Constitutionele toetsing vormt een risico voor christelijke politiek
Constitutionele toetsing vormt een risico voor christelijke politiek
23 oktober 2023
De ChristenUnie pleit in haar verkiezingsprogramma voor constitutionele toetsing: een Constitutioneel Hof zou de bevoegdheid moeten hebben om wetten die langs het parlement zijn gegaan (formele wetten) te toetsen aan de Grondwet. Met het Toeslagen-schandaal in het achterhoofd vindt men dat er meer toezicht moet zijn op het werk van de wetgever. Constitutionele toetsing draagt echter nauwelijks bij aan de rechtsbescherming van de burger en zou bovendien christelijke politiek in de weg kunnen staan.
In de juridische wereld is er brede consensus dat toetsing van formele wetten aan de Grondwet maar weinig verandert aan de rechtsbescherming van burgers. De rechter mag immers wel toetsen aan verdragsbepalingen en die voorzien grotendeels in dezelfde mate van rechtsbescherming als de Grondwet. De plannen voor constitutionele toetsing wekken bij burgers dan ook de indruk dat hun rechten hiermee beter worden beschermd terwijl dit eigenlijk niet het geval is.
Behalve dat het onwenselijk is om burgers op dergelijke symboolpolitiek te trakteren is constitutionele toetsing om een andere reden niet aanbevelenswaardig. Het stimuleert namelijk een verdere verschuiving in de machtsbalans, ten nadele van de wetgever. In de Grondwet komt het principe tot uitdrukking dat als het gaat om grondrechtenkwesties de wetgever het beste in staat is om de verschillende belangen tegen elkaar af te wegen. De rol van de rechter is volgens de grondwetgever in beginsel beperkt tot het toepassen van wetten in het concrete geval. Dat is niet alleen omdat hij niet democratisch is gekozen, maar ook omdat bij een rechterlijke beslissing geen plaats is voor een politieke uitwisseling van ideeën of het bereiken van consensus.
Toen in de jaren ’90 het toetsen aan mensenrechtelijke verdragsbepalingen een hoge vlucht nam, raakte de bedoeling van de grondwetgever wat op de achtergrond. Deze verdragsbepalingen geven namelijk, anders dan de bepalingen uit de Grondwet, betrekkelijk veel ruimte aan de rechter om belangen tegen elkaar af te wegen. Met constitutionele toetsing dreigt de bedoeling van de grondwetgever verder uit het zicht te geraken. Hiermee wordt namelijk het signaal afgegeven dat niet de wetgever maar de rechter het laatste woord heeft in gevoelige maatschappelijke vraagstukken, bijvoorbeeld over medische-ethische onderwerpen, migratie, onderwijs, godsdienst, milieu etc. Gezien het huidige seculiere en liberale tijdsgewricht is dit niet perse gunstig voor de ChristenUnie.
In plaats van constitutionele toetsing kan de ChristenUnie daarom beter inzetten op het creëren van wetgeving die aansluit bij haar idealen. Helemaal omdat de hoogste rechter op het gebied van mensenrechten, het Straatsburgse mensenrechtenhof aan nationale wetgevers een zekere ruimte laat voor een eigen belangenafweging (margin of appreciation).
Mr. dr. Jos Vleugel is universitair docent bij de afdeling Staatsrecht, Bestuursrecht en Rechtstheorie van de Universiteit Utrecht.