Effect hulpbeleid eerlijk beoordelen

Effect hulpbeleid eerlijk beoordelen

19 januari 2005 by Jacob Vreugdenhil (medewerker WI)

De laatste tijd dient zich bij herhaling het sceptische liberale commentaar op het Nederlandse ontwikkelingsbeleid aan. Zo ook weer op woensdag 12 januari in deze krant: de VVD vindt het Nederlandse ontwikkelingsbeleid een aanfluiting. Kamerlid Szasbo laat niet af, ook na het verschijnen van zijn rapport ‘Duurzame armoede; 35 jaar Nederlands ontwikkelingsbeleid’, zijn boodschap te herhalen. En dat gebeurt in weinig genuanceerde bewoordingen. Minister Van Ardenne zou niet eens kans zien ‘een deuk in een pakje boter te slaan’, iets wat haar voorgangers evenmin bereikt hebben.

De argumentatie is argeloos eenvoudig: met Nederlands ontwikkelingsgeld zijn scholen gerealiseerd en zijn waterputten geslagen, en toch zit er maar geen schot in de macrodata van betreffende landen. Jaarrapporten van de Wereldbank en de VN geven teleurstellende cijfers. Dus de hulp is niet effectief. Dat is de denktrant die herhaaldelijk leidt tot uitlatingen volgens de ama-formule: alles moet anders.
Toch kan de zo complexe ontwikkelingsproblematiek niets met zo’n oppervlakkige analyse. Aan ontwikkelingsbeleid mag toch hopelijk internationale solidariteit ten grondslag liggen, de intentie om bij te dragen aan de mondiale kwaliteit van leven, want daar hebben we het over. En dan gaat het dus inderdaad om de betekenis van die school en die waterput, want daar hebben mensen baat bij. Dat is iets wat vergeten wordt in de discussie. En uiteraard is er meer: bijvoorbeeld de investeringen in maatschappelijk kader in ontwikkelingslanden, waar veel geld naar toe gaat. Of het voorzien in microkredieten. De effecten daarvan laten zich niet in officiële economische cijfers weerspiegelen. Resultaten zijn niet eenvoudigweg af te lezen uit macro-economische staatjes. Die gedachte ligt echter wel ten grondslag aan de ‘nut en noodzaak discussie’ die Szasbo wenst aan te zwengelen. Hiermee wordt ontwikkelingsbeleid dus tegen de muur gezet met een oneigenlijke argumentatie.
 
Tevreden zijn dan? Van elke euro zal wel iemand baat hebben? Nee, de omslag naar het (overtrokken) effectiviteitstreven van de afgelopen jaren had een aanleiding in vijftig jaar ontwikkelingsinspanningen met maar bescheiden resultaat. Een discussie is dus meer dan terecht: hoe kunnen we de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking verhogen? Szasbo stelt dat een gezamenlijke inspanning van andere ministeries (als Economische Zaken, Defensie, Buitenlandse Zaken) hier het beste vorm aan kan geven. Het gaat volgens hem dan om economische ontwikkeling, veiligheid en stabiliteit. Een dergelijke brede beleidsoriëntatie lijkt ook mij vruchtbaar, maar dat onderstreept dan des te meer de onmisbare rol van het ministerie van ontwikkelingssamenwerking. In feite hebben we het dan over beleidscoherentie, een punt waar ook Minister Van Ardenne zich sterk voor maakt. Bij coherentie gaat het om een overstijgende doelstelling waaraan beleid getoetst kan worden (op de effecten voor ontwikkelingslanden). En dat impliceert het maken van keuzes. Neem bijvoorbeeld het Europese landbouwbeleid: in hoeverre zit dat de gewenste effecten van Nederlandse ontwikkelingsinspanningen in de weg? Deze vraag betreft ook de ‘effectiviteit van de hulp’, maar dan kijken we wel breder.  
 
Het ministerie van ontwikkelingssamenwerking heeft mijns inziens een taak te vervullen in het bewaken van een overstijgende doelstelling en kan in de afstemming van beleid een centrale functie vervullen (en moet niet worden opgeheven, zoals Szasbo concludeert!). Discussiëren over effectiviteit is terecht, maar dan wel rekening houden met de complexiteit van de problematiek. En met de erkenning van een inspanningsverplichting aan onze zijde, wat ‘nut en noodzaak’ in een ander licht zet.
 
Door Ir. Jacob Jan Vreugdenhil, medewerker bij het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie. Het WI voert een studietraject uit naar de coherentie van landbouw- en ontwikkelingsbeleid. 25 februari 2005 organiseren wij een congres rondom deze problematiek.
 
Gepubliceerd in het Nederlands Dagblad, 12 januari 2005, als reactie op het stuk ‘VVD vindt hulpbeleid aanfluiting’