Gevaarlijk preventebeleid

Gevaarlijk preventebeleid

23 maart 2020 om 12:00 by Bert Wienen

“We moeten er eerder bij zijn, ketens organiseren zodat we preventief kunnen werken.” Zoiets staat in menig gemeentelijk beleid rondom gezondheid enjeugdhulp. Een intrigerende beweging, maar ook zorgwekkend omdat daarmee een belangrijk principe uit de christelijk-sociale politiek met voeten wordt getreden: het idee van ‘soevereiniteit in eigen kring’. Deze term is door Abraham Kuyper gemunt en heeft een plaats in het denken van de ChristenUnie gekregen. Zijn we dat principe in de praktijk niet een beetje uit het oog verloren?

Principe onder spanning | Volgens Abraham Kuyper bestaat de samenleving uit organische ‘kringen’ of ‘sferen’ die relatief zelfstandig zijn en beschikken overeigen gezag; ze zijn soeve- rein. Dit gezag is origineel, dat wil zeggen dat er geen ander gezag boven staat dan het gezag van God. Kuyper gebruikt deze gedachte van de soevereiniteit in eigen kring om de rol van de overheid ten opzichte van de samenleving te definiëren. Hij stelt dat een overheid op afstand moet zorgdragen voor recht, maar vooral voor ruimte voor deze sferen of kringen om zo de pluriformiteit en eigenheid te waarborgen. Een speciale sfeer in het denkenvan Kuyper is het gezin. Voor Kuyper hoort het gezin bij de geschapen orde en daarmee is het de meest oorspronkelijke sfeer. Het gezin lijkt volgens Kuyper op destaat in het klein: de omgangsvormen en verhoudingen in de samenleving grijpen terug op de manier waarop gezinsleden met elkaar omgaan.
Binnen de ChristenUnie heeft dit denken van Kuyper goede papieren. Maar als we beter kijken, knaagt er wel iets aan die soevereiniteit in eigen kring. Dat is te zien in het huidige pre- ventieve gezondheidsbeleid. Op het eerste gezicht lijken we als samenleving in lijn met Kuyper handelen. Hij pleitte ervoor dat kringen hun eigen keuzes moeten kunnen maken en dat lijkt te passen bij het uitgangspunt van keuzevrijheid in de huidige tijd. Toch zien we dat, anders dan Kuyper voorogen had, de overheid wel degelijk intervenieert in gezinnen. Niet eens heel opzichtig door allerlei geboden of regels, maar juist subtiel door haar preventievegezondheidsbeleid en door er bij ouders op aan te drinken gezonde keuzes te maken. Die gezondheidskeuzes worden gebaseerd op smalle economische normen. Preventieve gezondheid is zo een vorm van machtsuitoefening.

‘1000-dagenaanpak’ | Een voorbeeld van deze beknellende overheid is de uitwerking van de 1000-dagen aanpak. Dit is een aanpak die in steeds meer gemeentenvoet aan de grond krijgt en zich richt op de eerste duizend dagen van een kind. Onder- zoeksbureau TNO omschrijft het zo: “De eerste 1000 dagen van het kind zijn cruciaal voor de ontwikkeling. Door ouders zo vroeg mogelijk van de juiste adviezen te voorzien en door snel in te grijpen bij beginnende problematiek, kunnen we voorkomen dat er later zwaardere zorg nodig is.”2 De vraag die zich aandient: wat vinden we ‘de juiste adviezen’ en wat vinden we ‘beginnende problematiek’? Kortom: volgens welke norm? Politici en wetenschappers suggereren dat het antwoord op deze vragen te vinden is in de wetenschap. Dat klopt vaak, maar daarbij moeten we niet vergeten dat wetenschap zelf ook is gebaseerd op normen, keuzes en defini- ties en dus niet normvrij is.
Pedagoog De Winter wijst erop dat we steeds meer in termen van kwetsbaar- heid over kinderen zijn gaan spreken en kinderen steeds meer zien als dragers van allerlei potentiële risico’s.3 Stel je voor dat een kind uitvalt, niet aan de norm voldoet of op een andere manier niet bijdraagt aan de samenleving: risico’s die blijkbaar zoveel mogelijk uit- gesloten moeten worden. Om die reden wordt de op het eerste oog normvrije keten van zorg ingezet, zodat potentiele risico’s zo snel mogelijk kunnen worden opgespoord en preventieve hulp kan worden ingezet. Bestuurskundige Rik Peeters wijst op de geslotenheid van de overheidsaanpak: ‘er isgeen ontsnappen aan’.4 Zie bijvoorbeeld de preventiecoali- ties die worden opgezet om geen kind of gezin te missen.5 Waar eerder hetgevaar voor gezinnen buiten het gezin werd gelokaliseerd om het gezin beschermen tegen de overheid, lijken overheden nu vooral het gevaar binnen gezinnen te lokaliseren en alles op alles te zetten om in gezinnen te interveniëren. Het minste of geringste wordt als risico gezien en dient aangepakt te worden. Vanuit het maakbaarheidsdenken storten experts zich massaal op gezinnen en wordt wetenschappelijke opvoedinformatie de norm. Niet voor niets noemt socioloog Jan Macvarish dit de ‘invasie van experts inhet gezinsleven’.6 Onder het mom van preventie screenen en vroegsignaleren we ons een slag in de rondte. De vraag die zich daarom aandient is: hebben ouders nog wel echt het recht om naar eigen aard en levensopvatting de relatie met hun kind te ontwikkelen? Leeft de gedachte van de soevereiniteit in eigen kring nog wel?

De mal van productiviteit | Het gezondheidsbeleid moet begrepen wor- den vanuit een dominant economische discours. Binnen dat discours zijn ge- zonde inwoners de inwoners die in staat zijn om mee te helpen het welvaartsni- veau op peil te houden en te concurreren.
Gezonde kinderen zijn in dit discours de kinderen die presteren, waar ‘alles uit wordt gehaald wat erin zit’ en die al hun potentieel benutten. Zelfs de inzet van hulpverlening aan kinderen die niet aan die norm voldoen wordt vaak economisch gelegitimeerd7 er wordt gesproken over ‘investeringen’ in jongeren. Er ontstaat spanning wan- neer we niet meer zien dat de geldende gezondheidsnormen gebaseerd zijn op het economisch discours en er dus op gericht zijn om radertjes te produce- ren die onze economie gaande moeten houden. Hier overheerst dus, in Kuypers termen, de economische kring de kring van het gezin.
Bij alle adviezen en interventies speelt nog iets. Mcvarish wijst op het eigenaar- dige van het gebruik van de uitkomsten van ‘norm-vrije-wetenschap’ in de opvoe- ding. We doen alsof we zeker weten dat die normen het goede zijn, terwijl we ook zeker weten dat ze weer veranderen. Laat ik een eenvoudig voorbeeld geven: mijn moeder moest op basis van toen bekende wetenschap biefstuk eten tijdens de zwangerschap, terwijl mijn vrouw in de zwangerschap werd verboden biefstuk te eten. Desondanks leggen we normen nu dringend op aan ouders en ontwikkelen we ‘menukaarten met interventies’. Wie niet aan die normen voldoet, is een risicogeval, zo lijkt het adagium in veel gemeenten. En dat terwijl zelfs de meest elementaire claims over de gevolgen van gezondheid voor het brein en een theorie als de hechtingstheorie (die beide vaak ten grondslag liggen aan normen) niet vrij zijn van wetenschappelijke con- troverse. Kortom: het is helemaal niet zo duidelijk en helder wat goed is. Ons passen echt bescheidenheid en terug- houdendheid in plaats van vastomlijnde programma’s en aanpakken.
Met focus op het gezonde individuele kind is er nog een probleem. Door de focus op het gezonde individu raken we steeds meer het zicht op de context vangezinnen kwijt. Het is veelzeggend dat in het ‘actieprogramma Kansrijke Start’ armoede als risicofactor wordt aangehaald maar niet wordt aange- pakt. Ditterwijl we weten dat armoede een van de belangrijkste ontregelende fenomenen voor gezinnen is. Onlangs werd bekend dat Nederland slechts een vijftiendeplaats inneemt op de lijst van rijke landen als het gaat om gezinsvrien- delijkheid. Dat haalde nauwelijks het nieuws, terwijl de stijging van Nederland naar de top vijf van meest concurrerende economieën met gejuich ontvangen werd. Er is weinig rust rondom gezinnen, ouderschapsverlof is lastig te organise- ren en kinderen in gezinnen moeten aan van alles voldoen. Zo gezinsvriendelijk zijn we dus helemaal niet in Nederland. Maar door de focus op het individuele leefstijlpreventie bij kinderen lijken we dat niet meer te zien.

Herwaardering | Het is daarom meer dan ooit nodig om ons weer bewust te worden van het belang van het principe van soevereiniteit in eigen kring zoals Kuyper voorstond. Het denken van Kuyper maakt ons bewust van de kracht van de pluriformiteit in de samenleving, ook voor gezinnen. Misschien kunnen we leren van de negentiende eeuw toen de medische wetenschap een stormachtige ontwikkeling doormaakte en zich richtte op de ‘publieke hygiëne. De erbarme- lijke leefomstandigheden van de arbei- dersklasse werden ter discussie gesteld en schoon water en goede huizen werden prioriteit van de overheid. Laten ook wij weer meer aandacht hebben voor die publieke hygiëne. Dat kan door rust en ruimte te creëren rondgezinnen, kritisch te zijn over de zogenaamd ‘norm-vrije’ gezondheidspolitiek en door ervoor te zorgen dat gezinnen hun huizen, oplei- dingen en gezond eten kunnen betalen. Het principe van soevereiniteit in eigen kring helpt ons om scherp te blijven: het echte gevaar moet niet binnen gezinnen gezocht worden maar erbuiten. Want Kuyper zou ons eraan herinneren dat de achteruitgang van de rol van het gezin onlosmakelijk is verbonden met de achteruitgang in de maatschappij.

Dr. Bert Wienen is associate lector Jeugd aan de Hogeschool Windesheim en zelf- standig adviseur voor gemeenten en onder- wijs. Hij promoveerde in 2019 op het proefschrift Inclusive education: from individual to context. Ook is  hij  fractievoorzitter van de ChristenUnie in Assen en lid van de VNG- bestuurscommissie Zorg, Jeugd & Onderwijs