Gemeenschapsdenken is ook loslaten van het ‘ik’ en wat we hebben
Gemeenschapsdenken is ook loslaten van het ‘ik’ en wat we hebben
22 september 2023
Niet gek dat ‘de gemeenschap’ nieuw elan krijgt en politici daarvoor pleiten. Maar wil dat werken, dan zijn een blik naar buiten en dienstbaarheid aan een rechtvaardige wereld noodzakelijk, betoogt Trineke Palm in Trouw.
In verkiezingstijd, ook nu in aanloop naar 22 november, buitelen de politieke beloften over elkaar heen. Ondanks de beste bedoelingen van partijen is het goed denkbaar dat de situatie de komende jaren níet verbetert. Ook het gemeenschapsdenken van Pieter Omtzigt en Caroline van der Plas biedt geen antwoord op de mondiale crises van deze tijd.
In Nederland hebben veel mensen het goed – erg goed. Maar precies dat maakt ons kwetsbaar, want we realiseren ons hoeveel we hebben te verliezen. Zoals dichter Rikkert Zuiderveld treffend verwoordde: “Echt veilig ben je eigenlijk alleen wanneer je niets meer te verliezen hebt.”
Die angst voor verlies wil ik niet bagatelliseren. Het zijn turbulente tijden. Ook in Nederland zijn er grote verschillen, missen mensen bestaanszekerheid. Maar we zijn met ons consumptiegedrag zelf onderdeel van veel problemen. Het belang dat we hechten aan onze levensstandaard en autonomie maakt dat we ons er moeilijk aan kunnen ontworstelen.
We hebben elkaar weer nodig
Tegenover het idee van individuele autonomie – het Zwitserleven-gevoel – als ultieme bevrijding, moet het weer gaan om de verbondenheid tussen mensen. We hebben elkaar weer nodig – en eigenlijk is dat ook nooit anders geweest. Het is dus niet gek dat het belang van ‘de gemeenschap’ nieuw elan krijgt. Omtzigt en Van der Plas die hameren op meer gemeenschapsdenken, scoren goed in de peilingen.
Maar, zoals columnist Stevo Akkerman zich terecht afvraagt: is het gemeenschapsdenken geen vorm van misplaatste nostalgie (Trouw, 12 september)? Mensen mogen zich dan ontheemd voelen, maar zijn ze bereid om hun onafhankelijkheid en autonomie op te geven om onderdeel te worden van een gemeenschap? Het risico is dat dit nostalgisch denken uitmondt in een egocentrisch individualisme op een andere schaal, maar met evenveel rigiditeit. Dat de focus op ‘ónze gemeenschap’ onze blik te veel naar binnen en op de (deel)belangen van ‘onze’ boeren en burgers richt.
De kracht gaat verloren als we er vooral op gericht zijn krampachtig vast te houden aan wat we hebben – en ons afsluiten van wat er elders gebeurt. Dan komen gemeenschappen tegenover elkaar te staan en worden ze onderdeel van het probleem.
Een goede gemeenschap deelt ook uit van wat zij ontvangt
Een goede gemeenschap ontstijgt de eigenliefde. Kerkvader Augustinus spreekt van ‘concentrische kringen’ van verbondenheid met het eigen gezin, de stad, de staat en de wereld. Een goede gemeenschap zorgt niet alleen voor haar eigen leden, maar deelt ook uit van wat zij ontvangt. Ze helpt uitdagingen met open vizier en hoopvol tegemoet te treden. Kortom, het is een dienstbare gemeenschap.
Kerkelijke gemeenschappen laten niet zelden zien dat dienstbaar gemeenschapsdenken geen ideologie is, maar een dagelijkse praktijk. Velen plukken hiervan de vruchten – denk aan hun inzet in het sociale domein. Dat wil niet zeggen dat alle kerkgemeenschappen altijd op hun best zijn, ook daar kom je verdeeldheid, ik-gerichtheid en materialisme tegen. Maar het zijn wel plekken waar je kunt oefenen in dienstbaarheid, met vallen en opstaan en op hoop van zegen. Ze verbinden lokale geworteldheid met een wereldwijde oriëntatie. De verbondenheid met geloofsgenoten overstijgt immers alle grenzen.
De politieke vertaling van dienstbaar gemeenschapsdenken is dat we niet slechts waken over onze eigen gemeenschappen, maar ook voorkomen dat ons handelen (of juist het gebrek daaraan) gemeenschappen elders in de wereld uit elkaar trekt. Bijvoorbeeld als mensen in Congo moeten verhuizen vanwege conflicten over kobalt, gevoed door de Westerse vraag naar telefoons (Trouw, 13 september).
Inzet voor belangen van onze burgers en boeren moet altijd gepaard gaan met inzet voor een rechtvaardige internationale orde. Dat betekent dat we blijven investeren in de Europese Unie als waarden- en veiligheidsgemeenschap. En dat we ons rekenschap geven van het effect van economisch handelen voor landen in het Mondiale Zuiden.
Dit opinieartikel verscheen op 20 september 2023 in Trouw