Interview met de oprichter van de Engelse Relationships Foundation

Interview met de oprichter van de Engelse Relationships Foundation

michael schluter.jpg

9 april 2005 by Erik van Dijk (eindredacteur)

Op 22 januari 2005 werd ter gelegenheid van het vijf-jarig bestaan van de ChristenUnie een visiestuk aangeboden aan André Rouvoet met als titel: Appèl tot relatiepolitiek en als ondertitel Perspectief en richting voor de politiek in een verwarde samenleving. Dit stuk was opgesteld door een projectgroep uit de partij.
Het appèl werd door André Rouvoet omarmd en in brede kring positief ontvangen, bijvoorbeeld door de bezoekers van de actiedag ‘Warmlopen voor de raad’. Het roept herkenning én nieuw enthousiasme op.

“Onze christelijk-sociale traditie is gebaseerd op het besef dat mensen in relatie met anderen pas écht tot hun recht komen. Individu en samenleving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat besef is bij velen in de afgelopen decennia op de achtergrond geraakt en daar is de samenleving niet beter van geworden. De aandacht voor het individu, zijn vrijheid en zijn rechten, is doorgeschoten. Gemeenschappelijke waarden raakten ondergewaardeerd, het spreken over de publieke moraal werd als zedenmeesterij bestempeld en over maatschappelijke plichten – als keerzijde van burgerrechten – werd nauwelijks gesproken. Wij vinden het de hoogste tijd om deze eenzijdige benadering in te ruilen voor een visie op samenleving en politiek waarin relaties tussen mensen centraal staan. Zo’n relatiepolitiek biedt mogelijkheden tot een verrassende en vernieuwende benadering van vele politieke vraagstukken.” Op vrijdag 28 januari was de aanjager van het relationele denken, dr Michael Schluter, een paar uur in Nederland voor een congres van de Evangelische Alliantie. DenkWijzer ging er op af.

Dr Michael Schluter werkte als economisch adviseur bij het Onderzoeksinstituut voor Internationaal Voedselbeleid en bij de Wereldbank in Oost-Afrika.

In 1982 richtte hij het Jubilee Centre op, een christelijke denktank die zich bezighoudt met sociale en economische vraagstukken.

Vervolgens, in 1985, zette hij zich in voor een campagne tegen verruiming van de winkelsluitingstijdenwet in het Verenigd Koninkrijk (Keep Sunday Special Campaign).

In 1994 richtte hij de Relationships Foundation (Stichting voor Relaties) op in Cambridge, Groot-Brittannië. Daarvan is hij nog steeds voorzitter. Michael Schluter is getrouwd en heeft drie volwassen kinderen.

Relaties

Volgens Michael Schluter denken de meeste mensen bij het horen van het woord ‘relaties’ aan een verhouding tussen een jongen en een meisje, vaak met een seksuele ondertoon. “Ze denken niet meteen aan relaties als belangrijk instrument in bijvoorbeeld het zakelijke of publieke leven.” Toch zijn relaties niet alleen de sleutel tot het welzijn van individuen, maar ook van de samenleving als geheel. Sterker nog, goede relaties zijn ook cruciaal voor organisaties, scholen, bedrijven, buurten, enzovoort.
 
Schluter maakt zich zorgen over de kwaliteit van relaties in de samenleving. Kinderen besteden bijvoorbeeld steeds meer tijd aan het luisteren naar hun discman, mp3-speler, het spelen van computerspelletjes, of aan het kijken naar de televisie (steeds vaker ook nog in hun eentje op hun slaapkamer). “Opgesloten zitten in hun eigen wereld is niet bevorderlijk voor hun gespreksvaardigheden en relatievaardigheden.. De scholen maken zich daar niet genoeg zorgen om. Voor hen tellen de goede examenresultaten van de leerlingen. Werkgevers vragen echter niet alleen om vakkennis, maar ook een bepaald niveau van relationele vaardigheden. Bestaat er een methode om mensen op deze vaardigheden te beoordelen? Dat zou zowel ouders als docenten ertoe zetten om kinderen te helpen groeien in deze vaardigheden. De schoolinspectie zou ook oog moeten hebben voor de rol van relaties op school. Relaties tussen de docenten onderling, tussen docenten en leerlingen, tussen docenten en ouders. De beoordelingstechnieken die wij hebben ontwikkeld (zie kader) zouden daarin kunnen worden toegepast. De kwaliteit van de school zou dan niet alleen worden gemeten aan het slagingspercentage onder leerlingen, maar ook aan de mate waarin er relaties tussen mensen worden gebouwd.”
 
Waar trekt relatiepolitiek tegen ten strijde?
Het relationisme in het algemeen en relationele politiek of kortweg relatiepolitiek heeft volgens Schluter drie vijanden: individualisme, materialisme en pluralisme. “Pluralisme klinkt misschien wel relationeel, maar het zet scheidsmuren op tussen groepen, die later moeilijk weer te slechten kunnen zijn.”
 
Is individualisme van die drie de grootste vijand?
“Nee, individualisme én materialisme zijn beide grote vijanden van relaties. Het relationisme, heeft niet alleen betrekking op middelen of methoden, maar ook op doelen. Bij individualisme kan bijvoorbeeld het doel van een strafrechtstelsel bestaan in het straffen of reclasseren van de overtreder. In de relationele visie is het doel van het strafrecht: het herstel van de gebroken relatie tussen de overtreder en de samenleving en, waar mogelijk, het herstel van de relatie tussen overtreder en slachtoffer. Dat betekent: meer geld naar bemiddeling (‘mediation’) en veel meer geld naar vormen van straf, die mensen in de samenleving houden in plaats van hen weg te stoppen in de gevangenis. Dit noemen wij ‘relationeel recht’ of ‘herstellend recht’.”
 
Dat was een voorbeeld van het relationele antwoord op individualisme. Noemt u eens een voorbeeld bij materialisme.
“Mensen zouden voornamelijk bezig moeten zijn met, en gericht moeten zijn op de kwaliteit van hun relaties, in plaats van op de hoeveelheid geld die ze hebben. Daarom zeggen wij bijvoorbeeld dat mensen niet alleen een financieel pensioen moeten opbouwen, maar ook een relationeel pensioen. Investeer je in relaties, zodat je, als je met pensioen gaat een ondersteunend netwerk om je heen hebt van mensen die bij je zijn, die voor je zorgen en je aanmoedigen? Geld op de bank geeft alleen maar financiële ondersteuning. Dat wil niet zeggen dat geld geen rol speelt. Het wil alleen maar zeggen dat er buitenproportioneel veel belang aan geld wordt gehecht. Er wordt tegenwoordig niet meer gedacht en gepland met het oog op een relationeel pensioen. Als je daar wel rekening mee houdt, ga je bijvoorbeeld veel voorzichtiger over echtscheiding of verhuizing denken. Want dat slaat een gat in je relationele pensioen.”
 
Schluter ziet ook verbanden tussen materialisme en individualisme. “De belastingheffing is door de overheid op individuele leest geschoeid. Tot op zekere hoogte zal dit zijn ingegeven vanuit de gedachte om vrouwen een grotere mate van financiële onafhankelijkheid te geven.” Dat is op zich niet verkeerd, maar één van de voornaamste stellingen van Schluter is wel, dat geld juist een soort relationeel en sociaal bindmiddel is of zou moeten zijn. Het kan mensen bij elkaar houden. Het is heel belangrijk dat geld wordt gebruikt om op een constructieve manier relaties in plaats van individuele autonomie op te bouwen. Vandaag de dag wordt geld vaak gebruikt om meer privacy, zelfstandigheid en comfort te kopen. “Zodra we meer geld hebben, kopen we een auto zodat we niet meer met het openbaar vervoer hoeven; kopen we een vrijstaand huis in plaats van een rijtjeshuis; gaan we naar vakantiebestemmingen waar we geen bekenden tegenkomen; enzovoort.”
 
“Publiek beleid zou er op gericht moeten zijn om mensen aan te sporen om met elkaar om te gaan. Daarom hebben wij voorgesteld dat de overheid een soort belastingvoordeel geeft voor beleggingen in wat wij een ‘spaarsyndicaat’ zouden willen noemen. Het idee is dat mensen die hun spaargeld in zo’n fonds beleggen, daar belastingvoordeel mee behalen.” Ook verzekeringsmaatschappijen zouden gestimuleerd moeten worden om kortingen te geven. Volgens Schluter is dit toe te passen op families en buren met bijvoorbeeld het sparen voor en verzekeren van gezamenlijke auto’s. Maar ook op andere groepen in de samenleving. Bijvoorbeeld een buurtspaarplan voor een tennisbaan of zwembad. Of voor andere faciliteiten die alleen maar te realiseren zijn door de handen ineen te slaan.
 
Tijdens Hope21 sprak u over de vijf aspecten van relaties met elk weer vier onderverdelingen. Dit gebruikt u als een soort relatiemeter. Kan dit ook worden toegepast op de politiek en in het publieke leven?
“Er wordt op allerlei beleidsterreinen steeds meer gestreefd naar strategische samenwerking op lokaal niveau tussen de verschillende publieke diensten, zoals het onderwijs, de gezondheidszorg, het strafrecht en de politie. Onze relatiemeter is een analytische instrument dat organisaties effectiever kan laten functioneren. We hebben het op uitgebreide schaal toegepast binnen de gezondheidszorg en de relaties daarbinnen, bijvoorbeeld tussen huisartsen en lokale ziekenhuizen, maar ook tussen de ministeries die het geld verdelen en de zorginstellingen die het geld uitgeven.”
 
Continuïteit

Er wordt door de Britse en Nederlandse regering veel gesproken over maatschappelijk of sociaal kapitaal, over binding en het bouwen van relaties binnen de samenleving, maar de regering handelt maar al te vaak in tegenspraak met deze woorden. Een goed voorbeeld daarvan is volgens Schluter arbeidsmobiliteit. “Tegen werkende mensen wordt gezegd dat we een grote mobiliteit willen, zodat de beroepsbevolking daarheen kan gaan waar werk is en we het meeste halen uit het aanwezige arbeidskapitaal. Maar ze denken niet aan de extra kosten die dit gaat opleveren voor de verzorgingsstaat. Als je bijvoorbeeld in Yorkshire, in het noordoosten van Engeland woont en je krijgt vervolgens een baan in Londen, waardoor je je ouders in Yorkshire moet achterlaten, wie gaat er dan op hun oude dag voor hen zorgen? Jij bent er dan niet meer om die zorg op je te nemen. De mensen die die dagelijkse zorg vervolgens wel op zich nemen, worden vaak uit overheidsgeld betaald.”
 
“Juist in een vergrijzende samenleving moeten we heel anders gaan denken over bijvoorbeeld de rol van de familie als het gaat om de zorg voor ouderen. Dat betekent dat we moeten nadenken over de geografische nabijheid (‘co-locatie’) van verwanten. Hoe kunnen we mensen stimuleren om in de buurt van hun familie te wonen, zodat ze elkaar wederzijds tot steun kunnen zijn? Dit druist helemaal in tegen de cultuur die draait om de ontwikkeling van de persoonlijke carrière en om het kerngezin (en te weinig aandacht heeft voor de zogenaamde ‘extended family’). En toch zullen we erover moeten nadenken.”
Schluter noemt in dit verband nog een ander voorbeeld: “In Groot-Brittannië is het traditie dat jongeren, als ze gaan studeren, het ouderlijk huis verlaten. In Frankrijk daarentegen gaat men meestal studeren in de stad waar ook de ouders wonen. Momenteel woont ongeveer dertig procent van de Britten in de stad waar ze hebben gestudeerd en heel weinig keren terug naar hun oorspronkelijke woonplaats, omdat ook al hun vrienden naar elders zijn verhuisd. Dit betekent dat er maar heel weinig mensen zijn die in de buurt van hun ouders wonen. Als jongeren gestimuleerd zouden worden om – indien mogelijk - te studeren aan de dichtstbijzijnde universiteit, is de kans groot dat ze in die omgeving blijven wonen. Zeker als hun vrienden daar ook zouden blijven. Dat betekent dat ze in de nabijheid van hun ouders zijn als deze ouder worden en zij dus minder een beroep op de publieke dienstverlening hoeven doen. “
 
Gelijkwaardigheid

Relatiepolitiek hecht volgens Schluter enorm aan decentralisatie van macht en aan betrokkenheid op lokaal niveau. “Belasting zou meer op lokaal niveau moeten worden geheven. We zouden het liefst zien dat publieke diensten worden betaald uit deze lokale belastingen, zodat de lokale bevolking ook kan meepraten over welke bestedingen prioriteit hebben. In Groot-Brittannië worden alle doelstellingen beslist op nationaal niveau. We hebben doelstellingen op het gebied van het onderwijs, de gezondheidszorg, de politie, gevangenissen, maatschappelijk werk, enzovoort. Iedereen is bezig om deze centrale doelstellingen te halen. Gecentraliseerde macht. De lokale bevolking wordt niet gestimuleerd om betrokken te raken bij het politieke proces. Daarom geeft de opkomst bij verkiezingen zo’n scherpe daling te zien. Je kunt toch geen invloed uitoefenen. Men heeft het gevoel dat alle beslissingen ‘daar boven’ worden genomen.”
”Het is niet onredelijk dat er minimumwaarborgen en minimale kwaliteitsnormen worden vastgesteld op centraal niveau. Maar toch zou zoveel mogelijk op het lokaal niveau moeten worden gebracht. De centrale overheid ondersteunt de lokale overheid en leidt op om te presteren op het niveau dat van hen verlangd wordt.”
 
In de politiek zien we – deels vanwege de media – dat de politicus steeds meer beoordeeld wordt op zijn persoon, d.w.z. op zijn uiterlijk, op zijn glimlach, op hoe hij op televisie overkomt. We zien een democratie op basis van personen in plaats van op principes of een ideologie. Uw spreken over relationele politiek heeft ook iets van een centraal stellen van de persoon...
 
“De reden waarom normen, waarden en ideologieën de politiek hebben verlaten is daarin gelegen is dat iedereen hetzelfde deuntje mee neuriet. Alle politieke partijen hebben zich verbonden aan het individualisme en materialisme. En als iedereen hetzelfde verhaal vertelt, is er geen sprake van fundamentele verschillen in waarden tussen de partijen onderling. En dan gaat de persoon belangrijk worden; zijn kapsel, zijn kleding, enzovoort.”
Vanuit het oogpunt van relationele politiek is niet het uiterlijk, maar juist het karakter van de politicus belangrijk. We moeten immers weten wat iemands staat van dienst is en vanuit welke uitgangspunten hij of zij leeft.
Er is wat Schluter betreft ook veel te zeggen voor een meer gelaagd democratisch bestel. “Ik ben er niet helemaal van overtuigd dat de westerse democratie in haar huidige vorm wel zo bevredigend is. Er bestaat zo’n grote relationele afstand tussen de kiezer en de gekozene, dat de kiezer sterk afhankelijk wordt van televisieoptredens bij de beoordeling. Het is niet mogelijk de persoon te kennen buiten de media om.
Het is wellicht op dit moment een onbezonnen idee, maar waarom zouden we geen kiesstelsel hebben waarbij elke kandidaat eerst wordt gekozen door een gemeenschap van – bijvoorbeeld – ten hoogste vijfduizend kiezers? Alleen de winnaars van deze verkiezingen kunnen vervolgens door naar de volgende ronde.”
 
Nu praat u over een districtenstelsel, maar dat heeft ook zijn nadelen ...
 
“Elk stelsel heeft zijn voor- en nadelen,maar als iedereen aanvankelijk door een groep van vijfduizend kiezers moet worden gekozen voordat ze door kunnen naar de volgende verkiezingsronde, dan is het niet onbelangrijk om te weten wie die vijfduizend kiezers zijn. Of je door die kiezers gekozen wordt, staat of valt met je relatie met die kiezers.”
 
Gemeenschappelijkheid

Wat is dan een relationele benadering van lokale politiek?
“Er is een belangrijk onderscheid tussen principe en beleid. Een principe is een moreel absoluut gegeven, dat in elke situatie wordt verondersteld. Beleid is het middel naar dat doel toe. Vanuit een duidelijk doel, bijvoorbeeld dat kinderen omgaan met een bredere sociale omgeving dan alleen hun eigen school of dat mensen verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen buurt, zou je met deze mensen een buurtvergadering kunnen beleggen en hen vragen of ze instemmen met die doelstellingen en vervolgens wat ze de beste manier vinden om deze doelstellingen te bereiken. Of je komt met ideeën over de aanpak en vraagt hen vervolgens of ze zelf betere suggesties hebben en dan maar hun respons afwachten. Dat is de relationele benadering.”
 
Verder met relatiepolitiek

Na het appél en dit interview in HandSchrift en DenkWijzer, gaat de ChristenUnie uiteraard verder met relatiepolitiek. U heeft ds. Ron v.d. Spoel en André Rouvoet er al over kunnen horen op de actiedag ‘Warmlopen voor de raad’. U vindt het al terug in de meest recente ChristenUnie-folder. U zult het ook terugzien via het model gemeenteprogramma. Ook zal er op één of andere manier een schriftelijk vervolg worden gegeven aan het appèl. Bovendien: uw reacties zijn van harte welkom.
 
Boeken

  • The R Factor, Michael Schluter en David Lee, 1993 (277 p.)
  • Relational Justice: Repairing the Breach, Edited by Jonathan Burnside and Nicola Baker, 1994, reprinted 2004 (175 p.)
  • Building a Relational Society. New priorities for public policy, Edited by Nicola Baker, 1996 (290 p.)
  • The R Option. Building Relationships as a Better way of Life, Michael Schluter en David John Lee, 2003 (221 p.)
  • Votewise. Helping Christians engage with the issues, Nick Spencer, 2004 (116 p.). Nick Spencer is onderzoeker en schrijver bij het Jubilee Centre en het London Institute for Contemporary Christianity.

Door Erik van Dijk

Gepubliceerd in DenkWijzer 2005, 2