De decentrale rekenkamer

De decentrale rekenkamer

Van Dijk - Decentrale rekenkamer

21 maart 2021 by Piet van Dijk

Kwaliteitswaarborger als kerntaak?

Inspecties, ombudsmannen, rekenkamers: er bestaan instituten te over om de kwaliteit van bestuur in de gaten te houden. We lichten één van die instituten uit: de lokale rekenkamers, die onafhankelijk onderzoeken of het bestuur doeltreffend, doelmatig en rechtmatig te werk gaat. Hoe controleren ze de kwaliteit van het lokale bestuur? En wat merkt de burger van het werk van de rekenkamers?

Kerntaak | De belangrijkste taak van een rekenkamer is haar controlerende functie. Zo doen rekenkamers onderzoek naar de doeltreffendheid van het bestuur: leidt het beleid van het lokale bestuur bijvoorbeeld tot de gewenste uitkomsten? Ook onderzoekt de rekenkamer de doelmatigheid van het bestuur door de inzet van financiële middelen te controleren. Tot slot houdt de rekenkamer zich bezig met recht en bestuur. Ze controleert of een bestuur zich wel aan wet- en regelgeving houdt. In de praktijk ligt de focus van onderzoek door rekenkamers voornamelijk op de doeltreffendheid en doelmatigheid van een bestuur. Onderzoek naar rechtvaardig bestuur wordt in de regel minder uitgevoerd, behalve als er aanleiding toe bestaat om hieraan te twijfelen. Wanneer de rechtvaardigheid van bestuur wordt onderzocht, betekent dit dan vaak ook weinig goeds. Overigens heeft de rekenkamer geen formele rol als toezichthouder – dat is de raad zelf.

Rekenkamer en burger | Een andere functie van rekenkamers en rekenkamercommissies, is het verkleinen van de afstand tussen burger en bestuur. Door als rekenkamer de kwaliteit van het bestuur te controleren, wordt bestuur en beleid verbeterd, wat ten gunste is van de burger die de gevolgen van bestuur en beleid in de praktijk ervaart.

Naast deze indirecte vorm van invloed, proberen rekenkamers zelf ook minder vanuit een ivoren toren te werken. Niet alle rekenkamers nemen de burger nog mee in hun onderzoeken, soms zelfs niet als het onderzoek gaat over burgerparticipatie. Toch zijn er wel verbeteringen te zien: zo wordt er in de rekenkamer van Metropool-Amsterdam ten minste één onderzoek per jaar gedaan dat door een burgerpanel is aangewezen.

Hoewel de raden de rapporten van de rekenkamer vaak goed ontvangen en pogen de aanbevelingen over te nemen, is hier voor de burger weinig van te merken – raden gaan immers snel weer over tot de orde van de dag. Ook in de jaarverslagen van rekenkamers staat niet of nauwelijks vermeld op welke manier het onderzoek van de rekenkamers heeft bijgedragen aan directe kwaliteitsverbetering van het lokale bestuur.

Geennutteloos instrument | Hoewel directe gevolgen van het werk van de decentrale rekenkamer in het lokale bestuur niet altijd terug zijn te zien, controleert de rekenkamer haar eigen werk wel. Zo liet een onderzoek van de Utrechtse rekenkamer naar de effectiviteit van onderzoeken uit de jaren 2014-2018 zien dat het lokale bestuur de onderzoeken, die gingen over o.a. daklozenopvang en werkbegeleiding van jongeren met een beperking, niet altijd doorwerkte. Bovendien bleek uit het onderzoek dat een mogelijke doorwerking moeilijk te constateren zou zijn.

Toch is de rekenkamer geen nutteloos instrument. Hoewel kwaliteitsverbetering een mooi effect zou kunnen zijn, is dit niet de primaire taak van de rekenkamer – daar zijn de gekozen volksvertegenwoordigers in eerste instantie verantwoordelijk voor. Belangrijker is dat het werk van de rekenkamers in veel gevallen leidt tot reparatie van beleid en daarbij bijdraagt aan de instandhouding van het democratisch proces. De scheiding tussen uitvoering en controle van beleid is een groot goed en de rekenkamers dragen daar met hun controlerende functie in grote mate aan bij.

Hoe kan het beter? | Toch zou het werk van de rekenkamers nog wel verbeterd kunnen worden, en dan vooral in samen- werking met het bestuur. Zo noemt prof. Klaartje Peters in haar rapport Twintig jaar rekenkameronderzoek: Frapper Toujours’ de verbetering van de relatie tussen de rekenkamer en de raad als opstap voor een mogelijke actievere informatiepositie van de raad. Daarbij zouden aanbevelingen van de rekenkamers scherper geformuleerd kunnen worden. Door duidelijker te communiceren welke veranderingen er op welke termijn nodig zijn voor het bestuur om diens kwaliteit te verbeteren, zou het bestuur praktisch meer handen en voeten gegeven kunnen worden. Het uitvoeren van herhalingsonderzoek kan vervolgens het eigen beeld van raadsleden versterken en aantonen wat diens besluiten waard blijken te zijn.

Bovendien zouden rekenkamers ook duidelijker de positie van burgers in beeld kunnen brengen bij het  uitvoeren van hun onderzoek. Op deze manier kan de rekenkamer de focus op zowel bestuur als burger houden.

Wetsvoorstel Tweede Kamer | Een andere manier om het werk van de rekenkamer een nieuwe, kwalitatieve, impuls te kunnen geven, is de optie om deze rekenkamers financieel onafhankelijk te maken. De financiering van de decentrale rekenkamers zou dan ook bij wet geregeld kunnen worden.

In de Tweede Kamer heeft men ook aandacht voor eventuele verbeteringen van de rekenkamers. Zo wordt rond deze tijd in de Tweede Kamer het wetsvoorstel ‘Versterking decentrale rekenkamers’ besproken. Financiering van decentrale rekenkamers bij wet wordt hier echter niet in genoemd.

Wel bevat dit wetsvoorstel andere wijzigingen die het belang van de rekenkamers kan versterken: zo wordt het onderzoeksrecht in publieke instellingen uitgebreid tot alle overheidsinstellingen en wordt de moeite om instellingen te onderzoeken met een inkooprelatie in plaats van een subsidierelatie onderkend en wellicht gelijkgesteld aan de subsidierelatie. Ook zou de rekenkamer volgens het wetsvoorstel de raad vertrouwelijk mogen informeren. Zo gezien zouden de decentrale rekenkamers wel bij kunnen dragen aan een daadwerkelijke kwaliteitsverbetering, waarmee zowel bestuur als burger zijn gediend.