Stedenbanden: uitstervend fenomeen?
Stedenbanden: uitstervend fenomeen?
14 september 2021
Vaak kun je bij het binnenrijden van een stad of dorp rond het blauwe plaatsnaambord verwijzingen aantreffen naar meestal buitenlandse plaatsen waarmee een stedenband (jumelage) wordt onderhouden. Amersfoort, mijn woonplaats, onderhield sinds 1993 een stedenband met de Noord-Tsjechischestad Liberec.Toen wij een keer op vakantie gingen naar het Reuzengebergte in Tsjechië en onderweg langs Liberec reden, gaf dat toch even het gevoel van een band. Maar wat houdt die band in en wat is de actuele staat van al die stedenbanden?
Een van de meest beroemde stedenbanden was die van de Hanzesteden in de Middeleeuwen. Hierbij ging het niet om banden tussen twee individuele steden, maar om een soort verbond (de Hanze) tussen een groot aantal steden, vooral rond de kust van de Oost- en de Noordzee. De Hanze strekte zich uit van Turku in Finland tot Dinant in België. In Nederland zijn vooral de Hanzesteden aan de IJssel heel bekend.
Je zou de Hanze kunnen zien als een soort voorloper van de Europese Gemeenschap. Maar toen ging het niet om een verband van naties maar om een handelsverdrag tussen steden. Blijkbaar waren steden toen belangrijker en zelfstandiger dan nu. Dat gold zeker voor de Hanzesteden in het huidige Duitsland: Bremen, Hamburg, Lübeck, Stralsund. Met de opkomst van naties als de belangrijkste bestuurlijke eenheden, zijn dergelijke verbanden van steden naar de achtergrond gedrongen.
De huidige stedenbanden lijken dan ook een stuk informeler dan het toenmalige handelsverbond van de Hanze. In een bericht op de site van RTV Utrecht verklaart Elize Lanting, medewerker van de VNG: “Stedenbanden dateren van net na de Tweede Wereldoorlog. Toen werden ze aangegaan met Duitse steden om de relaties te herstellen. Later kwamen in de jaren zeventig stedenbanden met Afrikaanse steden erbij, als vorm van ontwikkelingshulp. Vanaf de jaren negentig kwamen daar weer Oost- en Midden-Europese steden bij om hen ‘te helpen met de democratisering en zelfstandigheid’”.
Een voorbeeld van zo’n stedenband met een Duitse stad is de band die het Nederlandse Soest onderhoudt met de gelijknamige Duitse stad (als ‘Seust’ uitgesproken). Volgens een bericht op de site van het Noord-Hollands Dagblad van 10 april 2015 bestond er toen al meer dan 60 jaar een sportuitwisseling met deze stad. Dit leidde in 2004 tot een officiële stedenband. Dat bericht verscheen ter gelegenheid van het feit dat de Stich- ting Soest-Soest nieuw leven in deze stedenband wilde blazen, nu niet langer met alleen maar sportuitwisselingen, maar ook sociale en culturele uitwisselingen. Ondanks grote ambities in het jaar 2015 wordt er van het initiatief sindsdien niet veel meer vernomen.
Iets soortgelijks geldt voor de stedenband tussen Amersfoort en Liberec. Het enige spoor op internet is een subsidiebeschikking uit 2008 en een programma voor de viering in Liberec van het 15-jarig jubileum in datzelfde jaar. Een op 24 juli 2020 op de site van RTV Utrecht geplaatst bericht meldt: “Amersfoort heeft ‘inmiddels al een aantal jaar geen banden meer’ met het Tsjechische Liberec”. Dat dit geen uitzondering is blijkt ook uit een artikel van Anne Vader in het Reformatorisch Dagblad: ‘Hoe stedenbanden een stille dood sterven, maar gemeenten nog altijd over grenzen heen kijken’. Met dat laatste wordt duidelijk dat met deze neergaande lijn in de traditionele stedenbanden nog niet het hele verhaal is verteld en dat blijkt ook uit de praktijk.
Levende stedenbanden | Uit een snelle rondgang langs mensen die vanuit de ChristenUnie actief zijn in de lokale politiek bleek dat plaatselijk nog wel degelijk levende stedenbanden bestaan. ChristenUnie-raadslid Wouter Teeuw meldt dat er in Almelo nog diverse comités actief zijn. Zelf is hij actief betrokken bij een nieuw initiatief: “Ik trek zelf een initiatief om een stedenband te vormen met Ejmiatsin (Armenië) . Het verzoek kwam uit Armenië zelf. Als ChristenUnie hebben we de raad hier via een motie unaniem achter gekregen. Daarbij zoeken we wel naar een wat modernere invulling dan de klassieke jumelages, vooral in de richting van ondernemers. Het proces is door corona en de oorlog daar vertraagd, maar ik hoop het voor de zomer rond te hebben.”
Ook Anita Merkus, ChristenUnie-raadslid in Smallingerland, meldt dat zij actieve banden onderhielden met een ondersteunende functie. Zij was daarbij betrokken vanuit haar rol als voorzitter van de stichting Werkgroep Ontwikkelingssamenwerking: “In 1995 is onze gemeente een stedenband aangegaan met een stad in Namibië. Doel was om de stad op weg naar de democratie te kunnen bijstaan. In het begin is dat heel nuttig geweest, maar de laatste jaren merk je dat de projecten op gemeentelijk niveau niet van de grond komen of dat lopende projecten instorten. De roep is alleen om geld en niet (meer) om kennis of goederen. Deze laatsten worden steevast afgewezen; een geschonken ambulance staat al meer dan 10 jaar bij de douane weg te roesten. Particuliere initiatieven daarentegen, buiten de gemeente om, hebben nog wel een kans van slagen. De behoefte aan ondersteuning van onze zijde is niet meer nodig op het vlak van de gemeentelijke overheid en wordt ook niet meer gevraagd. Langzaamaan wordt het nu een ‘slapende’ stedenband.”
Sytze Holtrop, ChristenUniefractie-voorzitter in De Fryske Marren, vindt stedenbanden nog altijd heel nuttig: “Voor gemeenteraadsleden is het nuttig omdat ze zo de mogelijkheid hebben om te zien hoe een en ander werkt in andere landen. Daarnaast is het mogelijk op deze manier onze kennis en ervaring te delen met andere landen. Zo heeft onze gemeente afgeschreven vuilniswagens geschonken aan een gemeente in Roemenië en hebben ze daar, met de gedeelde kennis en ervaring van hier, een milieu-straat opgezet. Die dient nu als voorbeeld voor de rest van het land. Ook zijn er contacten ontstaan tussen de verzorgingstehuizen hier en daar en worden er regelmatig vrachtauto’s vol met goederen van hier naar daar getransporteerd. Daarnaast is er een stichting die financiële middelen genereert om daar lokaal voedselpakketten te maken voor de mensen die dat nodig hebben.” Holtrop benadrukt daarbij de wederkerigheid in deze contacten: “wij kunnen leren van de hulp die we daar bieden”.
Eerder kwam de eeuwenoude steden- band van de Hanze langs. Ook Deventer behoorde daartoe. Henrike Nijman, voorzitter van de ChristenUniefractie in de gemeenteraad, vertelt enthousiast dat de Hanze nog steeds actief is. Jaarlijks worden de Hanzedagen gehouden, telkens in een andere stad. Een groot evenement en meer dan alleen folklore. Zo wisselen de steden onderling hun ervaringen uit op het gebied van lokaal bestuur en functioneert het als een economisch en toeristisch netwerk.
Ook buiten de Hanze onderhoudt Deventer een aantal buitenlandse contacten. Onder andere met de regio rond de Roemeense stad Sibiu. Daar gaat het om uitwisseling van ervaringen op bestuurlijk niveau, om ondersteuning bij de opbouw van het lokale bestuur aldaar en de versterking van gemeentelijke diensten. Zo heeft Deventer de door henzelf vervangen wagens van de lokale brandweer geschonken aan Sibiu.
In het internationaliseringsbeleid van Deventer staat naast de banden tussen bedrijven vooral ook de ondersteuning van burgerinitiatieven centraal. Dat geldt niet alleen voor Sibiu maar ook voor een regio in Oeganda waar ook banden mee bestaan en verschillende civil society organisaties actief zijn. Deventer heeft daarom ook een international office ingericht, waar burgerinitiatieven ondersteuning kunnen aanvragen voor het opzetten van internationale activiteiten.
Soms kunnen stedenbanden controverses oproepen, namelijk in die gevallen waar er discussie is over de mensenrechten ter plaatse of het beleid inzake diversiteit. Soms is dat een aanleiding om de stedenband te beëindigen of over deze verschillen van inzicht de discussie aan te gaan.
Stadsregio’s en wereldsteden | Kijk je wat verder naar de verandering van de internationale verhoudingen, dan lijken steden daarin opnieuw een steeds belangrijker rol te gaan spelen. Neem bijvoorbeeld de stadsregio’s in de buurt van onze landsgrenzen, zoals Maastricht en Aken (Duitsland) of Almelo-Hengelo-Enschede en Münster (Duitsland), waar sprake is van vormen van grens overstijgende samenwerking op regionaal niveau. Maar ook op wereldschaal zie je een dergelijke trend. In 2013 verscheen het boek van Barber, If Mayors Ruled the World? Dysfunctional Nations, Rising Cities waarin Barber betoogt dat grote steden in de internationale politiek een steeds belangrijker rol gaan spelen. In de hedendaagse netwerksamenleving lijken vooral die grote steden de knooppunten (hubs) van netwerken te worden. Juist deze steden spelen een cruciale rol in de grote politieke vraagstukken van deze tijd: klimaat, duurzaamheid, migratie. Vandaar Barbers vraag of je tegenwoordig niet de burgemeesters als de wereldleiders zou moeten beschouwen.
Dus ook al lijken de stedenbanden op hun retour, dat betekent allerminst dat de lokale politiek zich niet meer met internationale relaties hoeft bezig te houden.
Prof. dr. Jan Hoogland is hoofdredacteur van Groen.