Wat wordt de 'nieuwe politiek'?
Wat wordt de 'nieuwe politiek'?
13 mei 2002
Van de verkiezingen kan nu al gezegd worden dat ze een breuklijn gaan vormen in onze politieke geschiedenis. Pim Fortuyn heeft dingen blootgelegd die door de gevestigde politiek niet zomaar weer bedekt kunnen worden. Het volk roept om veranderingen en deze roep zal zich ongetwijfeld vertalen in de verkiezingsuitslag. En wat dan? Er is een ‘nieuwe politiek’ nodig die weer principieel houvast geeft. Het lege pragmatisme van het poldermodel heeft de volkswoede gaande gemaakt en zal moeten worden afgezworen.
De kloof tussen burgers en politiek, waar nu al jaren over wordt geschreven, is neergeslagen in een historische episode die ons nog lang zal heugen. De politieke crisis van dit moment is echter niet alleen te danken aan de kracht van Fortuyns optreden, maar ook aan de zwakte van de ‘oude politiek’. Het is nodig ook deze les te trekken: de mede door de politiek bewerkte secularisatie van ons land heeft ons in deze crisis gebracht. Er is geoogst wat is gezaaid: een geestloos materialisme, een kille samenleving, sociale onverschilligheid.
Een van de opvallendste kenmerken van de op gang gekomen volksbeweging is de behoefte aan zingeving in het publieke domein. Fortuyns boodschap voorzag in die behoefte. Niet alleen het flauwe pragmatisme maar ook een laffe politieke neutraliteit, die nooit iets inhoudelijks zei over gemeenschappelijke waarden, behoort tot die zwakte van de gevestigde macht. Alles wat met ethische afwegingen en richtinggevende keuzes te maken had werd weggestopt in commissies en procedures. De Kamer werd gedepolitiseerd, principiële kritiek buiten de orde verklaard. Geen enkel debat van nationale allure hebben we gezien.
Toch blijken normen en waarden onlosmakelijk verbonden met de publieke zaak. Mensen zoeken rechtszekerheid, geborgenheid, veiligheid en ook nationale identiteit. Gevoelens van onvrede en frustratie neemt toe wanneer deze dimensie van ‘het politieke’ buiten de orde wordt verklaard. De messianisering van Fortuyn toont deze behoefte aan publieke zinbeleving heel duidelijk. De burger wendt zich af van bestuurlijke anonimiteit en kille bureaucratie en volgt een leider die politiek weer in verband weet te brengen met individuele en collectieve bestemmingen. Het neutralisme van de gevestigde politiek blijkt een grote vergissing. De zinvraag meldt zich gewoon weer, maar nu op ongedachte wijze. Het is waar: kerk en staat zijn gescheiden. Maar politiek en levensbeschouwing horen bij elkaar. Door deze wezenlijke dimensie van de politiek te negeren, is de ziel van het volk verwaarloosd.
In de afgelopen week is abrupt een einde gekomen aan een liberaal-individualistische politiek, die al in verval was. Zal in de komende tijd een politiek geboren worden die leidt tot samenbinding en die nieuwe oriëntatie geeft aan de samenleving? De onvrede van dit moment is niet materieel gemotiveerd, maar is een klacht over de verwording en richtingloosheid van de samenleving. Er zal daarom weer een principiële basis moeten worden gevonden voor ons politieke leven. Gebeurt dit niet dan zal de politieke cultuur van Nederland over enige tijd niet veel verschillen van de Franse. Daarin is de afstand tussen regering en bevolking groot en wantrouwen de staat en de straat elkaar. Grote protestmanifestaties, sociale onrust en een stagnerend politiek debat illustreren de Franse politieke cultuur. Geen voorbeeld voor Nederland, waarin burger en bestuurder altijd dicht bij elkaar stonden. Daarom werkt de huidige polarisatie ook zo beklemmend: anti-regeringsleuzen scanderende volksmassa’s passen niet in ons nationale zelfbeeld.
We beleven bijzonder en indrukwekkende dagen in de geschiedenis van Nederland. Maar juist op zo’n moment moeten de ‘oude boeken’ weer op tafel. Juist dan is het nodig publiekelijk te verklaren wat een christen gelooft: leven en samenleven kunnen geen steviger houvast vinden dan in de wegen die de God van de Bijbel daarvoor aanwijst. Op die basis is kracht te vinden en te herwinnen. Broze, kwetsbare en zondige mensen doen er goed aan zich te stellen onder een gezag dat sterker en hoger is dan zijzelf zijn. Daar wordt iedereen beter van. Ook van wat er dan wordt aangewezen worden we beter. De Tien Geboden wijzen een weg van naastenliefde, sociale harmonie en gerechtigheid, wederzijdse verantwoordelijkheid, eerlijkheid en trouw. Juist nu moet de christelijke politiek wijzen op deze bijbelse grondslag. Genezing van geschokt politiek en sociaal vertrouwen is niet te verwachten van snel geïmproviseerde bestuurlijke machtsgrepen.
Nederland is bij zijn eigen geestelijke fundamenten weggelopen. Het heeft de bronnen dichtgestopt waaruit het geestelijk had kunnen leven en de sluizen opengezet voor alles wat aards, opruiend, perverterend en platvloers was. We dachten alles netjes geregeld te hebben in ons land. Nederlanders zijn fatsoenlijke mensen, nietwaar? En nu zijn we geschokt over wat er is gebeurd. Er is geblazen in onze politieke cultuur en politieke verhoudingen. We vrezen escalatie van geweld, een sfeer van angst en bedreiging, weerkerende volkswoede, toenemende vreemdelingenhaat, onbestuurbaarheid van het land.
De ‘oude politiek’ heeft geen antenne gehad voor wat er mis ging. De jaren negentig zullen daarvan een schrijnend voorbeeld blijven. De discussie over normen en waarden, die in de samenleving op gang kwam, wilde maar niet doordringen in Den Haag. De politici die spraken over de samenleving als ‘bezield verband’ of over de noodzaak van een publieke moraal liepen het gevaar met pek en veren overgoten te worden. Niet de moraal, maar de markt was het denkbeeld waar de politiek van in de ban was. De markt heeft ons als volk niet dichter bij elkaar gebracht. Het is tijd voor een andere politiek, waarin naar de principiële kern wordt doorgestoten.
Door Prof.dr. Roel Kuiper, bijzonder hoogleraar Reformatorische Wijsbegeerte en directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie