke en geestelijke klachten (waaronder eenzaamheid) zijn te herleiden tot de dolgedraaide maatschappij waarin we altijd druk zijn.


Spanningsveld tussen realisme en idealisme
Ondanks de positieve ideologische grondhouding van de ChristenUnie bestempelt zij de huidige vrijemarkteconomie regelmatig als ‘onvermijdelijk’.1 Een opmerkelijke stellingname die haar oorsprong ten eerste lijkt te vinden in opvattingen over het anti-revolutionaire gedachtegoed van de ChristenUnie.

‘Anti-revolutionair’ lijkt voor sommigen te betekenen dat we het streven naar een andere maatschappij moeten opgeven.2 Anti-revolutionairen als Kuyper en Groen van Prinsterer waren echter juist kritisch op hun eigen tijdgeest (waarin men positief was over de Franse Revolutie). Hun kritiek school vooral in de opvatting dat men niet doldwaas de samenleving overhoop moet halen, maar haar in kleine stapjes moet veranderen. Dit is dus geen passieve houding met acceptatie van de status quo, maar een aansporing tot duurzame verandering. Ook anno 2017 zouden we ons als christelijke partij vanuit het antirevolutionaire denken kritisch moeten verhouden tot de tijdgeest en meer oog moeten hebben voor de negatieve langetermijneffecten van maatschappelijke ontwikkelingen en tendensen. Ten tweede wordt regelmatig geroepen dat de wereld niet ‘maakbaar’ is. Een veelgehoorde redenering is: “christelijke politiek is bescheiden politiek die accepteert dat de wereld gebroken is.” Natuurlijk moeten wij accepteren dat er ellende is in de wereld en we als mensen alleen het paradijs op aarde niet kunnen vestigen. Dit is echter wat anders dan ons erbij neerleggen en anderen onze wereld laten inkleuren. Door andere politieke keuzes te maken, kunnen we de samenleving een andere richting op duwen. Wanneer we de mogelijkheid hebben om de samenleving te veranderen op basis van onze christelijke idealen, waarom zouden we het dan laten?


Route naar oplossingen
Om de samenleving duurzaam te veranderen, en de christelijke waarden ook op lange termijn te waarborgen, is het belangrijk dat de ChristenUnie politiek bedrijft vanuit een overkoepelende visie. Cruciaal vertrekpunt is het bewustzijn dat we ons moeten ontworstelen aan het neoliberale paradigma, dat de bron is van verdeeldheid in dit land. Hierbij kan de ChristenUnie aanhaken bij GroenLinks in hun strijd tegen het dominante economische denken. Vervolgens is de vraag welke alternatieve visie het fundament moet zijn. De rijke christelijke traditie biedt bouwstenen voor een nieuw en stevig fundament voor een economisch systeem waarin christelijke waarden niet ondermijnd maar gestimuleerd worden. De belangrijkste vraag is daarom niet wat het alternatief is, maar of we durven gaan voor een betere samenleving op basis van onze eigen idealen. Waarom kiezen we bijvoorbeeld wel voor een radicaal eigen verhaal wanneer het gaat over medisch-ethische thema’s, maar maken we de Bijbelse richtlijnen voor economie ondergeschikt aan de markteconomie?3 Als eerste beleidsstap moet het BBP worden afgeschaft als leidende maatstaf en vervangen worden door een bredere welvaartsmeter (zoals het BWI). Voor het zo herinrichten van een samenleving dat niet individualisme, maar de relationele mens centraal staat biedt de filosofie van relational thinking van het Jubilee Centre een mooie aanzetOok vanuit de samenleving borrelen ideeën op, zoals de deeleconomie, en tal van kleinschalige initiatieven die willen afrekenen met de eenzijdige individualistische focus op materialisme.


Een eigen verhaal: hoopvol realistisch
De realiteit is dat het huidige systeem niet langer houdbaar is. Dit betekent niet dat de ChristenUnie plotsklaps de rol moet aannemen van compromisloze idealist. We hoeven niet te streven naar revolutie, maar we moeten wel met overtuiging ons eigen verhaal vertellen op basis van een eigen samenlevingsvisie. Waar het om gaat is dat de ChristenUnie haar idealistisch beleid op deelthema’s stroomlijnt en versterkt met een samenbindende visie voor het land die fundamenteel anders is dan de neoliberale utopie. Antirevolutionaire politiek vanuit een christelijk-sociaal fundament betekent dat we ons inzetten voor beleid dat de samenleving duurzaam verbetert. Vanuit haar eigen visie zal de ChristenUnie daarom kritischer moeten toetsen of beleidsvoorstellen werkelijk bijdragen aan de samenleving die we voor ogen hebben. De schaduw van het populisme maakt deze zoektocht naar een nieuwe balans extra urgent, in een realiteit die vraagt om een politiek waarin hoopvol realistisch ook echt hoopvol kan zijn.


Bjorn Lous is PhD-student Economie en Gerben Bosscha is sociaal-politiek filosoof

 

Noten

1. In de studie ‘Coöperatief kapitalisme’ wordt het huidige systeem positief belicht terwijl alternatieve ideeën over de economie worden weggezet als onhaalbaar of ‘te radicaal’. Zie: T. Brand, (2015). Coöperatief kapitalisme. Werk, geld en groei in christelijk-sociaal perspectief. Amsterdam: Buijten & Schipperheijn Motief.

2.Ook dit wordt geïmpliceerd in hierboven genoemde studie (p. 12), en is een aantal keer geopperd in gesprekken met prominente partijleden.

3.‘Coöperatief Kapitalisme’, p. 76. Het is overigens positief om te zien dat de ChristenUnie in de ‘voltooid leven’ discussie kiest voor de lange termijn door te strijden voor een andere samenleving waarin ouderen een volwaardige plaats hebben.