VN enige kader voor effectieve bestrijding
VN enige kader voor effectieve bestrijding
12 oktober 2001
De huidige verdragen die gaan over terrorismebestrijding richten zich op de uitingen, zoals kapingen, gijzelnemingen en bomaanslagen. De tijd is rijp voor een VN-breed, op preventie gericht terrorismeverdrag, stelt mr. drs. B. Anker.
Nu bommenwerpers en gevechtsvliegtuigen bezit hebben genomen van het Afghaanse luchtruim en de vergeldingsacties zijn begonnen, rijst de vraag hoe de strijd tegen het terrorisme voortgezet kan worden op een manier die gerechtigheid bevordert. De unaniem aangenomen resolutie van de Veiligheidsraad van 12 september, waarin het gevaar voor de wereldvrede en het recht van de VS tot zelfverdediging is erkend, is de uitdrukkelijke juridisch legitimatie voor de militaire acties van de afgelopen week. Het vormt tevens de basis voor de enige werkelijk effectieve manier om terrorisme op wereldschaal te bestrijden: in het kader van de Verenigde Naties.
Zorgvuldig
De regering Bush heeft de afgelopen weken met bewonderenswaardig veel geduld en overleg de militaire operatie tegen Osama Bin Laden met haar naaste bondgenoten voorbereid. Een zorgvuldige voorbereiding was ook noodzakelijk. Bij een conflict met een moeilijk te localiseren vijand, die zich ook nog eens tussen onschuldige burgers kan verschuilen, kan alleen een weldoordacht militair scenario voorkomen dat de vergeldingsacties een verkeerde uitwerking hebben. De VS en haar bondgenoten willen immers een effectief en proportioneel antwoord geven op de vreselijke aanslagen van 11 september. De gerechtigheid eist dat alleen diegenen gestraft worden door de acties, welke de aanslagen hebben beraamd of er op een andere manier vrijwillig steun aan hebben verleend. Uitgangspunt moet zijn dat onschuldige slachtoffers onder de arme en onderdrukte bevolking van Afghanistan worden voorkomen. Behalve omwille van een zorgvuldige voorbereiding van de militaire actie, was echter ook tijd nodig om na te denken over de strijd op lange termijn. De bondgenoten weten immers dat met een aanval op Afghanistan de strijd nog niet gestreden is.
Samenwerking
Met de bombardementen op een groot aantal strategische doelen in Afghanistan is er nu een nieuw hoofdstuk aangebroken in de wereldwijde strijd tegen terrorisme. Een hoofdstuk dat lang kan blijken te zijn, maar dat zeker niet het einde van het conflict zal betekenen. De strijd tussen de VS en haar bondgenoten enerzijds en het terrorisme anderzijds is immers een asymmetrische: beide partijen strijden op verschillende wijzen. Het antwoord van Osama Bin Laden en zijn netwerk zal dan ook niet in Afghanistan komen, maar in de landen die expliciet steun verlenen aan de VS. In concreto betekent dat een zeer grote kans op aanslagen in de VS en de haar welgezinde landen, zoals Groot-Brittannië, Frankrijk, Israël, maar wellicht ook Nederland.
Hierin ligt nu juist de noodzaak besloten tot het vormen en instandhouden van een zo breed mogelijke coalitie tegen terrorisme. Het zal een voortdurende samenwerking en afstemming vereisen om aanslagen in westerse landen te voorkomen. Deze coalitie kan niet worden beperkt tot de NAVO. De militair-strategische structuur van de NAVO leent zich niet goed voor de bestrijding van terrorisme op lange termijn, nu de strijd zich niet mag beperken tot militaire vergeldingsacties. Bovendien is het aantal leden (19) simpelweg te klein voor een wereldwijde aanpak en behoren de Arabische landen, wiens steun onontbeerlijk is, er niet toe.
Wraakzucht
Nu een lange strijd kan worden voorzien met verspreide acties van anti-westerse fundamentalisten, zijn de VN het enige gepaste kader voor een effectieve samenwerking. Hoewel de huidige militaire acties worden uitgevoerd door een beperkt aantal landen, zal dit op de lange duur niet effectief blijken. Een spiraal van geweld zoals in het Israëlisch-Palestijnse conflict, waarin provocaties (aanslagen) en vergeldingsacties elkaar eindeloos opvolgen, moet koste wat het kost voorkomen worden. Het streven naar gerechtigheid in de internationale verhoudingen mag niet worden vervangen door tomeloze wraakzucht, hoe menselijk de hang naar wraak onder omstandigheden ook kan zijn. Het erkennen van dit reële gevaar moet dan ook het uitgangspunt zijn voor verdere ontwikkeling van een brede aanpak.
Preventie
Er zijn momenteel reeds een twaalftal verdragen die zich specifiek richten op terrorismebestrijding, variërend van de ”Convention for the Suppression of Unlawful Seizure of Aircraft” (1970) tot de ”International Convention for the Suppression of the Financing of Terrorism” (1999). De nadruk ligt bij de meeste verdragen echter op uitingen van terrorisme, zoals kapingen, gijzelnemingen en bomaanslagen. De nieuwe aanpak in VN-verband zou het accent moeten verleggen van vergelding en bestraffing van terrorisme achteraf naar een meer preventieve aanpak.
Die weg zal geen eenvoudige zijn: Alleen al het definiëren van een begrip als ”terrorisme” zal voor moeilijkheden zorgen. De zich voortslepende conflicten in de Kaukasus en Israël geven al aan dat de kwalificatie van een persoon als terrorist of als vrijheidsstrijder voornamelijk afhangt van het eigen politieke standpunt. Desalniettemin is een VN-brede eensgezindheid noodzakelijk voor een verantwoorde strijd tegen het onrecht. In de nabije toekomst zal moeten worden nagedacht over verdragen waarin het op enigerlei wijze steunen van terroristische groepen –hetzij door financiële, hetzij door militaire of andere middelen– strafbaar wordt gesteld. Dit zal moeten gelden voor individuen, groepen èn overheden. Indien de tijd voor het sluiten van zo'n breed, op preventie gericht terrorismeverdrag ooit rijp was, dan nu wel.
Opsporen
De bestrijding en opsporing van terroristen in elke afzonderlijke staat dient op deze manier een basis te krijgen in het samenwerkingsverband van de VN. Daarmee wordt voorkomen dat het een strijd wordt van ”wij” tegen ”hen”, en alle gewelddadige consequenties van dien. Terrorismebestrijding mag niet uitmonden in oorlog. Centraal moet staan het opsporen van terroristen in de betrokken staten, teneinde ze te berechten naar hun mate van schuld. Alleen een intensief samenwerkende coalitie van westerse en Arabische landen zal het hoofd kunnen bieden aan het onrecht dat terrorisme heet en een spiraal van geweld en vergelding in de toekomst kunnen voorkomen.
Door mr. drs. B. Anker. De auteur is medewerker van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie.
Gepubliceerd in het Reformatorisch Dagblad, 12-10-2001