Tijd voor een politiek van de onderbuik - opinie ND
Tijd voor een politiek van de onderbuik - opinie ND

26 augustus 2016
Naar verwachting zal de komende maanden de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen langzaam maar zeker losbarsten. Nu zijn sommigen bang dat de ‘onderbuik’ daarin ook gaat spreken.
We mogen in het debat veel doen met ons lichaam. Met hoofd en hart. De handen uit de mouwen. De voeten in de modder. Maar die onderbuik is een gevaarlijke streek. Domein van de populisten. Geheel ten onrechte, denk ik. De onderbuik is misschien wel het meest ondergewaardeerde lichaamsdeel in de politiek.
Buikpijn
Laat ik maar meteen bekennen dat mijn eigen onderbuik ook weleens opspeelt. In het lieftallige Rotterdamse buurtje waar ik woon. Wanneer een vereenzaamde vrouw pas tien jaar na haar overlijden in haar woning wordt gevonden. Of wanneer ik sommige jongens in de buurt zie opgroeien. Eerst zijn ze nog onze maatjes op het voetbalveld. Dan kijken ze me niet meer aan en gaan ze als loopjongens voor grote broers van Mercedes naar Mercedes. En als ze zelf grote broer zijn, kijken ze me weer aan, maar weet ik dat ik de andere kant op moet kijken. Achter deze voorbeelden gaan grote maatschappelijke vraagstukken schuil. Een samenleving die participatiesamenleving wil zijn, maar de gemeenschappelijkheid en het morele kompas soms kwijt is. Een multicultureel drama dat maar geen slotstuk kent. Ik heb dan last van buikpijn, want ik heb de antwoorden niet altijd paraat.
Tastend op zoek
En ik schaam mij daar niet voor. Waarom niet? Ik kan dat misschien het beste toelichten aan de hand van twee grote denkers. De eerste is de vermaarde wetenschapsfilosoof Karl Popper. Een ontnuchterende wijsgeer in een wereld die verwacht met wetenschap de werkelijkheid te kunnen kennen en beheersen. Popper toonde aan dat alle kennis slechts hypothetisch is. We kunnen aannames formuleren, maar nooit bewijzen, slechts testen tot het moment dat ze weer ontkracht worden. Menselijke kennis is zeer beperkt. Dat geldt zeker met betrekking tot maatschappelijke ontwikkelingen, waarbij vele individuen betrokken zijn, met elk hun eigen dynamiek en eigen wil. Wij weten niet altijd hoe de geschiedenis zich ontwikkelt en welke invloed we kunnen uitoefenen. Er zijn dilemma’s. Er is zoiets als tastend op zoek gaan naar de beste – of soms minst slechte – weg.
Morele gevoelens
Echte dilemma’s doen soms pijn. Het is goed daarover te spreken; dat leer ik van Adam Smith. Naast zijn bekende economisch werk schreef Smith over de menselijke moraal. Hij beschrijft overtuigend dat moraal niet alleen iets is van ons verstand. Een echt moreel gesprek begint met gevoel. Een gevoel van verontwaardiging, verdriet of medelijden bijvoorbeeld. Uitingen van een verbondenheid tussen mensen, die de basis vormt voor iedere moraal. En zulke gevoelens vormen niet het eindpunt van het gesprek; we hebben steeds een afweging te maken wat met deze gevoelens te doen. Maar wie een echt moreel gesprek wil voeren, doet er goed aan niet aan deze morele gevoelens voorbij te gaan. Met een beroep op Popper en Smith zou ik daarom willen pleiten voor een verkiezingscampagne waarin politici durven te laten zien waar zij dilemma’s voelen, dat zij het precieze antwoord ook niet altijd hebben, dat zij zoeken in een weerbarstige werkelijkheid. Met echte emoties, omdat het gaat over het geluk of ongeluk van echte mensen.
Populisten leveren slechts het halve werk. Ze spreken het gevoel wel aan, maar zien de dilemma’s niet onder ogen. Geef populisten daarom niet het monopolie op de onderbuik. Dames en heren politici, laat ons de komende tijd een beetje meevoelen wanneer u buikpijn hebt.