We bewegen wel, maar komen nergens

We bewegen wel, maar komen nergens

30 juni 2025 by Floris Grijzenhout

We bewegen wel, maar komen internationaal nergens. Dat gevoel bekruipt je bij het lezen van de SDG-rapportage (over de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties) en de Monitor Brede Welvaart. Vorige maand publiceerde het kabinet deze verantwoordingsstukken. Daarin is geen gebrek aan plannen en papieren ambities, maar schort het aan daadkracht. We trappelen op de plek, terwijl de wereld om ons heen vraagt om actie en resultaat. Het wordt tijd om het ongebruikte kompas van Don Ceder tevoorschijn te halen.

Actie is hard nodig. Neem de SDG Spillover Index, die de schadelijke neveneffecten aangeeft van onze economie. Nederland scoort daarin een schamele 162e plek van de 166 landen. Dat betekent dat ons land wereldwijd tot de grootste veroorzakers van negatieve effecten behoort. Onze handelsstromen, consumptie en belastingstructuren leiden tot vervuiling, ontbossing en financiële schade elders. De rapportage stelt terecht: “Nederland heeft bovengemiddeld veel negatieve invloed op de mogelijkheid van andere landen om de duurzame ontwikkelingsdoelen of SDG’s te behalen.”

Het goede nieuws: deze ongemakkelijke boodschap wordt niet langer verzwegen. De SDG-rapportage erkent dat samenhang in beleid essentieel is, juist omdat de grote opgaven van onze tijd (armoede, klimaat, ongelijkheid) met elkaar verweven zijn. Onder het motto “Mondiale Verantwoordelijkheid” houdt de rapportage een pleidooi voor beleid dat ook buiten onze landsgrenzen recht doet. 

Maar tegelijkertijd verschijnt er een mistbank aan de horizon. Want waar de rapportage een duidelijke richting inslaat, duikt het kabinet juist weg. In de kabinetsreactie staat letterlijk: “Het kabinet is evenwel niet van plan over te gaan tot een specifieke versnelling of intensivering van de SDG-inzet.” In een wereld die snakt naar oplossingen voor klimaatverandering, ongelijkheid en voedselonzekerheid, kiest Nederland voor stilstand. Alsof je midden op zee besluit om maar wat te dobberen.

Dat blijkt ook uit de praktijk. De ambitie om de ecologische voetafdruk te halveren is losgelaten, zonder alternatief. De beloofde “duurzame handelsagenda” mist toetsing op mensenrechten of milieueffecten. En hoewel Nederland zegt vooruitgang te boeken in de strijd tegen belastingontwijking, laten recente analyses zien dat we nog steeds een spil zijn in belastingontwijking. Daardoor lopen ontwikkelingslanden jaarlijks miljarden mis. Geld dat daar hard nodig is voor zorg, onderwijs en klimaatmaatregelen.

Het wrangst is misschien nog wel dit: Nederland beschikt over een beleidsinstrument waarmee vooraf kan worden bekeken of onze wetten negatieve gevolgen hebben in andere landen — bijvoorbeeld voor boeren in Afrika of vissers in Zuidoost-Azië. In ambtelijke taal heet het de “Toets Effecten Ontwikkelingslanden.” Het is een soort moreel kompas voor de grensoverschrijdende effecten van onze keuzes. Denk bijvoorbeeld aan de vraag hoe onze wens voor meer zonnepanelen zich verhoudt tot de arbeidsomstandigheden in de mijnen waar het lithium wordt gewonnen. Helaas blijft dit kompas (met Don Ceder als geestelijk vader) al jaren ongebruikt in de bureaula liggen.

Nederland heeft richting nodig. Begin met het gebruiken van dat morele kompas. Breng in kaart wat ons beleid wereldwijd teweegbrengt. En durf weer ambities uit te spreken, zoals het halveren van onze mondiale voetafdruk. Als Nederland echt wil bijdragen aan een eerlijke wereld, moeten we stoppen met watertrappelen en eindelijk gaan zwemmen. Niet in rondjes, maar vooruit: richting duurzame, eerlijke keuzes.

Floris Grijzenhout is politiek adviseur bij Woord en Daad