Kernwapens de wereld uit

Kernwapens de wereld uit

Kernwapens de wereld uit.jpg

9 oktober 2003 by Willem Schneider (provinciaal bestuur)

Zo’n twintig jaar geleden werden in Nederland heftige discussies gevoerd over het al of niet plaatsen van Amerikaanse middellange nucleaire afstandswapens (de INF). Deze wapens waren de ontbrekende schakel tussen de kernwapens die op het slagveld de Sovjettroepen uit moesten schakelen en het Amerikaanse strategische lange afstand kernwapen. Inmiddels is de internationale situatie gewijzigd: de Sovjet-Unie bestaat niet meer. Er lijkt een internationale ordening te ontstaan die door de Verenigde Staten wordt gedomineerd. Het vijandbeeld van de Sovjet-Unie maakte plaats voor dat van “schurkenstaten” (Irak onder Saddam Hoessein, Iran en Noord-Korea) en voor een religieus gemotiveerd transnationaal terrorisme. Als gevolg van deze veranderingen nemen de Amerikanen enige afstand van de gedachte van de wederzijdse afschrikking.

In de afschrikkingsgedachte zijn kernwapens in de eerste plaats politieke wapens, waarmee wordt gedreigd, maar die door hun afschrikwekkende effecten niet worden gebruikt. De laatste tijd wordt in de Verenigde Staten nagedacht over de vraag of in de nieuwe situatie ook de mogelijkheid aanwezig moet zijn om kernwapens wel daadwerkelijk te gebruiken. Dat is mogelijk door de vernietigingskracht van deze wapens aanzienlijk te verminderen. De “schurkenstaten” Noord-Korea en Iran zijn zich door de opstelling van de Verenigde Staten onveilig gaan voelen en hebben de beschikking over middellange afstandsraketten. Ook islamitische staten als Syrië en Saudi-Arabië voelen zich niet veilig meer omdat zij door de Amerikanen verdacht worden van samenwerking met het internationaal terrorisme. Zowel Syrie als Saudi-Arabie hebben middellange afstandsraketten. Het gevoel van bedreiging door middel het etiket “schurkenstaat” en de verdenking van samenwerking met “terroristen” zijn voor Noord-Korea, Iran en Saoedi-Arabië redenen hun plannen tot het bezit van atoomwapens te versnellen.

“In de nucleaire eeuw overheerste in het strategisch denken de afschrikking. Het was een intellectuele discussie voor ingewijden. Het is moeilijk om in te schatten of het bestaand beleid de beste of juist de minst effectieve keuze is. Dat komt omdat afschrikking alleen op een negatieve manier kan worden getest, dus door gebeurtenissen die niet plaatsen en omdat het nooit mogelijk is om te laten zien waarom iets niet heeft plaatsgevonden. Wellicht was de afschrikking zelfs onnodig omdat het onmogelijk is om te bewijzen dat de tegenstander ooit van plan was om als eerste een aanval uit te voeren”. Dit schreef Henry Kissinger in 1994 in zijn “Diplomacy” (blz. 608). Deze uitspraak van bijna tien jaar geleden duidt aan dat in de Verenigde Staten de opvatting van de afschrikking onderwerp van discussie was. Deze twijfel nam na 11 september 2001 alleen maar toe. De afschrikking werd als een verouderd concept van de Koude Oorlog gezien. Het werd tijd om - indien nodig - kernwapens, die eerst een afschrikkingwekkende functie hadden, nu als gevechtswapens tegen het “terrorisme” en schurkenstaten in te zetten.

Dat de Amerikanen aan de strategische nucleaire afschrikking minder waarde hechtten kwam in november 2001 duidelijk naar voren. De presidenten van de Verenigde Staten en Rusland kwamen in november 2001 overeen om binnen tien jaar het aantal kernkoppen van 6000 tot circa 2000 terug te brengen.
President Bush gaf ook in zijn befaamde toespraak van september 2002 aan dat de strategie van de afschrikking tegen de “nieuwe vijand” ineffectief is. “Gelet op de doelen van de schurkenstaten en terroristen kunnen de Verenigde Staten niet alleen (WS) meer vertrouwen op een reactieve houding zoals we in het verleden aannamen. Het onvermogen om een potentiële aanvaller af te schrikken en de omvang van de potentiële schade die kan worden veroorzaakt door de keuze van onze tegenstanders van hun wapens laten deze optie niet meer open. We kunnen het niet toelaten dat onze vijanden het eerst aanvallen.” (cursief WS)Verder gaf Bush aan dat afschrikking die gebaseerd is op de dreiging met vergelding zeer waarschijnlijk minder goed werkt tegen de leiders van de “schurkenstaten”. Ze zijn namelijk bereid om grotere risico’s te nemen, het leven van hun bevolking en de welvaart van hun land op het spel te zetten. De Amerikaanse president gaf toe dat het concept van de afschrikking niet meer werkt tegen “terroristen wier tactiek gericht is op vernietiging”.

In conservatieve kringen wordt enige tijd hardop gedacht om kleine kernwapens te ontwikkelen die op het slagveld zijn te gebruiken. Zo kwamen begin augustus 2003 vertegenwoordigers van het Pentagon en Amerikaanse wetenschappers op de luchtmachtbasis Offutt in Ne-braska bijeen om over dit onderwerp te praten. Verzoeken van het Congres om waarnemers naar deze bijeenkomst te sturen werden door de regering afgewezen. Ondanks deze afwijzing zijn dit jaar in de Senaat en het Huis van Afgevaardigden amendementen aangenomen die het verbod op onderzoek naar dergelijke wapens opheffen. Daarmee kwam een einde aan het in 1993 aangenomen Spratt/Furse amendement. Dit amendement verbod namelijk onderzoek naar, de ontwikkeling en de productie van kernwapens met een explosieve waarde van minder dan 5 kiloton. De bedoeling is om deze “mininukes” (met de kracht van eenderde van de atoombom op Hiroshjima in 1945) te gebruiken om diep onder de grond gelegen bunkers te vernietigen.
Verder studeren wetenschappers in het Air Force Research Laboratory in New Mexico op een nieuw type wapen dat weliswaar niet de vernietigende kracht heeft van atoomwapens, maar een veel groter effect heeft dan conventionele wapens. Het gaat om de “gamma ray bombs”. Hierbij gebruikt men kortweg gezegd gammastralen die ontstaan bij het afbraakproces van radioactieve elementen. Eén gram van dit explosief zou volgens deskundigen meer energie in zich hebben dan 50 kg TNT.

Het is duidelijk dat deze onderzoeken andere landen aanzetten tot een tegenreactie in de vorm van de productie van eigen kernwapens. Zo zou Noord-Korea over minstens één nieuwe lange afstandsraket beschikken. Volgens de Washington Times zou één nieuwe raket, een middel-lange afstandsraket met een bereik van 2300 mijl (de Taepo Dong 2) tijdens het 55-jarig be-staan van het land worden gepresenteerd. Om onduidelijke redenen is dat niet gebeurd. De Zuidkoreaanse krant Chosun Ilbo meldde zelfs het bestaan van een tweede raket (de Taepo Dong X) zijn, die Hawaï, Alaska, Californië en een deel van de Amerikaanse westkust kan bereiken. Wat ook van deze berichten waar mag zijn, het is helder dat Noord-Korea duidelijk te kennen heeft gegeven dat het zich het recht voorbehoudt om kernwapens te produceren.

Gevaar voor de verspreiding van kernwapens komt ook uit het Midden-Oosten. Iran wordt door de Amerikanen beschouwd als de as van het kwaad. Teheran zou ver gevorderd zijn met de productie van een eigen atoomwapen. De Nederlandse regering sluit niet uit dat Iran in 2005 in staat is genoeg hoogverrijkt uranium te produceren voor een kernwapen. Opvallend was dat Iran tijdens de jongste herdenking van de Iraaks-Iraanse oorlog tijdens een militaire parade voor het eerst een middellange afstandswapen liet zien aan de buitenwereld. Het betrof de Shabab 3, die bereik van minstens 800 mijlen heeft en een kernkop kan meenemen. Een andere aanwijzing voor de aanwezigheid van de nucleaire ambitie was dat een invloedrijke Iraanse geestelijke Ayatollah Janmati de mogelijkheid opperde om evenals Noord-Korea uit het NPV te treden. Janmati is de voorzitter van de Raad van de Hoeders. Deze Raad keurt de wetsvoorstellen alvorens zij kracht van wet krijgen.

Ook vanuit Saudi-Arabië komen verontrustende berichten. Het is bekend dat 15 van de 19 kapers tijdens de aanslag van 11 september 2001 de Saudische nationaliteit hadden. Een onderzoekscommissie van het Amerikaanse Congres over deze aanslag meldde de terroristen voor een deel uit Saoedi-Arabië werden gefinancierd. Dit heeft de relaties tussen de Saudische en de Amerikaanse regering ernstig onder druk gezet. De laatste Amerikaanse gevechtstroepen zijn zelfs half september van de luchtmachtbasis Prince Sultan vanuit Saudi-Arabië vertrokken. Een periode van intensieve dertienjarige militaire samenwerking werd daarmee beëindigd. De Saudische regering lijkt zich ook onder de Amerikaanse atoomparaplu te willen verwijderen. De Engelse krant The Guardian wist te melden dat de Saudi’s de mogelijkheid bestuderen om eigen atoomwapens te kopen. Volgens de Schotse krant The Glasgow Herald bestaan c.q. bestonden geheime contacten met Pakistan. Leden van de koninklijke familie bezochten in 1999 heimelijk de opwerkingsfabriek in Kahuta waar uranium wordt verrijkt. De Saudi’s beschikken over zestig CSS-2 ballistische raketten, die in staat zijn kernkoppen over grote afstand te vervoeren.

Onderzoeken naar “kleinere” kernwapens of “gamma ray bombs” stimuleert de verspreiding van kernwapens. De atoomdrempel wordt verder verlaagd. Ook de inwerkingtreding van het Alomvattend Kernstopverdrag wordt er niet gemakkelijker op. Dit verdrag legt een verbod op alle kernexplosies, van welke grootte en waar dan ook. De Verenigde Staten weigeren het Kernstopverdrag te ondertekenen. Het bezwaar is dat zij dan niet meer de mogelijkheid heeft bijvoorbeeld nieuwe kernwapens te testen als men een besluit daartoe noodzakelijk zou achten voor de staatsveiligheid. Een dergelijke houding stimuleert andere landen ook niet te ondertekenen.
Het tegengaan van de verspreiding van kernwapens is een belangrijk onderwerp voor de Nederlandse regering. De jaarlijkse EU-VS Topontmoeting en de EU-NAVO overleggen zijn fora waarin de Nederlandse regering sterk zal moeten maken voor stopzetting van het onderzoek naar kleinere kernwapens. De regering verkeert hierbij een gunstige positie. Met het zitting nemen van ons land in de EU-Troika in 2004, met het EU-voorzitterschap in de tweede helft van 2004 en met de komst van Nederlandse secretaris van de NAVO zal deze boodschap in Washington zeker serieus worden genomen.

Door Willem Schneider. Hij was in 2003 enkele maanden werkzaam bij het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie. Daarvoor werkte hij als stafmedewerker van de vaste Kamercommissies van Buitenlandse Zaken en Defensie en daar weer voor jarenlang als beleidsmedewerker van de RPF-fractie in de Tweede Kamer.