Sharia: wat en waartoe het oproept

Sharia: wat en waartoe het oproept

sharia

1 januari 2006 by Herman Takken

Kenmerkend voor de islam is het doen van voorschriften; een wet (de sharia) staat centraal. Tegelijk is niet duidelijk wat die wet precies inhoudt en zijn er voortdurend discussies over. Door alle aandacht in de media krijg je als buitenstaander de indruk dat de sharia de bron van alle geweld in naam van de islam is. Dat is echter te simpel geredeneerd. 

Fatwa’s, madrassa’s, jihad, sharia: het zijn woorden die ondertussen ‘ingeburgerd’ zijn geraakt in onze taal[1]. De reden is de decennialange aanwezigheid van grote groepen moslims in onze samenleving en meer nog de gewelddadige ontwikkelingen sinds de 11e september van 2001. De woorden roepen bij velen een schrikbeeld op van een ons bedreigende islam. De richting waarin de islam zich ontwikkelt, vindt men gevaarlijk. ‘Niet alle moslims zijn terroristen, maar wel bijna alle terroristen zijn moslims’. Moefties geven fatwa’s waar de honden geen brood van lusten. De islam manifesteert zich met een term als ‘jihad’, het voeren van een heilige oorlog. De term ‘sharia’ roept een doemscenario op met barbaarse wetten zoals steniging of stokslagen voor overspel, zware gevangenisstraffen voor blasfemie, het geselen van overtreders van kuisheidswetten en het afkappen van de handen van dieven. Maar wat betekenen deze termen nu echt? Wat hebben ze als achtergrond en wat roepen ze op?

 

De sharia in de koran

Wie naar het woord sharia in de koran zoekt, vindt niet veel. Het komt er slechts eenmaal in voor, soera 45:18. ‘Daarna hebben Wij voor jou een normatieve richting (sjarie‘a) van de ordening bepaald. Volg die dus en volg niet de grillen van hen die geen kennis hebben.’ In dit vers heeft het nog niet de betekenis die het later in de islam zou krijgen. In het woord voor ‘ordening’ zit ook de betekenis van bevel, opdracht, dus ongeveer: de weg van wat je geboden wordt. In soera 5:48 staat een andere vorm van hetzelfde werkwoord: ‘Voor een ieder van jullie hebben Wij een norm (sjar‘an) en een weg bepaald.’ Het staat hier dus parallel met het woord weg. Oorspronkelijk betekent sharia de weg[2] of preciezer ‘het uitgesleten pad naar de bron’. Vanwege schaarste aan water in de woestijn was het natuurlijk van levensbelang de weg naar de bron te weten. Zo belangrijk is het voor een toegewijde moslim om de juiste gedragsweg te kennen.

 

Men verwacht natuurlijk dat, ook al komt het woord ‘sharia’ nauwelijks voor in de koran, de zaak er inhoudelijk wel uitvoerig in behandeld wordt. De koran is immers vooral een wetboek. Maar ook dat beeld klopt niet. Er staan weliswaar voorschriften in voor de net ontstane en zich ontwikkelende moslimgemeenschap. Maar het gaat om zo’n 80 van de in totaal 6536 koranverzen die concreet geformuleerde rechtsregels bevatten. Ze komen vooral uit de late, Medinische periode van Mohammeds leven. In de koran treffen we verder uitvoerig profetenverhalen, lofprijzingen en bezweringsformules aan.

 

Vragen over ‘wat wel en niet mag’

Ook al is de koran geen wetboek en geeft ze weinig wetsregelingen, de islam is wel een wetsgodsdienst in die zin dat een wet centraal staat. Islam is – naar de betekenis van het woord - onderwerping aan God op actieve wijze, concrete gehoorzaamheid aan Gods geboden. Vandaar voortdurend discussies over vragen als: Heeft een moslim het recht zijn vrouw te slaan? Mag een moslimvrouw een man een hand geven? Mogen mijn kinderen Smarties[3] eten? Mag een man gouden tanden hebben? Is paardenvlees geoorloofd (halaal)? Wat zeg ik als iemand niest? Mogen mijn kinderen Sinterklaas vieren? Mogen ze naar het kamp? Mag er een kerstboom in huis? Kan ik wel naar het Paasfeest op de christelijke school van mijn kinderen?Deze en dergelijke vragen houden moslims lokaal en internationaal intens bezig. We treffen ze aan in een rubriek in een Egyptische krant waarin lezers vragen kunnen voorleggen aan een moefti, een kenner van de islamitische wet. We lezen erover in onze kranten in Nederland. We vinden ze in de discussies die moslimse jongeren met elkaar voeren via websites. Ze maken duidelijk dat het leven volgens de voorschriften van de islam van groot belang is.

 

De koran biedt niet voldoende

Wanneer moslims antwoord proberen te vinden op deze vragen, raadpleegt men allereerst de belangrijkste bron voor leer en leven, de koran. Maar omdat er zoveel zaken zijn waarover de koran geen informatie of uitsluitsel geeft, gaat men daarna al gauw terug op de traditie van Mohammed. Vandaar dat de tweede rechtsbron het voorbeeld van Mohammed is. Wat was zijn gewoonte (soenna) en wat zei hij over allerlei zaken, ook de meest alledaagse? Men raadpleegt hiervoor de hadieth, verzamelingen boeken met uitspraken en gewoonten van Mohammed. Als deze nog niet de vereiste antwoorden leveren, gaat men oude regels toepassen op de nieuwe situatie. Komt men er dan nog niet uit, dan vraagt men zich af wat de moslim gemeenschap ervan vindt (consensus).

Moslims hebben onderling steeds verschillende accenten gelegd op deze vier rechtsbronnen. Er ontstonden wetsscholen met verschillende visies op het gezag van de verschillende bronnen. De school die men volgt in Saoedi-Arabië (Hanbalitische) staat bekend als conservatief en staat afwijzend tegenover allerlei nieuwigheden. De Turken hangen de Hanafitische school aan die sterk de nadruk legt op de derde rechtsbron (nieuwe regels afleiden van oude). Marokkanen hangen de Malikitische school aan die sterk het accent legt op de traditie van Mohammed (de soenna).

 

Een veelheid aan interpretaties

Hoe moeten we ons de sharia nu eigenlijk voorstellen? Is het een boek, zoals de koran, maar dan met allemaal wetsregels? Als er in de krant staat ‘Afghanistan handhaaft de sharia’, wat wordt daar dan mee bedoeld? Er zouden niet zoveel vragen en discussies zijn als de sharia één gezaghebbend boek was met duidelijke antwoorden op alle mogelijke vragen, maar dat is ze niet. Er is geen centraal leergezag en geen religieuze hiërarchie. Zelfs de beroemde en invloedrijke Al-Azhar[4] is niet het gezaghebbende islamitische instituut dat bindende uitspraken kan doen. Fatwa’s (juridische uitspraken van moefties) blijven menselijk en zijn niet onveranderbaar. In principe kan elke daarvoor gediplomeerde schriftgeleerde zijn oordeel over een kwestie uitspreken, zonder dat daardoor eventueel tegengestelde meningen van andere deskundigen komen te vervallen.

Het gaat dus om een veelheid aan interpretaties en meningen waarover steeds veel discussie gaande is. Als we lezen dat ‘Afghanistan de sharia handhaaft’, betekent dat een lokale interpretatie van islamitische wetsregelingen. Marokkaanse jongeren in Nederland zullen zich lang niet altijd laten gezeggen door wat een strenge, oude imam uit Marokko hen voorschrijft. Een hodja die is overgekomen uit Turkije om geestelijke leiding te geven aan Turkse jongeren hier in Nederland, kent nauwelijks hun leefwereld en kan slechts beperkt zijn gezag laten gelden. De verschillen tussen imams of islamitische geestelijke leiders zijn groot. Denk aan de orthodoxe imam Al Moumni en de verlichte moslim Mohammed Ajouaou, schrijver van ‘De moslim die ik ben, notities over een rekkelijk geloof’ (maart 2006). Jongeren kunnen voor de beantwoording van hun vragen ook hun toevlucht nemen tot cyber-imams via islamitische websites. De sharia is een concept, niet een boek, ook al zijn er talloze wetten opgeslagen in zogenaamde fiqh-boeken. Fiqh is de wetenschap van de toepassing van de sharia, kennis die is vastgelegd in uitvoerige en zeer gedetailleerde boeken.

 

Van geboden tot verboden

Wie er deze boeken op naslaat, krijgt een lijst met vijf categorieën voorgeschoteld waaronder alle handelingen van de mens ondergebracht kunnen worden.

  1. Fard (verplicht). Bestraffing voor het nalaten; beloning voor het nakomen (bijv. 5 zuilen).
  2. Mandoeb of soenna (aanbevelenswaardig). Beloning voor het nakomen. Geen bestraffing voor het nalaten (bijv. dhikr = Gods naam herinneren, ’s nachts gebeden zeggen, trouwen).
  3. Moebaach (indifferent). Er is geen beloning of bestraffing (bijv. de kleur van je kleren).
  4. Makroech (afkeurenswaardig). Beloning voor het nalaten, maar geen bestraffing voor het doen (bijv. echtscheiding).
  5. Haraam (verboden). Toch doen wordt bestraft; nalaten wordt beloond (bijv. eten van varkensvlees).

De sharia bestrijkt niet alleen het religieuze maar ook het seculiere leven. Wetboeken geven de volgende deelgebieden aan: kledingvoorschriften, huwelijksrecht, erfrecht, strafrecht, oorlog en vrede, religieuze minderheden en afvalligheid, belastingen, spijswetten, het verbod op riba (woekerrente), etc. Een betrekkelijk klein maar niet onbelangrijk deel van de sharia gaat dus over het strafrecht met zijn hoedoed wetten[5]. Wat we bij deze hoedoed wetten aantreffen is vaak het eerste wat de sharia bij niet-moslims oproept: straffen op overtredingen die op een modern mens zo schokkend overkomen dat ze de journaals halen. Mede hierdoor stuit elke gedachte aan een implementatie van islamitische wetten in onze samenleving op torenhoog verzet.

 

Jihad 

Wat geldt voor de sharia geldt ook voor dat andere ‘enge’ woord: jihad. In eerste instantie betekent het ‘geloofsijver, je inspannen (voor de zaak van de islam), je plichten zo getrouw mogelijk volbrengen’, de betekenis die het nog steeds vooral bij moslims zelf oproept. Jihad kan ook gewapende strijd betekenen. Jihad en qital (strijden, doden) komen vaak gezamenlijk voor in Medinische soera’s waar het gaat over de strijd die Mohammed moest voeren om de prille moslimgemeenschap te doen zegevieren. Volgens sommigen is er al een ontwikkeling in de betekenis van het woord ten tijde van Mohammed. ‘Het accent van ”zich inspannen voor Gods zaak” verschuift steeds meer naar de op den duur verplichte strijd tegen de ongelovige Mekkaanse afgodendienaars’[6]. Na Mohammeds dood krijgt jihad nog sterker de lading van fysiek geweld. De hadiethverzameling van Boechari bevat een hoofdstuk ‘Vechten (jihad) voor de zaak van Allah’ waaruit blijkt dat jihad gericht is op de expansie van het islamitische gebied.

 

Islam en rechtsstaat

De laatste jaren is er veel gediscussieerd over vragen als: ‘Kunnen islam en democratie samengaan? Is de ware islam een militante islam? Is geweld verankerd in de koran, hadieth en sharia?’ Van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) verscheen een rapport[7], waar op deze materie wordt ingegaan. In de strijd tegen ‘terrorisme in naam van de islam’ wilde men die vragen – en vooral ook de antwoorden daarop - helder krijgen.

Volgens Maurits Berger, die meewerkte aan het rapport, kunnen islam en democratie wel samengaan. De feitelijke situatie van een aantal landen toont ook aan dat het kan. Indonesië en Turkije, behorend tot de landen met de meeste moslims, hebben democratieën, ondanks grote problemen met de eerlijkheid bij verkiezingen. Ook Mali, een van de armste landen ter wereld met een 99% moslimbevolking, heeft vrije en eerlijke verkiezingen. Het zijn vooral Arabische landen die er grote problemen mee hebben.

De antwoorden van het rapport zijn geruststellender dan menigeen lief is. In Trouw stonden herhaaldelijk artikelen over de gevaren en gewelddadigheden van de islam onder andere van Piet Winnubst (schuilnaam) en ds. Sam Janse. Mevrouw Anne-Marie Delcambre (Trouw 19-8-06) ging zover te stellen dat de gematigde islam niet bestaat. Of, zoals iemand mij eens zei: een gematigde moslim is een contradictio in terminis. Een hardere klap in het gezicht van moslims is nauwelijks denkbaar.

 

Wat is de ware islam?

De vragen van hierboven dienen mijn inziens eerst en vooral door moslims zelf beantwoord te worden. We dienen hen ruimte te geven een eigen interpretatie van hun geloof, de kans te bieden op een eigen wijze met de bronnen van hun geloof om te gaan. Iedere moslim die zijn gewelddadige, terroristische daden rechtvaardigt met een beroep op de koran en hadieth, zal daar op aangepakt moeten worden. De opvatting dat de islam naar haar aard gewelddadig is, deel ik niet. Het zou moeten leiden tot het bestrijden van de islam met alle consequenties van dien. Al is dan nog verre van duidelijk hoe de islam bestreden zou moeten worden. Zou de verkoop van de koran verboden moeten worden? Moet er voor moslims een soort dhimmi-status[8] komen, inperkende maatregelen om hun geloof publiekelijk te uiten…?

We dienen moslims, die inspiratie halen uit de islam en haar bronnen voor het werken aan vrede in de samenleving, serieus te nemen. Tariq Ramadan neemt publiekelijk afstand van uitspraken en handelingen die geweld legitimeren. En niet alleen hij, Ramadan is de vertolker van de stem van veel moslimjongeren.

 

De koran maar ook de bijbel

In discussies wordt herhaaldelijk naar voren gebracht dat de koran in dit opzicht vergeleken kan worden met de bijbel. Daar komen immers ook veel wetsregelingen voor – zelfs meer dan in de koran - en staan dezelfde verschrikkelijke straffen als die we lezen in de koran. Ook in Deut. 25 gaat het over straffen als stokslagen en het afkappen van de hand… In Num. 21:3 lezen we dat de HEER Israël te hulp kwam bij het uitleveren van de Kanaänieten die allen gedood werden. Deut. 7:2 meldt dat de HEER de overwinning schenkt op de volken in Kanaän. Er mag hun geen genade verleend worden.

Voor dergelijke geweldsteksten hebben christenen allerlei oplossingen gevonden, interpretaties die er voor zorgen dat geen enkele christen ze ziet als een letterlijke, goddelijke opdracht in de wereld van nu[9]. Ook is het van belang te weten dat nergens in de bijbel oorlogen voorkomen om het geloof in God te verbreiden. Ze zijn er wel om het volk te verdedigen of te bevrijden opdat het God in vrijheid kan dienen.

 

Slot: voorkeur voor Mekkaanse versie

Ook al is hun aantal nog gering, er zijn moslims die omgaan met geweldteksten in de koran zoals christenen met de bijbel. Eén van de interpretatiesleutels die zij gebruiken is het letten op de historische en locale context van de verzen en zich er voor hoeden deze klakkeloos over te zetten naar de wereld van nu. Een andere sleutel heeft te maken met de term abrogatie (naskh), de kwestie van ‘opheffende en opgeheven teksten’ (Al Naasikh wa’l Mansoekh) in de koran. Waar verzen elkaar tegenspreken geldt dat latere verzen eerdere verzen opheffen. Dat betekent feitelijk dat in die verzen de Mekkaanse islam wordt opgeheven door de Medinische waarin geweld wordt gepredikt.

 

In het voorjaar van 2005 heeft de Anglicaanse bisschop en islamkenner Kenneth Cragg op een studiedag te Amersfoort gesproken over de vraag naar de toepasbaarheid van de koran in het heden. Daarbij suggereerde hij, op basis van een nieuwe manier van lezen bij islamitische theologen[10], ‘een omgekeerde abrogatie’. De Mekkaanse versie van een zichzelf uitleggend, predikend geloof krijgt hierbij voorrang boven de Medinische versie van een in slagorde opgesteld vechtend geloof. Het pleidooi voor 'een omgekeerde abrogatie' verwerpt niet wat 'ooit' definitief was voor een bepaalde tijd. Het ontkent niet wat toen heerschappij voerde. Maar de relevantie en toepasbaarheid ervan is in een wereld vol geweld en verdeeldheid die snakt naar verzoening en vrede op de achtergrond gekomen. Deze tijd en wereld vraagt naar een geloof dat wil overtuigen door het woord zonder dwang. Cragg wees erop dat naar zijn ervaring de meerderheid van de moslims die in de diaspora verblijven (25 procent) in hun minderheidspositie de voorkeur geeft aan de Mekkaanse versie. Wie de islam typeert als een in wezen gewelddadige godsdienst met de sharia als de kwalijke bron van het geweld, loopt hen die de islam als vredelievend interpreteren en beleven voor de voeten en roept negatieve tegenkrachten op waar niemand mee gediend is.

 

 Meer lezen over islam en integratie? Lees dan bijvoorbeeld de columns van Jesse de HaanKarin de Geest en Mart Keuning



[1] Een aantal Arabisch islamitische termen, zoals ‘koran’ en ‘moskee', zijn al geruime tijd geleden vernederlandst. De laatste tijd komen daar vanwege het veelvuldige gebruik steeds meer termen bij. We geven sharia en jihad in dit artikel niet weer met de regels van een nauwkeurige Nederlandse transcriptie (sjarie’a, djihaad), maar als het ingeburgerde Nederlands woord ‘sharia’ en ‘jihad’ (Nederlandse taalunie spelling 2005).

[2] In het hedendaagse Arabisch gebruikt men het woord sjaari’a voor een ‘weg’, dus met verlenging van de klinker in de eerste lettergreep in plaats van de tweede.

[3] In Smarties zitten kleurstoffen waarin varkensvetten verwerkt zijn.

[4] ’s Werelds oudste universiteit. De theologische faculteit, verbonden aan de Al-Azhar moskee, is een invloedrijke school voor de studie van de islam.

[5] Hoedoed is het meervoud van hadd, letterlijk grens of begrenzing. Het betreft het strafsysteem van een islamitische staat met rechtbanken, principes als onschuldig tot het tegendeel is bewezen, maatstaven voor bewijs, etc.

[6] Uit het artikel ‘De djihaad in de vroege islam’ van Fred Leemhuis in ‘Heilige oorlogen’ (red. Gosman en Bakker, 1991, pag. 52)

[7] WRR, Dynamiek in islamitisch activisme. Aanknopingspunten voor democratisering en mensenrechten, Amsterdam, 2006.

[8] De discriminerende positie van joden en christenen in de wereld van de islam. Zij mochten hun geloof binnenskamers bewaren maar moesten de superioriteit van de islam erkennen en een speciale belasting (djizya) betalen.

[9] In een boekje uit 1985 van Ed Noort (Geweld in het Oude Testament) worden acht mogelijke antwoorden gegeven op de vraag naar de geldigheid van geweldteksten.

[10] Abdullahi An-Na`im is een van hen. Hij schreef Toward an Islamic Reformation.