Kantelende solidariteit in de gezondheidszorg

Kantelende solidariteit in de gezondheidszorg

kantelende zorg.jpg

23 november 2005 by Johan Polder (gezondheidseconoom)

Christennetwerk GMV, het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie en Sensor houden vrijdag een congres om zich te bezinnen op de herziening van de Nederlandse verzorgingsstaat. Een van de medewerkers is gezondheidseconoom Johan Polder: ,,Christenen kunnen nu de maatschappelijke consequenties van het Evangelie zichtbaar te maken.''

'Te gek voor woorden', was de reactie van staatssecretaris Ross van Volksgezondheid, toen ze hoorde dat er in Sittard een comité was opgericht om de komst van gehandicapten in een villawijk tegen te houden. Toch komt het vaker voor en het is beangstigend te zien hoe de solidariteit met kwetsbare mensen in de samenleving afneemt. Tegen deze achtergrond voltrekken zich momenteel grote veranderingen in de Nederlandse gezondheidszorg. Over ruim een maand wordt de zorgverzekering ingevoerd, de AWBZ wordt uitgekleed en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) werpt haar schaduwen vooruit. De solidariteit kantelt op verschillende manieren.

Fitburgers
Door de nieuwe zorgverzekering verandert de balans tussen risicosolidariteit en inkomenssolidariteit. De huidige ziekenfondsverzekering heeft inkomensafhankelijke premies. Daardoor is er solidariteit tussen hogere en lagere inkomens. Risicosolidariteit duidt erop dat mensen die weinig zorg gebruiken, meebetalen aan de zorg van mensen die hoge kosten maken. Dat zit in elke verzekering, maar in de huidige particuliere zorgverzekering staat dat onder druk, omdat daar de premie stijgt met de leeftijd en verzekeraars ook mensen kunnen weigeren.

Per 1 januari 2006 verdwijnt het onderscheid tussen ziekenfonds en particuliere verzekering. Een historisch moment na een debat van wel honderd jaar. De inkomensafhankelijke premies worden afgeschaft. Iedereen gaat een nominale premie betalen van ruim duizend euro per volwassene per jaar, ongeacht leeftijd of risico, en niemand mag worden geweigerd. Voor de lagere inkomens komt er een zorgtoeslag. Als gevolg hiervan wordt de inkomenssolidariteit minder en neemt de betekenis van risicosolidariteit toe.

Deze kanteling wringt echter met de afnemende risicosolidariteit onder de bevolking. Daarom heeft de Raad voor Volksgezondheid en Zorg er recent voor gepleit de premie af te stemmen op de leefstijl van mensen. Zoiets als een fitburgerbonus. De vraag is natuurlijk, wie die leefstijl moet gaan toetsen. Zitten we in Nederland op een gezondheidspolitie te wachten?

Tegenslag
Kostwinners met een lager inkomen gaan een fors hogere premie betalen, niet alleen voor zichzelf maar ook voor hun echtgenote, die in het ziekenfonds gratis was meeverzekerd. Door een hoog eigen risico te nemen wordt de premie lager, maar dat betekent wel dat er gespaard moet worden. Gaat dat lukken van de zorgtoeslag? Ligt het niet voor de hand dat deze als een toename van het vrij besteedbare inkomen wordt gezien? De toeslag wordt immers door de Belastingdienst uitgekeerd en heeft voor het oog geen relatie met de zorgkosten en de zorgverzekering. Mensen moeten daarmee leren omgaan. Maar kunnen de meest kwetsbare groepen in de samenleving dat wel?

De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) brengt een andere kanteling aan het licht: solidariteit van recht naar zorg. De kern van de WMO is dat bepaalde vormen van thuiszorg, dagbesteding en begeleiding uit de AWBZ worden gehaald en dat burgerlijke gemeenten verantwoordelijk worden voor een vervangend aanbod. Deze ontwikkeling vindt plaats op de golfslag van de verzorgingsstaat. Of liever gezegd: van het bondgenootschap tussen welvaartsstaat en verzorgingsstaat. Want de toenemende welvaart heeft ons Nederlanders in staat gesteld de zorg voor kinderen en ouderen op kosten van de samenleving naar het professionele circuit te duwen, en daardoor het tweeverdienerschap mogelijk te maken. Individuele welvaart en collectieve zorg. Waarbij zorg een recht is geworden.

Dit bondgenootschap staat nu onder druk. Door de ontgroening wordt de beroepsbevolking kleiner en door de vergrijzing zal het aantal zorgafhankelijke mensen snel toenemen. Op de golfslag van het beleid wordt nu het recht op zorg voor een deel afgeschaft en wordt een beroep gedaan op de 'civil society' om de gewenste solidariteit als zorg vorm te geven.

Daartegen valt van alles in te brengen. Hebben de plaatselijke overheden bijvoorbeeld wel genoeg in huis om de WMO in praktijk te brengen? Is de civil society er wel? Maar dat neemt niet weg dat er vanuit de bijbelse gedachten over verantwoordelijkheid en naastenzorg een brug valt te slaan naar de veranderende gedachten over solidariteit in de gezondheidszorg.

Worsteling
Voor christenen biedt de kantelende solidariteit dan ook een prachtige gelegenheid de maatschappelijke consequenties van het Evangelie zichtbaar te maken. Christelijke barmhartigheid in een wereld die kouder wordt. Dat blijft wel een worsteling, want niemand kan zich zomaar losmaken van de tijdgeest.

Maar er is hoop, omdat het Evangelie bekering predikt en de Here getrouw blijft aan Zijn Woord. En dan komen we als vanzelf uit bij kracht en vitaliteit van de aloude christelijke deugden: geloof, hoop en liefde. Maar niet als actieprogramma of sociaal evangelie. Zonder Christus is er geen christelijke zorg. Christelijke barmhartigheid en solidariteit vereisen levend geloof. Liefde tot God en liefde tot de naaste. De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan laat zien dat het bij solidariteit vooral gaat om mensen met een warm hart. Die mensen kunnen ze in Sittard en overal in Nederland goed gebruiken.

Door dr. Johan Polder, gezondheidseconoom. Hij schreef voor het boek 'Over de schutting' een hoofdstuk over oude en nieuwe solidariteit in de gezondheidszorg.