Frustrerende grondrechten
Frustrerende grondrechten
11 december 2004
Na de schokkende moord op Theo van Gogh zal de discussie over onze rechtstaat en haar botsende grondrechten opnieuw oplaaien. Het is belangrijk dit debat zuiver te voeren en de spanning van beide zijden te belichten.
Met de verschrikkelijke moord op filmmaker Theo van Gogh lijkt de nationale discussie-coctail over ons asielbeleid, het botsen van onze grondrechten, onze multiculturele samenleving, en de integratie van onze medelanders definitief een tweede hoofdstuk in te zijn gegaan. De moordenaar is dit keer geen doorgedraaide milieufreak, maar iemand die in de islamitische jihad gelooft en deze naar Nederland wenst te brengen. Zijn belijdenis en tevens oorlogsverklaring was middels een mes nota bene op het slachtoffer aangebracht. De moord op Pim Fortuyn was al bruut, maar dit is toch een weerzinwekkende noviteit. Dit duidt er zeker op dat we in een nieuw hoofdstuk van ons multiculturele drama beland zijn.
Rechtstaat
Het hoofdstuk opent dan ook met een nationale verontwaardiging, een gezworen aanval op het terrorisme, en de oprichting van een conservatieve partij die stevig af wil rekenen met deze islamitische aanval op onze verworvenheden. Op zichzelf zijn deze reacties terecht en begrijpelijk. Het beschermen van onze verworvenheden is een rechtvaardig en noodzakelijk streven. We hebben sinds de 16e eeuw lang en hard gevochten om als land te worden wat we nu zijn: een betrouwbare, goed functionerende, welvarende en vredige democratische rechtstaat. Kijkend naar het beroerde functioneren van samenlevingen in bijvoorbeeld het Midden Oosten en Afrika, waar armoede, uitbuiting, corruptie, mensenrechtenschendingen, bedreiging en ziekte aan de orde van de dag zijn, dan wil je wel een poosje schreeuwen in Amsterdam voor het behoud van onze rechtstaat. De onwesterse combinatie van onveiligheid en collectief wantrouwen die ons met de laffe moord in Amsterdam voorgeschoteld werd is immers een dodelijk gif voor onze democratische rechtstaat, die uiteindelijk kan leiden tot haar ontbinding.
Om deze ondergang te voorkomen lijkt het er in het Westen - Nederland is niet het enige land met problemen op dit gebied - steeds meer op dat we bereid moeten zijn onze verworvenheden te vuur en te zwaard te verdedigen, waarbij we paradoxaal genoeg maatregelen als het inperken van burgerlijke vrijheden op de koop toe zullen moeten nemen. Wie had dat gedacht in de happy nineties? Op een enkeling als VVD’er Bolkenstein na niemand. Tijden zijn veranderd, en daarmee zal ook het debat veranderen.
Grondrechten
Een discussie over het ontstaan, het nut, en de interpretatie van onze grondrechten in het licht van de huidige veelkleurige samenleving zal dan ook ongetwijfeld een belangrijk onderdeel gaan uitmaken van deze strijd tegen de gevreesde ondergang van onze rechtstaat. Een conflicterende interpretatie en dito gebruik van grondrechten staat ook minstens voor een deel aan de basis van het huidige drama, waarbij beide partijen tot in het ridicule respect voor één specifiek grondrecht hebben opgeëist, ten koste van andere grondrechten. De één voor de vrijheid van meningsuiting ten koste van het discriminatieverbod, en de ander, uit frustratie daarover, voor de vrijheid van godsdienst ten koste van de het recht op lichamelijke onaantastbaarheid.
Godsdienstwaanzinnige
Hiermee moge duidelijk zijn dat ik de verdachte als een gewelddadige godsdienstwaanzinnige beschouw en niet als een product van de Nederlandse samenleving, zoals de Marokkaanse sociologe Fatema Mernissi. Zou hij een product van de Nederlandse samenleving zijn, dan zou hij juist naar andere middelen gegrepen hebben dan hij nu gedaan heeft. Hij zou zich bijvoorbeeld aangesloten hebben bij een belangengroepering, zou naar de rechter zijn gestapt, of zou in de pen geklommen zijn.
Een grondig debat lijkt dus op z’n plaats. Om te voorkomen dat dit debat tot de eerder genoemde discussiecocktail zal leiden, is het belangrijk dat de verschillende facetten van deze cocktail, hoewel er een sterke onderlinge relatie is, goed onderscheiden worden. Het willekeurig vermengen van het integratiedebat, het debat over de multiculturele samenleving, de discussie over het asielbeleid, en het debat over de botsende grondrechten, zal alleen maar tot meer frustratie leiden, en zodoende de veiligheidssituatie in Nederland alleen maar verslechteren. Zo is een asielzoeker niet per definitie een potentiële terrorist, en is de integratie van een moslim die een minaret op zijn moskee wil om zijn geloofsgenoten tot gebed te roepen daarmee nog niet mislukt.
Supergrondrecht
Voor een structurele rechtendiscussie moet eerst naar de geschiedenis van ons land gekeken worden. Onze grondrechten weerspiegelen de geschiedenis en daarmee de ontwikkeling van Nederland. Zij vormen de, in ons land gelukkig bediscussieerbare en daarmee ook daadwerkelijke kernwaarden van onze samenleving. Sommigen beweren in deze discussie dat de vrijheid van meningsuiting een soort supergrondrecht is. Er is echter in het geheel geen rangorde in onze grondrechten aangebracht. Als er al een supergrondrecht zou zijn, zou dat gezien de ontstaansgeschiedenis van Nederland als staatkundige eenheid overigens eerder de vrijheid van godsdienst zijn dan de vrijheid van meningsuiting. Dat is immers dé reden geweest dat ons land een staatkundige eenheid wilde worden in plaats van een provincie van Spanje. Hoe het ook zij, het debat over onze grondrechten is een goede zaak. Op deze wijze vindt er een voortdurende afweging en ontwikkeling van onze waarden plaats, en internaliseren wij ze hiermee bovendien. Een gezond debat dient dus meerdere doelen en moet in de volle breedte van de samenleving plaatsvinden: van klaslokaal en café tot in Den Haag.
Pijnigen
In de eerder genoemde ‘frustratie’ zit wat mij betreft de aanleiding en tevens de kern van het huidige grondrechtendebat. Natuurlijk moet voorop gesteld worden dat bij het doden van je tegenstander alle dialoog stopt en je jezelf diskwalificeert voor verdere inbreng. Geen grondrecht voorziet namelijk in deze keuze, je bent dan niet meer rechtmatig aan het handelen. Een dergelijke actie is dan ook vanuit geen enkel opzicht te rechtvaardigen, nimmer. Echter met een beroep op de vrijheid van meningsuiting zijn mensen in Nederland wel in staat om medeburgers via de media dermate te pijnigen dat zij tot uitersten gedreven worden. Bij de een is dat gelukkig de rechter, bij de ander blijkbaar niet. Deze grijpt uit frustratie, met een beroep op zijn godsdienstige geschriften, naar de wapens. Iemands lichamelijke integriteit daarmee veronachtzamend. Hij maakt zodoende oneigenlijk gebruik van zijn recht op het vrijelijk uitoefenen van zijn godsdienst. Hoewel dit natuurlijk een absurd geval is, geeft het wel aan hoe zuinig we moeten omgaan met onze grondrechten. Het zijn fragiele verworvenheden.
Excessen
De vrijheid van meningsuiting bijvoorbeeld is een groot goed. Het is een zogenaamd vertikaal, klassiek grondrecht: de overheid mag ons vooraf geen beperkingen opleggen in onze communicatie. Dit recht kan en mag echter niet misbruikt worden ten koste van anderen. Het heeft dus ook een horizontale werking tussen burgers onderling, met een in de wet gedefinieerde uiterste limiet. Zo mag je in een column bijvoorbeeld niet zonder meer persoonlijk worden. De filosoof Kant stelde hierover geheel terecht dat de ander altijd tot doel moet zijn van je handelen, niet het middel. Zo bezien is het bijvoorbeeld ongeoorloofd om de persoon Balkenende als middel te gebruiken om jouw visie op seksualiteit te verkondigen, zoals onlangs op smakeloze wijze gebeurd is in het blad Expreszo.
Als het vernederen van de ander - atheïst, christen, islamiet of jood - jouw middel wordt om jezelf publiekelijk te positioneren, wat in het geval van Van Gogh zeker opging, dan ben je onjuist bezig. De media lijken zich echter meer en meer te lenen voor dit soort shockerend positioneringgedrag van openbare figuren als DJ’s, kunstenaars, programmamakers en opinieleiders. Het is een soort moderne kunst geworden, waarbij de grensverleggende persoonlijkheid als het ‘merk’ van de persoon in kwestie gecommuniceerd dient te worden. Hoe gekker hoe beter. Geloof en seks zijn hierbij geliefde onderwerpen. En als iemand hiertegen bezwaar maakt, is men hoogst verbaasd en doet men er lacherig over. Met de filosoof Scruton zou je hierover echter kunnen zeggen dat het een onsmakelijke, lage en onzinnige moderne vorm van kunst is geworden. Een vorm die allerminst verrijkend is en die de goede zeden ondergraaft. Omwille van een gezond klimaat in de publieke ruimte moet daartegen derhalve opgetreden worden. Sterker nog, omwille van het behoud van deze grondwettelijke vrijheid zelf moet dit gebeuren. Nederlanders moeten allen vrijelijk, gelijkmatig en gelijkwaardig kunnen genieten van alle grondrechten die hen volgens de wet toekomen. Als excessen, in welke vorm dan ook, de norm worden zal het uiteindelijk snel gedaan zijn met de fragiele stabiliteit in onze samenleving, en zullen we allemaal, moslim, christen, jood en atheïst, er de dupe van zijn. Iedereen die om welke reden dan ook een beroep doet op de grondwet zou zich hier bewust van moeten zijn.
Door drs. Hans Valkenburg, freelance journalist en werkzaam in Angola