Vergeet het MBO niet
Vergeet het MBO niet
1 december 2019 om 12:00
We kennen allemaal wel de verhalen, uit het nieuws of uit de eigen kennissenkring, van jongeren onder druk. De schrikbarende verhalen over burn-out bij mensen op jonge leeftijd. Veel aandacht gaat uit naar studieschuld en prestatiedruk op hbo en universiteit. Tegelijkertijd volgt veertig procent van alle jongeren een mbo-opleiding. Een enorme groep jongeren blijft in deze discussie dus vaak onderbelicht. Terwijl anekdotische verhalen genoeg aanleiding geven om te bezien of zij wel genoeg kansen krijgen om een waardevol leven op te bouwen. Juist de christelijk-sociale politiek moet aandacht hebben voor groepen die niet of minder gezien worden.
Probleemschets | De jongeren van nu ervaren veel druk vanuit studie, werk en omgeving. Youth for Christ was bereid een enquête uit te zetten onder haar jongerenwerkers. Uit deze steekproef bleek dat al deze jongerenwerkers herkennen dat er prestatiedruk bestaat onder mbo-jongeren. De jongerenwerkers signaleren een constant gevoel van tekortschieten, grote zorgen over de toekomst en onzekerheid over het zelfbeeld door de invloed van social media en de drukvanuit ouders. De effecten van deze druk zijn volgens deze jongerenwerkers voornamelijk stress, spanning en slapeloosheid. Ook zien ze depressies en burn-outsontstaan bij de jongeren met wie ze werken. Een enkeling vervalt zelfs tot criminaliteit of radicaliseert om een uitweg te vinden uit de toenemende druk.
Financiën een uitputtende zaak | Financiën zijn een belangrijke oorzaak van druk, stress en burn-out. Ongeveer twee op de vijf mbo’ers kampt met schulden. Dat heeft verschillende oorzaken. mbo’ers krijgen pas vanaf hun achttiende levensjaar studiefinanciering, tot die leeftijd moeten ze uitwijken naar reguliere banken voor leningen. Voor sommige mbo opleidingen moeten studenten dure materialen, gereedschappen en apparatuur aanschaffen. Niet alle mbo’ers hebben recht op een OV-kaart bij een leer/werk traject en ze krijgen ook geen vergoeding van de stageplaats voor de gemaakte reizen. Soms hebben ze ook nog een financieelkrappe thuissituatie.
Dit leidt er toe dat één op de vijf moeilijk rondkomt en vaak geld tekort heeft. Een deel van de studenten is afhankelijk van de voedselbank. Uit ervaringen van mbo-docenten blijkt dat studenten met schulden vaker afwezig zijn, moe zijn door veel werken, weinig aandacht aan school besteden, hun studiekosten moeilijkkunnen betalen of zelfs stoppen met school. Daarnaast belemmeren schulden de jongeren een toekomst op te bouwen. Ze zijn meer bezig met het aflossen dan met de toekomst. Het verdiende salaris van de bijbaan wordt direct gebruikt voor het aflossen van schulden.
‘MBO is niet goed genoeg’ | Maar er zijn meer probleemoorzaken. Lisanne den Hartog, bestuurslid van de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs, stelt dat jongeren hoge druk ervaren omdat ze het gevoel hebben dat de samenleving het mbo niet goed genoeg vindt: ‘Je moet wat extra doen naast je opleiding, en als dat niet lukt dan ben je niet goed genoeg’. Ook de mbo-raad stelt dat het mbo het imago heeft dat het ‘niet goed genoeg’ is. Tjark Kremer, docent op het ROC-Mondriaan geeft aan: “voor veel jongeren is het mbo echt het eindstation. Niet iedereen kan doorstuderen en dat is ook goed! Terwijl de druk er zeker wordt gelegd om door te moeten studeren, veel ouders verlangen dat hun kind doorstudeert tot het wo”.
Ook ervaren mbo’ers een grote druk om het sociaal allemaal goed te moeten doen. Dit komt ook terug in onze enquê- te, het interview met Tjark Kremer en we lezen het in de kranten. De “Instagramwerkelijkheid” is van uiterst belang. Je moet op sociale media een fantastisch leven hebben, je moet de mooiste kleren dragen en de nieuwste telefoon en gadgets hebben. Je kan niet tonen dat je krap bij kas zit, dat je een moeilijke thuissituatie hebt of dat je de opleiding niet goed kan afronden.
Christelijk-sociaal perspectief | Hoe verder? In de christelijk-sociale traditie gaat het om het bevorderen van rechtvaardigheid. Het is in onze ogen onrechtvaardig als jongeren door ontwikkelingen in de samenleving een onevenredig grote druk ervaren. Dan moeten we u recht doen en hen steunen als samenleving, schoolgemeenschap en overheid. Daartegenover staat dat oplossingen in de eerste plaats uit het onderwijs zelf moet komen. De scholen zijn gemeenschappen met hun eigen rol en verantwoordelijkheid. De overheid heeft daarbij een rol in het scheppen van de randvoorwaarden waarin de scholen en het onderwijs het probleem kunnen aanpakken. We moeten een balans zoeken tussen alles overlaten aan het zelfredzame individu en al het heil verwachten van de overheid.
De verzetstheoloog Bonhoeffer schreef het prachtige boekje Leven met elkander. Dat gaat over de kerk, maar er zitten ook lessen in voor de (school)gemeenschap. Het samen optrekken en uithouden met mensen die je gegeven zijn tot wederzijds heil. Wij pleiten daarom voor een grotere verantwoordelijkheid voor de scholen voor de ontwikkeling van de jongeren in brede zin. Scholen moeten inzetten op de ontwikkeling van de leerlingenals mens. Denk aan mentoraat waar het echte gesprek wordt gevoerd. Lisanne den Hartog geeft daar nog een toevoeging op: “ouderejaars of afgestudeerden kunnen van fantastische invloed zijn door jongerejaars te mentoren en te begeleiden. Daar is echt veel voordeel te behalen”.
De gemeenschap van de klas kan niet goed functioneren bij grote klassen en het zou daarom goed zijn om binnen de scholen een structuur met kleinere groepen te ontwikkelen. Het is aan de scholen om randvoorwaarden te creëren waarbinnen een gemeenschap kan ontstaan. Tjark Kremer geeft aan dat wanneer het Ramadan is en veel studenten er niet zijn, hij gelijk meer tijd heeft voor het indi- vidu om een goede begeleiding te geven als docent. Hij ziet ook een groot verschil in gemeenschap en in persoonlijke aandacht tussen de grote instellingen “leerfabrieken” en een kleinere school zoals het Hoornbeeck College.
De overheid moet het mandaat geven aan scholen om expertise binnen te halen om jongeren echt te begeleiden op school als ze vastlopen door de gevolgen van prestatiedruk. Judith Metz, lector Youth Spot aan de Hogeschool van Amsterdam, sluit hier zich bij aan: “scholen moeten in positie gebracht worden om expertise in te zetten. De weg naar de reguliere hulpverlening is vaak vertragend en complex, scholen kunnen sneller acteren op risicovolle situaties”.
Ook zou de overheid actie moeten ondernemen om de financiële druk op mbo studenten te verlagen. Een mogelijkheid hiervoor is het vervroegen van het recht op studiefinanciering. Waarom krijgt een mbo’er pas vanaf zijn achttien- de levensjaar studiefinanciering en het recht op lenen bij DUO? Als je nominaal je schoolperiode doorgelopen hebt dan ben je ongeveer zestien jaar als je begint met het mbo. Dat betekent dat je nog twee jaar moet wachten op je studiefinanciering en dat terwijl je vooral in het eerste jaar de meeste materialen moet aanschaffen.
Imago verbeteren | Naast het ontwikkelen van gemeenschap in het mbo moet ook aan imagoverbetering van het mbo gewerkt worden. Het is ongehoord dat er zoveel mbo-studenten zich niet goed genoeg voelen omdat ze ‘slechts’ het mbo doen. Om nog maar niet te spreken over hoe hbo en wo’ers spreken over de MBO-studenten. Een mbo-studie is zeer waardevol! Niet het hbo of wo, maar het mbo zou de maatschappelijke norm moeten zijn, stelt lector Metz. Dat geldt juist ook in de politiek. Bij veel politieke thema’s zoals duurzaamheid wordt vaak beleid gemaakt dat gericht is op het hoger opgeleide segment van de samenleving terwijl er te weinig wordt gedaan om tegemoet te komen aan de zorgen en problemen van mensen met een mbo achtergrond.
Conclusie | Naast alle aandacht voor de prestatiedruk onder hbo/wo-studenten blijkt uit ons onderzoek dat we ook zeker de mbo-jongeren niet moeten vergeten. Ook zij ervaren druk die leidt tot psychische klachten. Wij zijn ervan overtuigd dat het ontwikkelen van de gemeenschap en het verbeteren van het mbo-imago positieve effecten zullen krijgen. Het mbo is zeer divers, waardoor het risico ontstaat dat vanuit de politiek een brede oplossing wordt doorgevoerd die maar voor een kleine groep positief effect heeft. Scholen en klassen moeten daarom zelfverantwoordelijkheid nemen om de maatregelen toe te passen die zinvol zijn in hun situatie. Laat de ChristenUnie voorop lopen in de herwaardering van het mbo.