Het gezin: een achterhaald fenomeen?

Het gezin: een achterhaald fenomeen?

gezin.jpg

12 december 2003 by Rob Hondsmerk (orthopedagoog)

Wie vandaag de dag nog durft te stellen dat het gezin de hoeksteen van de samenleving is, wordt ofwel meewarig aangekeken ofwel in zijn gezicht uitgelachen. Het is natuurlijk een gegeven dat onze maatschappij steeds individueler wordt, een ontwikkeling die overigens sterk gestimuleerd wordt door de overheid. Toch is de vraag gerechtvaardigd of het gezin inderdaad een achterhaald fenomeen is, dat dreigt te verdwijnen. En als die dreiging er is, wat zouden dan de consequenties zijn voor de maatschappij als het realiteit zou worden en het gezin inderdaad zou verdwijnen? Als directeur van Focus on the Family Nederland ben ik (uiteraard) overtuigd van het feit dat het gezin onmisbaar is voor een gezond functioneren van de samenleving. In dit artikel hoop ik te kunnen beargumenteren waarom de ingeslagen weg naar individualisering uiteindelijk een doodlopende weg is.

Demografisch

Hoewel bedreigd in zijn bestaan, is het gezin nog steeds niet weg te denken uit de Nederlandse en Europese samenleving. Het Sociaal en Cultureel Planbureau geeft in haar rapport van 2000 (Sociaal en Cultureel Rapport 2000, pag. 57 - 65) aan dat er weliswaar een sterke terugloop is te constateren in de zgn. huwelijksbereidheid en dat de gemiddelde leeftijd waarop voor het eerst wordt getrouwd oploopt, maar dat er nog steeds meer wel dan niet wordt gehuwd. En uit andere cijfers in hetzelfde rapport blijkt dat er (hoewel steeds op latere leeftijd) nog steeds meer kinderen worden geboren dan dat echtparen kinderloos blijven. De gemiddelde huishouden-omvang bedraagt in Nederland 2,4 en zelfs huishoudens van 5 of meer personen vormen nog altijd een grotere groep dan de eenoudergezinnen (7,7% tegenover 7,4%). Hier valt natuurlijk tegenin te brengen dat er ook nog steeds een significante stijging is in het aantal echtscheidingen. Daarentegen neemt ook het aantal ongehuwd samenlevende mensen met kinderen toe. De conclusie is dus gerechtvaardigd dat op dit moment het gezin in ieder geval getalsmatig nog steeds de hoeksteen van de samenleving kan vormen. Tegelijkertijd mogen we niet de ogen sluiten voor de gevaren die het gezin bedreigen.

Probleemsignalering


Hoe komt het, dat er een beleving is dat het gezin niet langer de hoeksteen van de samenleving is en dat het gezin een achterhaald fenomeen zou zijn? Naar mijn mening heeft dat een aantal oorzaken.
In de eerste plaats kunnen we wijzen op de problematiek die valt te constateren in huwelijken. Het beste bewijs daarvoor zijn de echtscheidingen. Vraag een gemiddelde jongere naar zijn toekomstdroom dan is dat niet zelden een “rozengeur en maneschijn” beeld van trouwen en kinderen krijgen. Ook nu nog, anno 2003! De realiteit valt (natuurlijk) vaak tegen en als er dan geen fundament is om op terug te vallen, geen begeleiding in het omgaan met dit tegenvallende beeld, dan is een echtscheiding vaak de enige uitweg. Communicatie en empathie zijn in een huwelijk belangrijke componenten. Als deze vaardigheden ontbreken of onvoldoende zijn ontwikkeld, liggen de problemen op de loer.
Een tweede oorzaak voor het toenemende idee dat het gezin een achterhaald fenomeen zou zijn, is de nadruk die er de laatste jaren is gelegd op de ontwikkeling van het individu. Met name de paarse kabinetten hebben de individuele prestaties en ontwikkeling hoog op de agenda van de economie gezet. Als er maar hard en vaak, met veel overtuiging iets wordt geroepen en mensen daarvan op korte termijn de positieve gevolgen zien, dan wordt het al snel geaccepteerd. Nu het economisch minder gaat, zien mensen ook dat ze het in hun eentje niet redden en anderen nodig hebben.
De derde oorzaak is gelegen in de gezinnen zelf en hangt nauw samen met de huwelijksproblematiek die ik eerder aangaf. Natuurlijk komt huwelijksproblematiek voor in gezinnen waar ook al kinderen zijn. De statistieken zijn duidelijk: tussen de 45.000 en 50.000 minderjarige kinderen per jaar zien hun ouders uit elkaar gaan. Het hoeft geen betoog dat de kinderen daarmee getraumatiseerd worden. Hun fundament wordt immers aan het wankelen gebracht en hun basisveiligheid verdwijnt voorgoed. Hoewel er hele polemieken zijn gevoerd over de al dan niet negatieve invloed van echtscheiding op kinderen, is de algemene tendens inmiddels toch wel dat echtscheiding niet goed is voor kinderen. Cijfers tonen aan dat kinderen van gescheiden ouders 80% meer kans hebben om zelf ook te scheiden dan kinderen van niet gescheiden ouders. Als dat zo is, laat het zich raden wat voor beeld dergelijke kinderen krijgen van het gezin. Bepaald geen hoeksteen!

Er is al een aantal jaren een hoop te doen over het zinloze geweld in onze maatschappij. Langzamerhand ontdekken we wel dat het geen zin heeft om die problematiek met geld aan te pakken. We zullen weer moeten gaan opvoeden. Maar dan dringt zich de vraag op: wie doet dat en waar moet dat gebeuren?
De opvoeding van kinderen staat op een ongelooflijke manier onder druk. Er is geen tijd meer voor. Ouders zoeken wegen om op een professionele manier de zorg voor hun kinderen gestalte te geven: kinderdagverblijven breiden hun service uit met boodschappen doen, strijken en dergelijke om de druk op ouders te verminderen. Maar wat blijft er op een dergelijke manier van het gezin over? Wie voedt er nou uiteindelijk de kinderen op? We kunnen natuurlijk niet alles over een kam scheren, maar hier ligt ontegenzeggelijk een probleem in onze maatschappij dat niet anders opgelost kan worden dan doordat ouders weer gaan inzien dat hun kinderen prioriteit zijn. Dat betekent dat ouders moeten gaan begrijpen dat ze offers moeten brengen voor hun kinderen en dat gaat weer lijnrecht in tegen het idee van het individu. Ziehier tevens de link met de maatschappij die gevormd wordt door individuen en gezinnen. Als we die maatschappij willen veranderen moeten we bij het individu beginnen. De maatschappij dat ben jij! Dat klopt, maar het is niet genoeg, want de maatschappij wordt ook gevormd door mensen die met elkaar moeten leren leven in gezinsverband. Persoonlijk ben ik van mening dat daar een enorme taak (en opdracht!) ligt voor de kerken in ons land. Maar daarover zo dadelijk meer.

Oplossingen en kansen

De maatschappij plukt de wrange vruchten van een falend gezinsbeleid. Er zijn talloze onderzoeken die rechtstreekse verbanden leggen tussen de huidige criminaliteit, vandalisme, zinloos geweld en andere ontsporingen en het gebrek aan opvoedingsvaardigheden en -duidelijkheid in de gezinnen. Zelfs in de hulpverlening zijn de sporen daarvan dagelijks terug te vinden. Kinderen ontlenen hun identiteit aan hun ouders, maar als die om welke reden dan ook daarvoor niet geschikt of bereikbaar zijn, ontstaan de problemen die hulpverleners vele kopzorgen baren.
We moeten terug naar een paar aloude principes die de Schepper ons heeft meegegeven. En omdat Hij de Schepper is, heeft Hij er het meeste verstand van! Daarom worden kinderen geboren uit een relatie tussen een man en een vrouw. Zo heeft Hij het bedacht. Daarnaast heeft God Zijn Woord gegeven om die kinderen op te voeden op een manier die hen geluk zal brengen. Dat het vaak niet werkt heeft enerzijds met de gebrokenheid van deze wereld te maken, anderzijds met het feit dat we het zo nauw niet meer nemen en het eigenlijk beter denken te weten dan de Schepper. Tegelijkertijd ligt hier de oplossing! We moeten terug naar Gods richtlijnen voor het gezin en opvoeding. Dat is niet alleen geestelijk gezien de beste oplossing, ook pedagogisch en psychologisch wordt steeds duidelijker dat we hiernaar terug moeten om een oplossing te vinden voor onze ontspoorde maatschappij. Iedere andere oplossing is surrogaat en ontoereikend.
De vraag is dan natuurlijk hoe we dat zouden kunnen bereiken. Ik gaf al aan, dat er een grote mogelijkheid ligt voor de kerken in ons land. Als de kerk in staat is om de vraag die in de maatschappij leeft (vaak nog slechts impliciet) te expliciteren en een antwoord kan formuleren, dan wordt er een opening geboden om in ons land het gezin te promoten als het christelijk alternatief. Daarvoor zal de kerk dan wel wakker moeten worden en zich realiseren dat ze zich zou kunnen onderscheiden. We zien daar overigens al wel wat signalen van. Als organisatie bieden wij de kerken een programma, ‘Family Builders’ geheten, dat speciaal is opgebouwd met bijbelse principes om ouders opnieuw te helpen de opvoeding van hun kinderen gestalte te geven. In hoog tempo wordt dit programma ontdekt door de kerken in ons land en we zien het als een uitstekend preventie-project om de teloorgang van het gezin een halt toe te roepen.

Samenvatting en conclusie


Het gezin is op z’n retour. Er wordt minder gehuwd en meer gescheiden. Mede hierdoor neemt de nood onder kinderen toe, die vervolgens ook geen voorbeeld meer hebben om hun eigen relatie aan te spiegelen. De overheid heeft sterk ingezet op het individu maar moet langzamerhand constateren dat die weg een doodlopende is. Toch zijn er aanknopingspunten om hoop te krijgen: de maatschappij vraagt zich af hoe het verder moet, maar weet niet waar het de oplossing moet vinden.
Daar ligt een kans voor de kerk. Als die weet hoe zij met gezinnen moet omgaan en een sterk motiverend beeld van een gezond functionerend gezin naar buiten kan brengen, kan daarmee een oplossing aangedragen worden voor veel problemen in onze maatschappij.
Daar ligt ook een kans voor de christelijke politiek. Zij moet nog sterker het belang van het gezin benadrukken, blijven pleiten voor specifiek gezinsbeleid en zelfs een aparte bewindspersoon hiervoor, en met concrete voorstellen komen die een halt toeroepen aan beleid dat beide ouders de arbeidsmarkt opjaagt.
Laten we met z’n allen terugkeren op de schreden van de individualisering.


Enkele statistieken

Het Centraal Bureau v.d. Statistiek (CBS) en het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) kennen zowel gezinnen met als gezinnen zonder kinderen. De overheid, de Nederlandse Gezinsraad e.a. gebruiken als definitie van gezin: elk leefverband van één of meer volwassenen die verantwoordelijkheid dragen voor de verzorging en opvoeding van één of meer kinderen.
Volgens CBS-cijfers waren er in 2000 ongeveer 2,3 miljoen alleenwonenden, 2,2 miljoen paren zonder kinderen (dus 4,4 miljoen personen) en 2,4 miljoen huishoudens met kinderen (één- en tweeoudergezinnen waarbinnen 4,5 miljoen kinderen).
Voor ongeveer zeven van de acht kinderen blijft de gezinssituatie met twee ouders gedurende hun hele jeugd intact ...
(Gezin: beeld en werkelijkheid, Nederlandse Gezinsraad 2001, 162 p., ISBN 90 70815 55 9, € 26,-)

Media 2003 telde Nederland 16,2 miljoen inwoners die deel uitmaakten van 7,0 miljoen zelfstandig wonende huishoudens.
In de periode 1990-2002 daalde het aandeel van 20-39 jarigen met 13% en steeg het aandeel 40-64 jarigen met 15%. Zie hier de vergrijzing.
Er is ook sprake van gezinsverdunning: het gemiddelde aantal personen per huishouden neemt af. Dit komt door een groei van het aantal alleenstaanden met 15% (door echtscheidingen in de categorie 30 tot 60 jaar en zeker ook door de vergrijzing) en een afname van het aandeel gezinnen met kinderen met 8%. Het paar met kinderen is in alle leeftijdscategoriën aan de verliezende hand. Dit wordt deels veroorzaakt door echtscheiding, waardoor uit een gezin met kinderen vaak één alleenstaande en één eenoudergezin ontstaan.
Het aantal gebruikers van kinderopvang is sinds 1990 gestegen van 45.500 naar 193.000. Het aantal gebruikers van buitenschoolse opvang steeg in diezelfde periode van 5.000 naar 88.000. De behoefte aan kinderopvang is vooral groot onder moeders van jonge kinderen, hoogopgeleide vrouwen met omvangrijke banen, gezinnen in de hogere inkomenscategorieën en gezinnen woonachtig in de grote steden. Prognoses over de ontwikkeling van de kinderopvang wijzen op een toenemende vraag naar opvang van 0-3 jarigen.
(De sociale staat van Nederland, Sociaal en Cultureel Planbureau 2003, 346 p., ISBN 90 377 0138 8)

Volgens een onderzoek van Trouw uit 2001 verwacht iets minder dan 20% van de ouders extra steun bij de opvoeding van de leraar.
Meer dan 20% van de moeders verwacht extra steun van de vader (minder dan 10% van de vaders verwacht dat van de moeder).
(De staat van het kind, Trouw / Rainbow Pocketboeken, 176 p., ISBN: 904170259, prijs niet-Trouwabonnees € 8,-)

In het basisonderwijs is één op de tien ouders lid van de ouderraad, medezeggenschapsraad of het schoolbestuur. De helft van de ouders is betrokken bij schoolactiviteiten (schoolreisjes, helpen in de klas e.d.).
Volgens een kwart van de ouders hanteert de school van hun kind inmiddels een continurooster met een korte middagpauze. De belangstelling van ouders hiervoor is echter groter dan het aanbod. Hoe meer uren moeders werken des te vaker wensen de ouders dat er bij middagpauzes, vrije dagdelen, schooltijden en opvangmogelijkheden rekening wordt gehouden met hun dagindeling.
(Ouders bij de les. Betrokkenheid van ouders bij de school van hun kind, Sociaal en Cultureel Planbureau 2002, 200 p., ISBN 90 377 0091 8, € 19,90)

Door Rob Hondsmerk

Gepubliceerd in DenkWijzer 2003, 5