Religiekritiek mag een toontje lager

Religiekritiek mag een toontje lager

pexels-matthias-zomer-325258.jpg

16 mei 2022 by Robbert-Jan van de Werken

Hoeveel ruimte moet er zijn voor kritiek op religieuze opvattingen en gelovigen? De recente verbanning van Geert Wilders van Twitter leidde tot hernieuwde discussie over deze vraag. Ook Gert-Jan Segers wierp zich in het debat. Segers stelde dat er veel ruimte moet zijn voor kritiek op een ‘vrijwillig aanvaarde levensovertuiging’ (lees: religie), in tegenstelling tot haat wegens ongekozen zaken zoals ras en geslacht. De impliciete boodschap was dat Wilders’ digitale verbanning onterecht is. Deze visie op religiekritiek wordt breder gedeeld in Nederland, maar vertoont volgens mij een aantal mankementen.

Allereerst is het onderscheid tussen gekozen en ongekozen zaken te mager. Religie is onlosmakelijk onderdeel van wie ik ben, verbonden met mijn handelingen en idealen, doorgegeven vanuit voorgaande generaties. Daarmee past religie slecht door de mal van een vrij gekozen levensovertuiging, genoegzaam passend binnen een liberaal kader. In het concrete geval van Geert Wilders begint het onderscheid tussen haat en kritiek dan ook al snel spaak te lopen. Wilders’ kritiek dat de islam een barbaarse godsdienst is, is immers direct gekoppeld aan zijn inzet Nederlandse moslims tot tweederangsburgers te reduceren. De grens tussen haat en kritiek wordt daarbij zo poreus, dat het onderscheid moeilijk stand kan houden.

Daarnaast doet het te weinig recht aan de praktijk. Enkele weken geleden leidde ik een  debatavond, waarbij de omgang met respectloos gedrag aan bod kwam. Een jonge jongen vertelde dat zijn collega’s zeggen dat ‘ze christenen allemaal in een greppel moeten stoppen’. Hij had het gesprek maar opgegeven, want wat had het voor zin? Zelf werd ik twee jaar geleden met de dood bedreigd toen iemand erachter kwam dat ik christen was. Die situaties ontstaan niet zomaar, maar komen voort uit een cultuur waarin hoogleraren kunnen stellen dat ‘christenen van jongs af aan getraind worden in onderdrukking’, een landelijk fractievoorzitter zich verzet ‘tegen de christelijke wind in Nederland’ en journalisten valselijk dominees laten buikspreken dat zwarte mensen ‘geen mensen zijn’.

Het roept de vraag op hoe de ChristenUnie het beste op deze cultuur kan reageren. Is dat een wat magere visie op religie uitdragen, of een fel weerwoord bieden aan doorgeslagen ‘religiekritiek’? Wat mij betreft is dat het laatste. Want dat we gewend zijn geraakt aan respectloos gedrag, betekent niet dat het altijd zo hoeft te blijven. En als daar een keer een twitteraccount bij sneuvelt? Ach, kritiek krijgen doet nu eenmaal pijn.

Robbert-Jan van de Werken is fractiemedewerker bij de ChristenUnie Rotterdam en deelnemer aan het Fellowsprogramma van het Wetenschappelijk Instituut.

Elke maandagmiddag verschijnt op deze plek een nieuwe column. Met deze columns faciliteert het Wetenschappelijk Instituut het partijdebat. De columns zijn op persoonlijke titel.