Wat is politiek?
Wat is politiek?
14 december 2021
Op 1 maart 2021 ben ik aangetreden als de nieuwe hoofdredacteur van Groen. Daarmee viel ik met mijn neus in de boter. Die maand werden de verkiezingen voor de Tweede Kamer gehouden, kort nadat het kabinet gevallen was over de toeslagenaffaire. Snel na de verkiezingen zorgde informateur Kajsa Ollongren voor ophef. Vanwege een positieve testuitslag voor corona verliet zij overhaast het Binnenhof met vertrouwelijke notities onder haar arm. Op een van dat moment genomen foto kon het zinnetje ‘Pieter Omtzigt: functie elders’ ontcijferd worden, hetgeen tot enorme opwinding leidde. Wat mij betreft dus een vliegende start. En voor mij meteen ook een aanleiding om eens nader te reflecteren op de vraag hoe ik zelf tegen de politiek aankijk.
Negatief imago | Het woord ‘politiek’ wordt vaak in een negatieve betekenis gebruikt. Het wordt gezien als een manier van handelen die eerder tactisch is dan welgemeend. Politiek is een tactisch-strategisch spel waarbij waarheid en eerlijkheid niet op het eerste plan staan. Denk bijvoorbeeld aan het debat over het gewraakte zinnetje over Omtzigt, waarin Rutte schoorvoetend tot de bekentenis kwam dat hij vermoedelijk wel iets over hem gezegd zou hebben, maar het zich niet meer herinneren kon. Voor velen klonk dit als een ‘leugentje om bestwil’. En voor de partijleider van de ChristenUnie was het zelfs de aanleiding om medewerking aan een vierde kabinet Rutte uit te sluiten, een uitspraak waarop hij overigens later weer terugkwam.
Was de verklaring van Rutte nu echt een leugen of was het politiek? Volgens mij was die verklaring meer politiek dan leugen. Want wat kon Rutte anders? Die notitie had helemaal niet openbaar mogen worden. Ongetwijfeld was er – al dan niet terloops – iets over Omtzigt gezegd, in vertrouwen. Wie wel eens betrokken is geweest bij vertrouwelijk overleg weet dat wat daar gezegd wordt beter niet één op één in de publiciteit kan komen.
Wat ik vooral bevreemdend vond aan het betrokken debat was dat eigenlijk niemand er een punt van maakte dat het uiterst betreurenswaardig is dat vertrouwelijke notities door onzorgvuldigheid in de openbaarheid waren gekomen. Integendeel: de teneur leek veeleer dat alles openbaar zou moeten worden gemaakt en de onderste steen boven moest komen, omdat al die achterkamertjespolitiek funest is voor de democratie. Daardoor zouden mensen hun vertrouwen in de politiek verliezen.
Maar zelfs als politiek niet meer dan een noodzakelijk kwaad is, is het nog altijd zinvol om er in een normatieve en morele zin over te spreken. Want ook dan moet je kunnen onderscheiden tussen een goed of verkeerd gebruik ervan. Vergelijk het gebruik van geweld. Geweld is ook een kwaad, daar zijn we het snel over eens. Maar soms is het gebruik van geweld noodzakelijk om erger te voorkomen. Daarmee is het geweld niet goed gepraat, maar wel tot op zekere hoogte gerechtvaardigd. Denk bijvoorbeeld aan de bestrijding van de georganiseerde misdaad.
Gezamenlijke keuzes | Dit voorbeeld, het gebruik van geweld, brengt ons meteen ook dichterbij de kern van het politieke. Want gaat het in de politiek niet om het maken van gezamenlijke keuzes? Beslissingen waar lang niet iedereen eensgezind achter kan staan, maar die wel noodzakelijk zijn om bepaalde ontwikkelingen of omstandigheden het hoofd te kunnen bieden. Denk bijvoorbeeld aan de coronamaatregelen: lang niet iedereen staat erachter, maar toch is het noodzakelijk de maatregelen na te leven omdat ze in gezamenlijkheid zijn genomen.
Wellicht kun je zeggen dat politiek de kunst is om deze gezamenlijke keuzes zoveel mogelijk te maken zonder – of in ieder geval met zo min mogelijk – inzet van geweld. Politiek is dus het tactisch manoeuvreren tussen allerlei tegengestelde voorkeuren en belangen door voortdurend te streven naar de grootst mogelijke consensus over de te nemen maatregelen. Politiek als de kunst van het ‘vreedzame vechten’.
Daarmee heb ik politiek aangeduid als een kunst. In kunst zit altijd een streven naar het ‘voortreffelijke’. Dat betekent dat het mogelijk is van meer of minder geslaagde kunst te spreken. Soms is iets wat zich als kunst aandient, niet meer dan kitsch. Ook die parallel kan getrokken worden naar de politiek. Niet ieder verstaat de kunst van het ‘vreedzame vechten’ even goed. Dat roept de vraag op hoe je dat precies doet, op een voortreffelijke manier politiek bedrijven. Hoe zorg je ervoor dat een beslissing die altijd verschillend uitwerkt voor verschillende groepen en die altijd van bepaalde mensen offers vraagt, toch zo goed mogelijk genomen wordt in het algemeen belang? En hoe voorkom je dat bepaalde groepen zich permanente verliezers voelen en gefrustreerd afhaken in het politieke gebeuren? Of zet je de politiek altijd in het teken van het vechten voor je eigen (groeps)belang en voor het eigen gewin? Want bij iedere gezamenlijke beslissing zijn er onvermijdelijk winnaars en verliezers. Die verliezers zijn vaak erg ontevreden over het (politieke) proces dat tot de genomen beslissing geleid heeft. En zeker als ze regelmatig verliezen, zal hun onvrede steeds verder stijgen. Sommige politieke partijen leven zelfs van die onvrede.
Toeslagenaffaire | De toeslagenaffaire heeft ertoe geleid dat het thema van de ‘bestuurscultuur’ hoog op de agenda is gekomen. Recent heeft de ChristenUnie zich met de gedachte van de ‘dienstbare overheid’ in die discussie gemengd. Een omslag is noodzakelijk: weg van de achterkamertjes, de onderhandelingen achter gesloten deuren. Het politieke proces moet veel transparanter worden en meer ruimte bieden voor tegenmacht. De afstand tussen politiek en burger moet verkleind worden. Maar is dat werkelijk het probleem?
Persoonlijk betwijfel ik dat in sterke mate. Ik geloof niet dat het gebrek aan transparantie in het politieke proces het echte probleem is. Eerder zie ik een afnemende bereidheid om er in de politiek gezamenlijk uit te komen. Kiezers trekken zich terug uit het politieke centrum en wijken steeds meer uit naar de flanken: uiterst links, maar de laatste tijd vooral ook uiterst rechts (PVV, FvD). En het politieke midden lijkt daarop maar één antwoord te hebben: een gedepolitiseerde, technocratische manier van politiek bedrijven. Steeds meer krijgen wetenschappers, deskundigen en door hen gebruikte modellen het voor het zeggen. Kun je dat probleem oplossen door meer transparantie en door verkleining van de afstand tussen politiek en burger?
Neem als voorbeeld het beleid rond corona: de ‘gezamenlijke keuze’ voor een lockdown is voor bepaalde groepen veel draaglijker dan voor anderen. Zo wordt bijvoorbeeld de horeca er zwaar door getroffen. Maar wordt die pijn verlicht wanneer het politieke proces transparanter verlopen zou zijn? Over de vraag welke maatregelen effectiever zijn dan andere blijven de deskundigen onderling in discussie: mondkapjes, massabijeenkomsten, aerosolen, noem maar op. Zodra bekend werd dat er bij vaccinatie met AstraZeneca sprake was van zeer zeldzame en riskante bijwerking, wilde bijna niemand dat vaccin meer ontvangen. De eis van volledige transparantie maakt bijna iedere beslissing omstreden. Kijk naar de Video Assistant Referee (VAR) in het voetbalgebeuren.
Transparant met betrekking tot de inhoud | Volgens mij komt een oplossing van dit vraagstuk dichterbij wanneer we scherper onderscheiden tussen inhoud en proces in de politieke besluitvorming. Het is de grote uitdaging voor iedere politicus om transparant te zijn over de eigen motieven, waarden en beginselen van waaruit een keuze wordt gemaakt. Ik acht dit belangrijk, omdat juist hier vaak sprake is van grote ondoorzichtigheid. Hoe vaak moet je niet constateren dat de motieven van politici om bepaald beleid voor te staan vooral electoraal van karakter zijn: welke beslissing levert ons de meeste kiezersgunst op? Denk bijvoorbeeld aan het beleid dat partijen als de VVD en het CDA voorstaan als het gaat om de Europese Unie. In Europa stel- len zij zich op als zeer eurofiele partijen, maar in de binnenlandse politiek profileren zij zich vanwege het electoraat als behoorlijk eurosceptisch. Dit betekent voor de kiezers dat zij nauwelijks vat kunnen krijgen op de achterliggende waarden en motieven die de betrokken politici leiden in hun beslissingen.
Politici die gaan voor het electoraat of voortdurend de peilingen volgen zijn politici die in het algemeen een oriëntatie hebben op de korte termijn en die vaak ook niet transparant kunnen zijn over hun motieven. Dat wil niet zeggen dat zij niet succesvol zijn. Integendeel, juist op de korte termijn kunnen zij juist enorme successen boeken, bijvoorbeeld door veel nieuwe kiezers te trekken. Meer dan ooit worden onze verkiezingen dan ook gekenmerkt door kiezers die pas betrekkelijk laat hun keuze maken, zwevende kiezers die bijvoorbeeld steeds instrumenten als Kieskompas of Kieswijzer raadplegen om hun stem te bepalen. Ik zie het pleidooi van de ChristenUnie voor een ‘dienstbare overheid’ onder andere ook als een pleidooi voor een dergelijke ‘transparantie op de inhoud’: wees als politicus duidelijk over je waarden en drijfveren.
Tactisch opereren | Ik moet hier denken aan de Bijbelse zegswijze uit Matteüs 10:16: ‘Wees dus scherpzinnig als een slang, maar behoud de onschuld van een duif’ (NBV). In andere vertalingen wordt het woord ‘scherpzinnig’ ook weergegeven als ‘voorzichtig’, terwijl het woord ‘onschuld(ig)’ wordt weergegeven als ‘argeloos’ of ‘oprecht’. Vertaald voor de politicus zou ik zeggen: wees oprecht als het om de inhoud gaat, maar zo tactisch en diplomatiek mogelijk in het proces.
Want als het om het proces gaat, is vooral de vraag belangrijk hoe je ervoor zorgt dat een bepaalde beslissing die je voorstaat op de politieke agenda komt en hoe je voldoende steun krijgt voor je voorstel. Van dit proces kun je volgens mij wel eisen dat het fair en eerlijk verloopt, maar niet dat het altijd transparant is. Veel daarvan zal zich on- getwijfeld in achterkamertjes afspelen.
Want in dat proces is het uitermate belangrijk mensen vertrouwelijk, tactvol en diplomatiek te benaderen of in een besloten en vertrouwde omgeving te overtuigen. Deze houding zie ik terug in het feit dat ChristenUniepolitici vaak kiezen voor een ‘constructieve benadering’: hoe kunnen wij zo goed mogelijk bijdragen aan goed bestuur?
Nieuw bestuurscultuur | Wat zegt dit over de roep om een nieuwe bestuurscultuur? Gaat het daarin vooral om het geheimzinnige gedoe en de achterkamertjes? Eerlijk gezegd denk ik van niet. Volgens mij gaat het vooral om de inhoud van het debat. Wat drijft politici om naar de door hen gewenste beslissing te streven?
Geloven zij werkelijk dat het de beste oplossing is voor het probleem waarvoor zij een oplossing zoeken of gaat het hen slechts om politiek gewin (meer populariteit, betere peilingen)? Hebben zij het gezag en daarop gegrond vertrouwen om anderen van hun inzichten te overtuigen? Hebben zij de moed om ook werkelijk voor die beslissingen te gaan die werkelijk bijdragen aan de bloei van de samenleving en het gemeenschappelijk goede?
Tot slot | Na enkele maanden werken voor Groen heb ik één ding wel geleerd: het politieke handwerk ligt mij niet echt. Maar nadenken over de kunst om tot zo goed mogelijke gezamenlijke beslissingen te komen vind ik mooi werk. En hopelijk helpt deze reflectie anderen bij hun politieke handwerk. Want het blijft een hele kunst, politiek. Respect.
Prof. dr. Jan Hoogland is hoofdredacteur van Groen.