Stop met smashen

Stop met smashen

stop met smashen

16 april 2018 by Mirjam Kosten (Wetenschappelijk medewerker)

Mijn broer leerde me tafeltennissen. Inmiddels denk ik dat we ongeveer op hetzelfde niveau zitten. Dus soms wint hij, soms win ik. In tafeltennissen zijn we ongeveer even goed (vind ik, we gaan dat binnenkort weer eens testen op zijn verzoek). Maar vroeger, want daar hebben we het over, was ik beter in verliezen. Dat betekende dat er een bepaalde mate van tact nodig was in de gevallen dat ik won. Het al te opzichtig etaleren van overwinnaarsvreugde werd (misschien terecht) niet gewaardeerd. Het metaspel moest dus voorzichtig gespeeld worden.

In How democracies die betogen de auteurs dat ook het democratische spel door die voorzichtigheid gekenmerkt moet worden. Het gaat niet alleen om bijvoorbeeld dat ene potje tafeltennis, maar ook om het blijven spelen van tafeltennis. Daarvoor moet je in de democratie met voorzichtigheid met elkaar omgaan. Dat vraagt iets van winnaars en iets van verliezers. Een verliezer moet niet doen alsof de wereld vergaat als de politieke tegenstander wint. En de winnaar moet ruimte laten voor de verliezer. Kortom, democratie spelen we niet op leven en dood, maar met het oog op de duurzaamheid van het spel. Dat is, grofweg, het verschil tussen democratie en oorlog.

Volgens mij is die voorzichtigheid ook bruikbaar in het publieke debat, dat in onze democratie een belangrijke functie heeft als voorportaal van het politieke debat. Daarin is minder duidelijk wat de stemverdeling is en of er sprake is van winnaars en verliezers. Of toch wel? In een WRR-studie stelt Gabriël van den Brink dat het normatieve proces in Nederland steeds meer wordt gekenmerkt door meerderheidsvorming. Een dikke mainstream dus. Het blijkt nog een forse uitdaging om de enkeling en zijn afwijkende opvatting te accepteren als volwaardige stem in het publieke debat. Formeel mag je er idiote opvattingen op nahouden, in de praktijk word je al snel monddood gemaakt. En naar woord is dat: dat je mond dood is.

Toegegeven, waar de grenzen liggen is elke keer een worsteling: mag je bij Pauw zeggen dat 9/11 en opzetje was? Mag je burgemeester Aboutaleb een nep-moslim noemen? Mag je de relatie tussen scheidingen en problemen met kinderen in een filmpje ongelukkig verwoorden? SuitSupply posters stom vinden? Ja! Natuurlijk mag dat, en je mag daar dan ook weer wat van vinden. Maar hoe je dat dan doet zonder dat je de ander diskwalificeert, dat is nog wel eens lastig. In termen van tafeltennis: pareren is prima, maar laat in het debat die smash nou eens achterwege.

Mirjam Kosten studeerde religiewetenschap, is eindredacteur van Groen en kweekt paddenstoelen op koffiedik.