Te weinig Rijk voor sociale huur
Te weinig Rijk voor sociale huur
11 september 2023
Rijk en provincies spraken vorig jaar af om 900.000 nieuwe woningen op te leveren voor 2030. Het vereiste aantal voor dit jaar wordt echter bij lange na niet gehaald. Een oplossing voor het woningtekort is door de val van het kabinet verder weg dan ooit. Om het tij te keren moet in het volgende kabinet weer een minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening plaatsnemen.
De wachtlijsten voor een sociale huurwoning zijn in een kwart van de gemeenten langer dan zeven jaar en in veel grote gemeenten zelfs meer dan tien. Dat wil zeggen dat, als je je als achttienjarige inschrijft bij de woningbouwstichting, je op zijn vroegst op je 28e een eigen woning hebt. Dat is een lastige situatie als je klaar bent met je beroepsopleiding en op jezelf wilt wonen.
Grootschalige woningbouwprojecten worden ondertussen belemmerd door de stikstofproblematiek, stijgende bouwkosten en de oplopende rente. Investeerders zien alleen brood in het bouwen voor de hogere segmenten. Als er al geïnvesteerd wordt in sociale- of middenhuur, is het risico groot dat deze huizen uiteindelijk in handen van huisjesmelkers vallen. Gemeenten, provincies en woningbouwcorporaties hebben zelf geen wettelijk kader, middelen of grondposities om woningen te bouwen.
De knoppen waar gemeenten wel aan kunnen draaien; verdichting en het stroomlijnen van de vergunningverlening, helpen slechts een beetje. Het tekort aan woningen is een landelijk probleem en daarom moet het Rijk zijn verantwoordelijkheid nemen. Er is weliswaar een minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, maar het ontbreekt hem aan uitvoeringskracht. Doordat zijn activiteiten breed worden uitgemeten op de sociale media, zou je haast vergeten dat deze minister geen ministerie heeft. Hij moet met zijn collega’s van BZK en I&W concurreren om de tijd van medewerkers.
Er bestond tot 2010 wel een Ministerie van VROM. De uitvoering van volkshuisvesting was met dit ministerie verzekerd. Om politieke redenen is het werk van dit ministerie uit elkaar getrokken. Achteraf blijkt het kind met het badwater te zijn weggegooid.
Laat in het volgende kabinet weer een minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening plaatsnemen, met een eigen ministerie. Een minister die zelf de verantwoordelijkheid heeft en neemt om het woningtekort op te lossen. Een minister die moeilijke beslissingen niet afwentelt op corporaties of gemeenten. Een toezichthouder op de ruimtelijke ordening en volkshuisvesting met een wettelijk kader, een opdracht en een zak geld om dat te realiseren. En laat haar alsjeblieft beginnen met het bouwen van sociale huurwoningen.
Daan Boerée volgt het Fellowsprogramma van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie, is bestuurslid Politiek van PerspectieF Groningen en adviseur Ruimtelijke Ontwikkeling.