Complotdenken, religie en de behoefte aan houvast

Complotdenken, religie en de behoefte aan houvast

corona complot

20 oktober 2020 by Lambert Pasterkamp (onderzoeker)

‘Geef elkaar de ruimte’ luidt het mantra van deze tijd. Prima natuurlijk, als het gaat om de anderhalve meter afstand van elkaar. Maar hoe langer we die fysieke afstand vol proberen te houden, hoe groter de mentale afstand dreigt te worden. Waar komen al die complotideeën over corona ineens vandaan?

Sinds de eerste coronaschrik voorbij is worden we regelmatig geconfronteerd met wilde ideeën over de aard of de herkomst van het virus en de overheidsmaatregelen daartegen. Het virus zou gemaakt zijn in een laboratorium of het gevolg zijn van 5G. Overheid en big pharma spelen onder één hoedje. Wat zit er straks in het vaccin? En is het virus überhaupt wel gevaarlijk?

Dit soort vragen en ideeën slaan wonderwel aan, zo bleek recent bij de BN’ers-actie #ikdoenietmeermee. En wie kent er geen collega, familie of kennis met een ‘alternatieve waarheid’ over corona? De coronacrisis zorgt behalve voor fysieke afstand ook voor mentale verwijdering van elkaar. Over en weer stellen we onszelf de vraag: hoe kan die ander nu zó verblind zijn?

Natuurlijk, politiek opportunisme, postmoderne rel-lust of secularisering: het zal allemaal dienen als verklaring. Maar daarmee is niet alles gezegd. Langdurige verwijdering in een relatie, in fysieke of in mentale zin, is ongezond. Dat geldt ook voor de samenleving als geheel. Het komt er dan ook op aan om elkaar niet alleen maar te duiden, maar ook de toenadering te zoeken. En dat kan alleen als we het hebben over complotdenken en zingeving.

Uit onderzoek blijkt dat het oppoppen van complotdenken vaak samenhangt met angstgevoelens. Angst is een vorm van leegte, van onvervuldheid, die schreeuwt om redding, vervulling, heling. En wie voelt dat niet in deze coronacrisis? De ellende die nu al langer dan een half jaar duurt, zorgt bij veel mensen voor gevoelens van somberheid en zinloosheid. Psychologen waarschuwen voor het boeggolfeffect: na de zorg en de economie kan ook onze psyche een flinke klap krijgen. 

In deze verwarrende tijd gaan we graag op zoek naar houvast en zekerheid – of naar wat daarop lijkt. Het aanschouwend onderwijs bij deze les kreeg ik toen ik recent in ons huis een vlieg probeerde te vangen. De vlieg vloog driftig rondjes, op zoek naar de uitgang. Het schemerde buiten, en om hem te kunnen volgen, zette ik een lamp aan. Zodra dat gebeurde, stortte de vlieg hevig zoemend op de lamp. En hoe harder ik m’n best deed de vlieg te vangen, hoe feller zoemend hij zich op het kunstlicht stortte. 

De complotdenker zoekt, net als iedereen, zekerheid, houvast en vooral betekenis in een onoverzichtelijke wereld. Er komt veel op ons af en er is weinig waar we in eigen persoon wat aan kunnen doen. Zijn we dan een radartje in een groot systeem? De banken, de elite, de WHO, laboratoria, Bill Gates – de hele machinerie draait maar door. Wie denkt het systeem te doorzien is tenminste niet alleen maar subject. ‘Wakker zijn’ is nog altijd nog beter dan je slapend mee laten voeren.

Complotdenken geeft zekerheid over onze hoop – of het tegengestelde daarvan – en vormt een bewijs van de dingen die we niet zien. Je zou dus, met deze woorden van Paulus, kunnen denken dat complotdenken een vorm van religie is. Het besef zelf ‘wakker’ te zijn en dingen te doorzien, geeft houvast, betekenis en wellicht zelfs zin aan de werkelijkheid.

Complotdenken is echter niet echt religieus, eerder pseudoreligieus. Anders dan religieuze gelovigen accepteert het complotdenken namelijk niet wat diezelfde Paulus zegt over het christelijk geloof: wij kennen ten dele, wij profeteren ten dele en wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal wat ten dele is tenietgedaan worden. De wegen van pseudoreligieus complotdenken en religieus geloof scheiden als het gaat om het houvast dat het ‘eigen ik’ biedt.

In zijn in 1991 verschenen boek Modernity and Self-Identity beschrijft socioloog Anthony Giddens hoe we door de grote dynamiek in moderne samenlevingen steeds meer op onszelf zijn aangewezen. In een wereld die gekenmerkt wordt door ingrijpende veranderingen biedt de omgeving minder houvast en ligt het erg voor de hand om terug te vallen op het eigen ik. Identiteit en zelfs waarheid gaan we ‘in’ onszelf zoeken in plaats van daarbuiten.

Precies hierom is het bij de confrontatie met complotdenkers zo moeilijk om mentale afstand te bewaren. Complotdenken is een uitvergroting van de tijd waarin wij allemaal leven. En dus confronteert het ons ook met onszelf. Zoals een bezoek aan de psychiater een emotionele zelfconfrontatie kan zijn, zo is het gesprek met die ene oom, collega of verenigingsgenoot een confrontatie met ons eigen houvast. Wie ben ik eigenlijk zelf en wie of wat doet er voor mij toe als het erop aankomt?

Religie zoekt het antwoord op deze zin-vragen buiten het eigen ik. Complotdenken zoekt het juist binnen het eigen ik. Dat wil niet zeggen dat een complotdenker alles zelf bedenkt. Elke complotovertuiging is echter door het filter het eigen ik gegaan. ‘Waar’ is datgene wat zelf gevoeld, gekozen of gevonden wordt – doorgaans na een paar uur research op internet.

Anders dan bij religie is ‘het zelf’ de bepalende factor in het complotdenken. Dat lijkt zeker en stabiel, maar het leidt ook tot allerlei ontsporingen. Kijk naar de radicalisering van Willem Engel en zijn club Viruswaarheid. Kijk naar Forum voor Democratie en de absurdistische draai die het maakte door eerst voorop te lopen in de roep om een totale lockdown en nu openlijk de ernst van de pandemie te betwijfelen.

Bekende figuren zorgen met hun complotideeën hooguit voor publiek vermaak, maar wanneer complotdenken dichterbij komt wekt het vooral bevreemding. Wat delen we eigenlijk met elkaar als we het oneens zijn over iets fundamenteels als wat waar is en wat niet? Complotdenken zorgt voor verwijdering in menselijke verhoudingen. Niet in de laatste plaats gebeurt dat in de publieke verhoudingen die mede vormgeven aan onze samenleving. Hoe overbruggen we de afstand?

Mentale toenadering kan ontstaan als we elkaar weten te vinden in de zoektocht naar zingeving. We vinden corona allemaal lastig. We missen elkaars spontane gezelschap. Natuurlijk levert de coronacrisis grote vragen op, en natuurlijk raken die aan waarheid, aan vertrouwen en aan de zin van het leven. Dat vraagt om een pastorale in plaats van een technisch-wetenschappelijke benadering – in het onderling gesprek, in publiek debat en in overheidscommunicatie rond corona.

Elke crisis is een beproeving, ook deze. Maar de aanhouder wint. Het komt erop aan te getuigen van de hoop die in je is. Het komt erop aan te laten zien dat de stap naar buiten toe uiteindelijk sterker is, dan alleen op jezelf te willen vertrouwen. Dat we alleen samen corona onder controle houden klopt, maar het geldt ook dat we alleen samen de onbestemde gevoelens in deze crisis kunnen overwinnen. We hebben elkaar nodig.

Wie dit uit wil dragen heeft een soort vriendelijke vasthoudendheid nodig. Wie het werkelijk om de ander te doen is zal een hoop kunnen hebben als die ander tegenstribbelt – bijvoorbeeld in demonstraties, verdachtmakingen of boosheid. Wie werkelijk gelooft dat verandering van inzicht beter is voor de ander zal diegene steeds weer opnieuw opzoeken. Wie inspiratie zoekt: kijk vooral het TV-gesprek tussen IC-arts Diederik Gommers en influencer Femke Louise terug.
 

Of de vlieg in mijn woonkamer het gehaald heeft weet ik niet. De vlieg vangen of gaan vliegmeppen leken me niet de juiste benadering. Ik heb het raam een nachtje open laten staan. De volgende ochtend was de vlieg verdwenen. Misschien hebben we soms het duister even nodig om te ontdekken hoe we daadwerkelijk in het licht komen.


Dit essay verscheen op 16 oktober jl. in de bijlage 'Gulliver' bij het Nederlands Dagblad