Boer zijn is een ambacht

Boer zijn is een ambacht

IJsbrand Snoeij

14 december 2021 by prof. dr. Jan Hoogland (Bijzonder hoogleraar Christelijke Filosofie en universitair docent Bestuurswetenschappen)

Boeren zitten vaak in een lastige positie: ze worden gezien als belangrijke veroorzaker van de stikstofcrisis, de inkomsten over wat zij produceren zijn vaak marginaal, hun bijdrage aan de droogteproblematiek wordt vaak flink uitvergroot en hun werk wordt vaak ondergewaardeerd. Kun je onder dergelijke omstandigheden nog wel enthousiast ‘boeren’? Samen met zijn vrouw is IJsbrand Snoeij boer in hart en nieren. Hun bedrijf bevindt zich in Barneveld en heet ’t Paradijs. Zo heet trouwens ook het gebied waar zijn bedrijf is gevestigd. Het is een veelzijdig boerenbedrijf in een prachtige landschappelijke omgeving. In dit gesprek vertelt IJsbrand hoe het allemaal zo gekomen is.

Het begin | ‘Mijn vader had een klein boerenbedrijf, waar ik als kind altijd meehielp met alle klussen. Helaas is hij op zijn 47e gestorven, ik was toen zestien jaar. Ik had geen gemakkelijke relatie met mijn vader, maar mijn interesse voor het boeren is wel in die tijd gewekt. Ik denk doordat we allebei passie hadden voor het boerenondernemerschap en ik daarin mogelijkheden zag om toch met mijn vader samen te werken.

Toen mijn vader overleed was ik er nog niet aan toe om een beslissing te nemen over de vraag of ik boer wilde worden. Ik was nog jong en zat op de middelbare agrarische school. Vervolgens heb ik de internationale agrarische hogeschool gevolgd en ben daarna gaan studeren in Wageningen, Ruimtelijke planvorming.

Een tijdlang heb ik gewerkt als adviseur in de landbouw. Zo raakte ik regelmatig betrokken bij de verkoop en vormen van nieuw ondernemerschap bij boerenbedrijven. Steeds vaker zie je dat de eigen kinderen van boeren het niet meer zien zitten om het bedrijf van hun ouders over te nemen. Dus worden zulke bedrijven vaak te koop gezet. Het zegt natuurlijk wel iets over de druk die mensen rond het boerenbedrijf ervaren. Hoeveel men ook heeft met het bedrijf van de ouders, men ziet het vaak niet zitten om het over te nemen.

Dat ik uiteindelijk toch zelf ben gaan boeren is op een bijzondere manier gegaan. Als adviseur kwam ik in contact met een ouder boerenechtpaar in Barneveld dat het eigen bedrijf wilde verkopen, want hun kinderen wilden het niet voortzetten. Om bij de verkoop te bemiddelen heb ik toen zelf een bedrijfsplan voor deze boerderij geschreven. Op een moment diende zich een informele maatschappelijke investeerder aan die bereid was het bedrijf over te nemen, maar op voorwaarde dat ik zelf, op basis van het door mij geschreven bedrijfsplan, samen met mijn gezin de boerderij zou gaan runnen. Dat appel bracht bij mij een denkproces op gang. Wil ik dit doen?

De aanleiding om op dit aanbod in te gaan was eigenlijk nogal indirect. Samen met mijn vrouw was ik bezig met het lot van kwetsbare kinderen, mede tegen de achtergrond van het feit dat ook ikzelf een broer heb met een verstandelijke beperking. En ineens had ik een soort droombeeld hoe mooi het zou zijn om in de context van een boerenbedrijf aan de slag te gaan met kwetsbare kinderen. Want één ding was mij al vaker opgevallen, namelijk hoezeer kwetsbare mensen in de omgeving van de natuur en de boerderijdieren kunnen opbloeien en gedijen.

Over een beslissing kun je natuurlijk lang nadenken, maar zekerheid over je keuze krijg je toch alleen maar door het te gaan doen. Met hoofd, hart en handen noemden we dat. We hebben de knoop doorgehakt en zijn aan de slag gegaan: mijn vrouw met een achtergrond in de zorg en ik met mijn jeugdervaringen en mijn opleiding in Wageningen. Door aan de slag te gaan, ontdekten wij al snel hoezeer dit werk ons lag. Ook bedrijfsmatig konden wij het aan. Al in het tweede jaar bleken wij voldoende rendement te kunnen maken.'

Integratief | 'Als je mij nu vraagt wat mij in het boerenbedrijf zo aanspreekt, dan denk ik dat het de integratieve functie ervan is. Ik zie het boerenbedrijf echt als een plek waar een heleboel samenkomt. Neem de aanleiding tot dit gesprek: de problematiek van de toenemende droogte in ons land. Een probleem waar je als boer rechtstreeks mee te maken hebt: je hebt er als boer misschien wel het eerste last van, maar je kunt er door de manier waarop je boert ook het nodige aan doen. Maar ook wat voor ons persoonlijk de aanleiding was om het bedrijf te beginnen: de positie, waarde en de betekenis van het kwetsbare kind in onze samenleving. Wat is een mooiere plek voor kwetsbare mensen om zich gewaardeerd te voelen en zich te ontwikkelen dan de boerderij: de ontmoeting met de natuur, met dieren en met elkaar in een werkgemeenschap? Maar denk ook eens aan ons voedsel, essentieel voor de kwaliteit van ons leven. Hoe gezond is dat voedsel en hoe wordt het met respect voor de bodem, voor de natuur, voor de dieren en voor het landschap geproduceerd? Ons klimaat vraagt alle aandacht, evenals de achteruitgang van de biodiversiteit. Biologisch boeren zie ik als onderdeel van de oplossing.

Mijn verhaal is natuurlijk een persoonlijk verhaal. Het zegt niets over de wijze waarop andere boeren ertoe gekomen zijn om hun toekomst in dit werk te zoeken. Ik heb daar ook geen oordeel over. Maar voor mij persoonlijk geldt wel dat ik juist die integratieve verantwoordelijkheid als de kern van mijn missie beschouw. Biologische landbouw kenschetst zich door zijn systeemvisie; een verbinding tussen bodem, lucht, bemesting en kringloop, plant en dier, mens en cultuur, verantwoordelijkheid en afhankelijkheid. Te allen tijde dient dit ook een ondernemersmodel te zijn.'

Droogte | 'Een onderdeel van die systeemvisie is het waterbeheer. Onze boerderij ligt in de Gelderse Vallei. Dit gebied wordt doorsneden door allerlei beken, waarvan de loop uiteindelijk kan worden herleid tot de laatste ijstijd. Over het land dat ik beheer lopen de Kleine en de Grote Barneveldse Beek. De Kleine Barneveldse Beek is in vroeger jaren gekanaliseerd voor versnelde waterafvoer, maar recentelijk heeft men de oude loop van deze beek weer hersteld.

Van echte droogte heb ik op ons bedrijf beperkt last gehad, vooral gedurende de droogste perioden in de afgelopen jaren. Maar wel zie ik hoezeer het bodembeheer van invloed is op de vochthuishouding op je perceel. Sinds ik het bedrijf heb overgenomen ben ik bezig om op zo’n manier te boeren dat ook de bodem en de manier waarop ik die gebruik integraal onderdeel is van mijn bedrijfsvoering. Ik beschouw de bodem als een levend organisme. De bodem is niet zomaar een productiemiddel, dat je met allerlei kunstmest en bestrijdingsmiddelen kunt dwingen productie te leveren.

Het is in mijn ogen echt iets wat met zorg behandeld moet worden: de bodem leeft. Als je zo met de bodem omgaat, zie je dat hij meer water kan bevatten en veel minder gemakkelijk uitdroogt. De bodem wordt een soort spons die veel water kan bevatten en vertraagd kan afgeven. Maar daarnaast bindt een organisch rijke bodem ook meer CO2 en stikstof. Die CO2 wordt vervolgens door de planten die op die bodem groeien weer omgezet in koolstof en zuurstof, beide uiterst nuttige stoffen. Koolstof bindt ook stikstof en fosfor en speelt een belangrijke rol in de water-, energie- en zuurstofhuishouding. Als je op die manier respect toont voor de natuurlijke eigenschappen van de bodem, draag je als boer eerder bij aan de oplossing van het stikstofvraagstuk dan dat je er een oorzaak van bent.'

De boerderij verbindt | 'Ik geloof daarom ook niet dat het boerenbedrijf op gespannen voet hoeft te staan met het milieu. Zelfs niet als ik koeien op mijn land laat grazen. Sterker nog: ik vind dat die koeien bij mijn land horen. Zij dragen weer bij aan de landschappelijke waarde van mijn boerenbedrijf. Die geluiden vang ik ook veel op van mensen uit onze omgeving die plezier beleven aan het beeld van die grazende koeien. Maar ook daarvoor geldt dat het een hele kunst is om dat op een verantwoorde manier te doen, gezien het milieubelastende karakter van veehouderij.

En zo zou ik veel meer kunnen noemen. Want nu hebben we het nog helemaal niet gehad over de zorgfunctie van mijn bedrijf. Naast een boerderijwinkel en een party-ruimte, kan ik ook mensen die aandacht en zorg nodig hebben een plek geven op mijn bedrijf. Er is ruimte voor dagbesteding voor mensen met dementie en voor mensen die in aanmerking komen voor ‘beschermd werk’. De grootste doelgroep zijn kinderen en jongeren met een vorm van autisme en hechtingsproblematiek. Door hun activiteiten aan te bieden wordt de thuissituatie ontlast en oefenen zij tegelijk hun sociale vaardigheden en leren zij spelenderwijs allerlei praktische vaardigheden in de rust- gevende, natuurlijke omgeving van onze boerderij.

Ik beschouw het boerenbedrijf dus als de plek bij uitstek waar je het integrale karakter van onze werkelijkheid kunt beleven. Dat integrale maakt voor mij ook de kern van het werk als boer uit. Juist daardoor beleef ik het werk als boer als een ambacht: de onderlinge afstemming van al die met elkaar verbonden functies. Ik ben soms een beetje bang dat voor te veel boeren die ambachtelijke kant, al dan niet bewust, is losgekoppeld van hun werk. Zij krijgen door alle regelgeving en contractuele verplichtingen nauwelijks meer de ruimte om hun bedrijf op een ambachtelijke manier te runnen, als vakman of vakvrouw. Zij worden opgejaagd en opgedreven door de grote voedselproducenten, door allerlei milieuwetgeving, door sterke nadruk op export en door oneerlijke prijzen die zij voor hun producten ontvangen enzovoort. Als je in zo’n positie bent terecht gekomen kan het er soms echt op lijken dat de hele wereld tegen je is. Je zit dan met al je grote investeringen vast in een context die zich voortdurend tegen je lijkt te keren. Dan begrijp ik wel dat je je zwaar ondergewaardeerd voelt en dat er veel boeren zijn die ermee willen ophouden.

Die ambachtelijkheid van het boeren is voor mij persoonlijk erg belangrijk. Ik ben wel eens bang dat door de nadruk op efficiëntie en opbrengst de ambachtelijkheid en het sociale ondernemerschap verloren gaat. Natuurlijk zullen er boeren zijn die daar anders in staan en die juist dat bedrijfsmatige heel erg aanspreekt. Toch zal ook voor hen gelden dat het belangrijk is om te zoeken naar een manier van boeren die in harmonie is met de natuurlijke en sociale omgeving.’

IJsbrand Snoeij is boer in hart en nieren. Zijn bedrijf bevindt zich in Barneveld en heet ’t Paradijs. Zo heet trouwens ook het gebied waar zijn bedrijf is gevestigd. Het is een veelzijdig boerenbedrijf in een prachtige landschappelijke omgeving.