Het gezin – meer dan een geheimenis (reactie op de Groenlezing 2024)
Het gezin – meer dan een geheimenis (reactie op de Groenlezing 2024)
6 januari 2025
In de Groenlezing 2024 constateert Petruschka Schaafsma dat in de politiek vooral instrumenteel over het gezin wordt gesproken: als iets wat ‘goed is voor’ bijvoorbeeld de economie of de demografische ontwikkeling van Nederland. Daarmee blijft volgens haar ‘de kern van de zaak’ onbesproken. De mogelijkheid en verantwoordelijkheid om een gezin te stichten is wat haar betreft ‘een geheimenis’.
Die typering ontleend Schaafsma aan Karl Barth, maar ze beklemtoont dat die notie niet exclusief christelijk is: “al hebben we zeker een rijke traditie om uit te putten als we zoeken naar taal voor wat niet gezegd kan worden”. Als de christelijke partijen pleiten voor meer aandacht voor het gezin, laten zij dan in het politieke debat vooral ook het gesprek aangaan over dat geheim. Leg uit wat het gezin zo beschermwaardig maakt, zo begrijp ik haar pleidooi.
In eerste instantie kon ik mij hierin vinden. Het is goed dat CDA, SGP en ChristenUnie worden uitgedaagd ‘kleur te bekennen’ in debatten over het gezin. Maar in tweede instantie vroeg ik mij af de notie van ‘geheimenis’ wel geschikt is om de waarde van het gezin bespreekbaar te maken. In een politiek debat bereik je immers geen common ground met religieuze ‘geheimtaal’. Gelukkig zijn er nog andere manieren van spreken over het gezin.
Het spreken over het gezin in de christelijke traditie is door niemand zo goed in kaart gebracht als door de Amerikaanse professor John Witte Jr. Hij onderscheidt op basis van 30 jaar studie zes dimensies van het gezin. Daarbij horen de door Schaafsma genoemde economische benadering en de notie van een geheimenis, door Witte getypeerd als geestelijke dimensie. Aanvullend noemt hij een natuurlijke, sociale, communicatieve en juridische dimensie. Hiermee reikt Witte meer dimensies, en dus extra woorden, aan waarmee de christelijke partijen zich kunnen wapenen tegen een te eenzijdige (bijvoorbeeld louter demografische of economische) benadering van het gezin in het politieke debat.
Hij laat daarmee ook zien dat geen van deze dimensies ‘de kern van de zaak’ is, maar ‘slechts’ één aspect van het complexe instituut gezin. Dat geldt dus ook voor het geheimeniskarakter. De christelijke partijen hoeven dus niet in elk gezinsdebat hiervoor aandacht te vragen.
Het gezin is een geheimenis, maar tegelijkertijd meer dan een geheimenis.
Arko van Helden, lid ChristenUnie