Het zwarte gat van de biotechnologie

Het zwarte gat van de biotechnologie

Biotechnologie - Ethiek en regelgeving.jpg

10 juli 2003 by Henk Jochemsen (directeur), Hans van der Pol (secretaris), Cors Visser (directeur)

Beoordeling van biotechnologie op grond van criteria zonder die criteria ten opzichte van elkaar te wegen, is geen toetsing volgens Henk Jochemsen, Henk van de Pol en Cors Visser. Voor toetsing is een heldere waardenafweging nodig.

Beoordeling van biotechnologie op grond van criteria zonder die criteria ten opzichte van elkaar te wegen, is geen toetsing volgens Henk Jochemsen, Henk van de Pol en Cors Visser. Voor toetsing is een heldere waardenafweging nodig.

Discussies over biotechnologie kennen een zwart gat: de afweging van de verschillende waarden. Zijn de risico's voor plant, dier of milieu belangrijker dan de voordelen voor de gezondheid van de mens, vooruitgang van de economie etc.? Helaas lijken de ministeries het zwarte gat vooral te willen laten voor wat het is en ook de COGEM laat hier in haar laatste rapport nog een kans liggen. Maar toetsing vraagt om duidelijke keuzen.

De Tweede Kamer wil ook die heldere keuzen maken. Dat bleek tijdens de behandeling van de Integrale Beleidsnota Biotechnologie. Daarin werd een motie aangenomen waarin de regering gevraagd werd om een integraal toetsingskader op te stellen. Het Rathenau Instituut interviewde onlangs verschillende Tweede Kamerleden en presenteerde een eerste analyse op een door de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) georganiseerd congres. Deze analyse toont aan dat parlementariërs duidelijke keuzen willen maken en richting willen geven aan de biotechnologische ontwikkelingen. Maar de vraag is of dat echt gebeurt.

De uitspraken van de directeur generaal Milieubeheer van VROM, dhr. Van der Vlist, op dat zelfde symposium van 12 juni wezen in ieder geval niet in die richting. Hij liet doorschemeren dat het integrale toetsingskader weinig meer is dan een geordende presentatie van de bestaande sectorale kaders. Het zwarte gat blijft. Maar zoals het die gaten eigen is, worden wel alle discussies daar naar toe gezogen. Consensus over een lijst criteria is immers wel te verkrijgen. Maar daarna beginnen de spannende debatten pas. Hoe moet het ene criterium tegen het andere gewogen worden? Wat is de waarde van de integriteit van een konijn bijvoorbeeld ten opzichte van de behandeling van erfelijke ziekten bij mensen? Of is een mooiere kleur en betere smaak van de zalm van doorslaggevender betekenis dan het risico van aantasting van de biodiversiteit?

Gelukkig komt de COGEM in haar discussienota Naar een integraal-ethisch toetsingskader voor moderne biotechnologie tot de erkenning van het zwarte gat. En heel voorzichtig probeert ze deze ook te vullen. Hoewel we verder veel waardering voor het rapport hebben, vinden we dat het hier te vaag blijft. De COGEM heeft als stap vijf in haar toetsing weliswaar staan de afweging van doelen en aangetaste waarden. En uit tekst en illustraties blijkt dat criteria verschillend gewicht inbrengen op de balans van doelen en waarden, maar daar blijft het bij. Er is geen begin van een concretisering welke gewichten bij welke criteria horen of zelfs maar een procedure om tot die verdeling te komen. Grote winst is echter dat er geknabbeld wordt aan de rand van het zwarte gat.
Veel goed werk is verzet door de COGEM op het gebied van criteria-inventarisatie en randvoorwaarden. Wat ons betreft moet de discussie over de al of niet toelaatbaarheid van biotechnologische toepassingen zich de komende tijd toespitsen op de waardenafweging. We moeten ons het zwarte gat laten intrekken. Onderdeel van die afweging is nadrukkelijk ook de vergelijking van de toepassing met een eventuele andere (biotechnologische) oplossing, het alternatief.
Alleen als de gewichten van de waarden ten opzichte van elkaar bekend zijn, kan een transparante toetsing plaats vinden. En met zo’n toetsing is de samenleving in haar geheel gediend. Het zullen namelijk juist die toepassingen zijn waarbij de verschillende waarden ten opzichte van elkaar geëxpliciteerd worden, die uiteindelijk op een voldoende maatschappelijk draagvlak kunnen rekenen. Niet alleen beleidsmakers en burgers, maar ook bedrijven en wetenschappers hebben baat bij deze transparantie.

Door Henk Jochemsen, Henk van de Pol en Cors Visser. Prof. dr. ir. Henk Jochemsen is onderzoeksleider bij het Instituut voor Cultuur Ethiek, dr. Henk van de Pol is werkzaam bij European Biotech. Consultancy, ir. Cors Visser is medewerker van het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie

Gepubliceerd in het Friesch Dagblad