Ruilverkaveling 2.0
Ruilverkaveling 2.0
21 oktober 2024
Ook de BBB-minister van landbouw krijgt nu te maken met boze boeren. Waarom? Omdat de problemen spelen op mondiaal, nationaal en regionaal niveau, terwijl de meeste maatregelen zich richten op individuele bedrijven. Dat moet wel fout gaan en dat gaat het ook. De uitweg is een aanpak op gebiedsniveau, zoals bij de ruilverkaveling.
In 1982 studeerde ik af op ruilverkaveling. Ik analyseerde het conflict tussen landbouweconomische belangen en belangen van natuur en landschap met behulp van de christelijke filosofie. Ruilverkaveling kan nu weer worden toegepast, maar met een aanpak die verder gaat dan toen.
Ruilverkaveling 2.0 is gebaseerd op het uitgangspunt dat Nederland is gezegend met condities die het ideaal maken voor landbouw. Er moet daarom zo min mogelijk worden geknaagd aan het bestaande landbouwareaal. Echte natuur bestaat niet meer in Nederland, maar er zijn nog wel natuurwaarden en er kan ook nieuwe natuur worden gecreëerd.
Moderne landbouw is industrieel en heeft nauwelijks natuurwaarde, in tegenstelling tot ecologische landbouw. Vanwege de voedselvoorziening kan echter niet alle landbouw ecologisch zijn. Op gebiedsniveau wordt een mix gekozen.
Door grond te ruilen wordt zoveel mogelijk recht gedaan aan de mogelijkheden en wensen van individuele boeren en andere bedrijven, en aan organisaties op het gebied van natuur, landschap en bosbouw.
Net als bij de oude ruilverkaveling worden wenszittingen georganiseerd, waarbij boeren en andere partijen hun wensen kenbaar kunnen maken. De een wil stoppen, een ander wil industriële landbouw, zij/hij wil verhuizen, het bedrijf vergroten of juist verkleinen.
Op gebiedsniveau wordt vervolgens een plan gemaakt dat zo veel mogelijk recht doet aan alle wensen en belangen. Het is een dynamisch plan, want de eisen worden verder aangescherpt, boeren stoppen niet op hetzelfde moment en regelgeving verandert.
“Natuur” met weinig natuurwaarde wordt landbouwgrond, terwijl landbouwgrond met natuurpotentie juist nieuwe natuur kan worden. Provincies zorgen dat dit proces wordt begeleid. Zij krijgen daarvoor geld van de Rijksoverheid en beslissen over de plannen. Wie niet meewerkt kan uiteindelijk worden onteigend. Tegelijkertijd worden de milieueisen stapsgewijs aangescherpt, zo snel mogelijk, maar wel zo langzaam dat de meeste bedrijven het nog kunnen bijbenen.
Door zo te werken ontstaat veel meer vrijheid om tot oplossingen te komen die recht doen aan alle belangen. En meer dan dat: in de schepping meegegeven mogelijkheden komen tot ontplooiing – de natuur ontwikkelt zich verder, en de cultuur ontwikkelt zich. Beide zijn dynamisch. En landbouw zit op het snijvlak van die twee.
Prof. dr. ir. Henk J. de Vries is emeritus-hoogleraar Standardisation management aan de Rotterdam School of Management, Erasmus University. Ook is hij gasthoogleraar aan de TU Delft. Henk is lid van de ChristenUnie.