China en de rest van de wereld: 'Het ligt weer helemaal open'

China en de rest van de wereld: 'Het ligt weer helemaal open'

Frans-Paul van der Putten

14 september 2021 by Mirjam Kosten (Wetenschappelijk medewerker)

Interview met dr. Frans-Paul van Putten

Wat wil China en moeten we er bang voor zijn? Dat zijn de vragen die Clingendael China-expert Frans-Paul van der Putten het meest over China krijgt. Die vragen hebben alles te maken met de rol die China op het wereldtoneel speelt. Het land is bijvoorbeeld vaak bepalend voor de uitkomst van stemmingen in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Hoewel we ook willen weten wat China wil en of we er bang voor moeten zijn, proberen we een stap verder te gaan en uit te komen bij waarom China doet wat het doet in de internationale betrekkingen. Een deel van het antwoord ligt in de geschiedenis gelooft Van der Putten, en dus schreef hij een boek over de geschiedenis van buitenlandse invloed op China en de Chinese reactie daarop.

Foto: Folkert Rinkema

Allereerst
over de keuze voor de geschiedenis als venster op de actualiteit. Is de geschiedenis niet vaak ballast en hebben we vaak niet juist behoefte aan een frisse wind? | “Er zijn ten minste drie goede redenen om de geschiedenis erbij te halen. We zien dat er plotseling veel interesse in China is, maar de informatie is fragmentarisch. Je hebt een kader nodig om het bij elkaar te brengen en de geschiedenis werkt heel goed als zo’n kader. Het tweede is dat China een heel ander land is met een heel andere cultuur. De vraag die mij vaak gesteld wordt is ‘wat wil China en moeten we er bang voor zijn?’ Als je die wilt beantwoorden, vraag je ook naar het Chinese perspectief. De historische ontwikkeling is dan goed om te kennen, want dat is voor een deel het kader van waaruit China en de Chinezen naar de wereld en zichzelf kijken. De geschiedenis en besef van continu- iteit spelen in China een belangrijkere rol dan in Nederland. De derde reden heeft vooral te maken met de relatie tussen China  en de VS. Als je die alleen vanuit de actuele context bekijkt, zie je wederzijds bedreigende handelingen, waarop gereageerd wordt en die de vijandbeelden versterken. Dat is ook voor ons relevant omdat we dreigen meegezogen te worden in de Amerikaanse benadering van China, waardoor ook hier een vijandbeeld ontstaat. Als je de geschiedenis wel in acht neemt, dan geeft dat iets meer ruimte. Dan begrijp je beter waarom elke stap die wij als Westen zetten, een heftige reactie in China uitlokt.”

Er zijn door de Europese Commissie sancties tegen China ingesteld in verband met mensenrechtenschendingen jegens Oeigoeren in Xinjiang en China reageerde heftig. Speelt de geschiedenis daar ook een rol? | “Vanuit ons gezien zijn de sancties van de Commissie redelijk, want ze zijn ingesteld vanwege mensenrechtenschendingen en ze zijn ingesteld tegen Chinese functionarissen die daar direct voor verantwoordelijk worden gehouden. Vervolgens reageert China met sancties die gericht zijn op parlementariërs en onderzoekers. China lijkt hard, agressief en ongecontroleerd te reageren. Hoe speelt de historie een rol? Buitenlandse inmenging ligt ontzettend gevoelig in China. Er is in het land een breed collectief bewustzijn dat buitenlandse inmenging in China gelijkstaat aan heel veel ellende voor het land. Het begin daarvan en het ultieme voorbeeld vormen de opiumoorlogen in de 19e eeuw, die leidden tot de ongelijke verdragen. China was weliswaar geen kolonie, maar werd in de negentiende eeuw het collectieve doelwit vanalle grote mogendheden en werd door iedereen uitgebuit, zonder dat iemand zich het lot van de bevolking aantrok. Vanuit die ervaring ontstond de ijzeren wet dat inmenging in binnenlandse zaken door het buiteland onder geen enkele voorwaarde acceptabel is. China communiceert dat ook steeds en daar ligt een duidelijk verschil van inzicht tussen China en het Westen. Als de Europese Commissie dan voor het eerst in decennia komt met mensenrechtensancties, en dan ook nog afgestemd met de VS en andere westerse landen, reageert men bijzonder fel. Die reactie komt niet uit de lucht vallen.”

U denkt dat sancties weinig opleveren. Zijn er wel andere beleidsopties om de situatie voor Oeigoeren in Xinjiang te verbeteren? | “Ik denk het niet. Alle druk levert vooral op dat China het al langer gaande proces van de verzwakking van de Oeigoerse identiteit wil versnellen, omdat het tot die tijd een kwetsbaarheid blijft. Vanuit een Chinees perspectief lijkt de westerse mensenrechtenkritiek vooral ingegeven door geopolitieke motieven. Het probleem is dat zulke motieven inderdaad meespelen en dat China bovendien een economisch en militair sterk land is, en dus in staat is druk vanuit het buitenland te weerstaan. De VN staat machteloos vanwege de permanente zetel van China in de VN-veiligheidsraad.”

Toch begrijp ik wel dat vanuit het Westen iets geprobeerd wordt, onder het motto ‘nietsdoen is geen optie’. | “Er zijn twee richtlijnen die je kunt hanteren. Je kunt iets uit principe doen, ook als het geen effect heeft. Je kunt ook kijken naar wat je wilt bereiken, hoe je daar kunt komen en met welke tussenstappen. Ik vind het effect op de leefomstandigheden van Oeigoeren veel belangrijker dan de symboliek van principes, al begrijp ik dat het niet helemaal zonder kan. Maar dan pleit ik er wel voor om symboliek te kiezen die niet de situatie voor de Oeigoeren nog verder verslechtert, zoals nu gebeurt. Bovendien zijn de sancties gericht tegen individuele functionarissen die betrokken zijn bij de uitvoering van het Chinese beleid in Xinjiang. Daarmee lijkt het alsof er met het Xinjiang-beleid zelf, dat op een hoger politiek niveau wordt bepaald, niets mis is. De realiteit is dat er weinig mogelijkheden zijn om de Oeigoeren te helpen, maar dat er grote problemen zijn in Xinjiang kan ook niet genegeerd worden. Onderzoeksinstellingen, media en mensenrechtenorganisaties buiten China moeten de ruimte hebben om informatie over de situatie in Xinjiang te verspreiden. Westerse landen kunnen eraan bijdragen dat die ruimte er blijft. Dat vergt niet alleen het vermogen druk vanuit China te kunnen weerstaan, maar ook een politiek neutrale houding van dergelijke organisaties zelf. Bovendien vraagt het dat westerse landen zelf terugkijken naar hun eigen koloniale ver- leden en zich daar rekenschap van geven. Verder is het van belang om consequent te zijn in het wijzen op mensenrechten.”

De opiumoorlogen en de ongelijke verdragen vormen de ‘eeuw van de vernedering’ die belangrijk is in het collectieve geheugen in China. Hoe kun je daar verstandig mee omgaan, als Nederland, als EU? In de Chinese droom van Xi Jinping gaat het ook over genoegdoening voor die vernedering. Hoe zien ze dat concreet voor zich? | “De eeuw van vernedering is de historische context waaruit de partij en volks- republiek zijn ontstaan. In het officiële Chinese verhaal begint die periode met de opiumoorlog in 1840 en eindigt het met de stichting van de volksrepubliek in 1949. Sinds 1949 is de partij aan de macht. Vóór 1949 was alles fout en nu is alles goed en de stichting van de volksrepubliek door de communistische partij is het verschil tussen die toestanden. Met andere woorden, de eeuw van vernedering is naast geschiedenis ook het verhaal dat de communistische partij legitimeert. Het putten uit dat verhaal kan in principe eeuwig doorgaan. Het gaat er voor China om dat de agressors van toen erkennen wat ze verkeerd hebben gedaan en dat ze dat terug laten komen in de manier waarop ze met China omgaan. Het gaat om een minder hoge toon aanslaan, het gaat om respect.“

Dat moet wel tot teleurstellingen leiden. | “Het verhaal heeft een politieke functie waar de partij nut uit haalt en dus zal dat blijven klinken. De vraag hoe we daar mee om kunnen gaan is lastig omdat het een strategie is die de Chinese regering ook tegen ons gebruikt. Met alleen goede bedoelingen kom je er niet. Tegelijk denk ik dat er in China ook los van politiek opportunisme behoefte is aan genoegdoening en rekenschap over het verleden. Ik heb sterk het gevoel dat het niet voldoende is om er alleen defensief en afwijzend mee om te gaan, ik denk dat we met die andere laag ook iets moeten. Nederland liep niet voorop maar profiteerde wel mee van de zwakheid van China in de 19e eeuw, en veel mensen in Nederland kennen deze geschiedenis niet. Je kunt leed van toen en nu niet tegen elkaar wegstrepen, en toch denk ik dat je op z’n minst moet laten zien aan de andere zijde, in dit geval de Chinezen maar dat geldt breder in het koloniale debat, dat je je bewust bent van wat ze hebben meegemaakt en dat dat voor hen belangrijk is. Het is vanuit de sterkere partij wel heel gemakkelijk om dat allemaal terzijde te schuiven en de details uit het verleden als irrelevant te benoemen.”

Welke waarden zijn belangrijk voor China en voor de communistische partij en hoe zien we die terug op het wereldtoneel? Kortom: wat wil China? “De politieke waarden in China worden bepaald door de communistische partij. Vanaf het begin is een van de kernwaarden van die partij socialistische maatschappelijke gelijkheid. Een tweede is nationalisme, de waarde dat het beschermen van het nationale belang boven alles gaat. Die twee zijn potentieel in strijd met elkaar en de prioriteit wisselt. In hoe China zich internationaal opstelt, zie je een overblijfsel van het socialistische ideaal. Waar het land zich in de jaren zestig richtte op de klassenstrijd binnen landen, richt het zich nu op de klassenstrijd tussen landen al gebruikt het die term niet meer. Dan is er nog de Chinese droom, die niet zozeer een communistisch concept is, maar eerder een afgeleide van de Amerikaanse droom. De gedachte daarvan is: op een dag is China een sterk en welvarend land waarin iedereen in materiële zin heeft wat nodig is voor een goed leven. Dat streven naar welvaart had China in de orthodox communistische fase van de jaren zestig en zeventig niet en sinds de jaren tachtig wel.”

 ChinaheeftbinnendeVN een grote stem en heeft een aantal landen om zich heen verzameld. Wat doet dat met de koers van de VN? | “Toen China in 1971 ten koste van Taiwan in de VN-Veilig- heidsraad kwam, had het meteen enorme invloed. De ultieme besluitvormingsmacht ligt bij de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad. In de decennia daarna werd China steeds actiever in de minder fundamentele organen van de VN. In de Algemene Vergadering zit China  van het begin heel comfortabel omdat China goede relaties heeft met veel niet-westerse landen. Die vormen de overgrote meerderheid en daarmee kan China in de Algemene Vergadering veel voor elkaar krijgen. Dan is er nog de VN-mensenrechtenraad. De 47 zetels worden verdeeld met vaste quota’s voor regio’s. Niet-westerse landen hebben daar een gegarandeerde meerderheid. De benoemingen lopen via de Algemene Vergadering waar China veel invloed heeft, dus ook op de samenstelling van de Mensenrechtenraad heeft China veel invloed. In 1989 in de nasleep van het neerslaan van het protest op het Tiananmenplein, merkte China hoe ongunstig het is als je niet kunt meepraten over de internationale normen op het gebied van mensenrechten. China heeft zich enorm ingezet voor het introduceren van andere definities van bestaande termen. China gebruikt de woorden ‘democratie’ en ‘mensenrechten’ heel vaak, maar geeft daar een andere invulling aan. De VN- mensenrechtenraad is het orgaan waar besluiten over definities en normen op mensenrechtengebied worden genomen en die worden door de VN gedragen. Vandaar dat China daar zeer actief is. Westerse landen zitten met het dilemma of ze erin blijven. Als ze dat doen, helpen ze indirect China om die mensenrechten-definitie naar zich toe te trekken.”

Zo’n mensenrechtenraad wordt dan wel iets heel cynisch. Hoe kijkt u daarnaar? | “De Chinese samenleving wordt door de communistische partij doelbewust gepolitiseerd. Onderwijs, geschiedschrijving, media, het rechtsstelsel: alles wordt ondergeschikt gemaakt aan de politieke belangen van het land en de partij. Wat nu gebeurt is dat China datzelfde principe ook buiten de landsgrenzen, op internationaal niveau toepast. Het maakt uiteindelijk niet meer uit wat redelijke normen zijn voor mensenrechten, wat alleen nog uitmaakt is wat in het politiek belang van China is. Dat is waar China naar streeft en dat belang wordt zo aantrekkelijk mogelijk gepresenteerd.”

Hoe kijkt u naar de toekomst van de VN, gezien die problemen? | “We kunnen beginnen met het streven naar een gezond machtsevenwicht. Het is nooit goed als één entiteit  of groep in onze wereld dominant is, ook niet als het Westen dat is. Er wordt wel gezegd dat China op systeemniveau botst met het Westen, en dat als zowel wij als China niet veranderen, het de vraag is of we samen kunnen leven. Maar ik zou zeggen, we moeten ermee beginnen om een machtsevenwicht te creëren en in stand te houden. In de mensenrechtenraad zit één China en een handvol westerse landen. Dan zijn er nog zo’n veertig andere landen, en om hen gaat het. Waarom doen ze wat ze doen? Ik denk dat we daar meer aandacht aan moeten besteden. Van een aantal landen is de motivatie duidelijk: die hebben zelf mensenrechtenschendingen. Maar bij een aantal is het niet zo duidelijk, dus laten we beter proberen hen te begrijpen.”

Hoe kijkt u naar de toekomst van de relatie tussen China en het Westen? | “In de jaren vijftig en zestig probeerden de VS de communistische partij te ondermijnen, onder andere door een economische boycot. In de daar- opvolgende decennia werd China een bondgenoot tegen de Sovjet-Unie. Vanaf de jaren negentig was het idee om China in te kapselen in het internationale systeem, dan zou het vanzelf zonder dwang veranderen. Nu blijkt dat niet gelukt, en ligt het weer helemaal open. Het meest waarschijnlijke scenario is dat we voorlopig in een touwtreksituatie blijven zitten. Ik vind het belangrijk om te zoeken naar een manier om met China te kunnen bestaan in één wereld, zonder dat we onze eigen principes opgeven. Het is te gemakkelijk om te zeggen: China is nu eenmaal China en wij zijn wie wij zijn en we laten het daarbij. Dat werkt in de praktijk ook niet omdat je voortdurend met elkaar te maken hebt. We moeten zoeken naar een manier om bij westerse principes te blijven, waarbij hoort dat we ervan overtuigd zijn dat bepaalde principes universeel zijn, maar we moeten dat doen op een manier waarbij we onder ogen  zien dat China er is. Daarvoor zijn er geen gemakkelijke oplossingen.”

Dr. Frans-Paul van der Putten is historicus, onderzoeker bij Clingendael (Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen) en coördinator van het China Centre van Clingendael. Hij schreef De wederop- standing van China. Van prooi tot wereldmacht (Prometheus, 2020).