Op weg met kringlooplandbouw
Op weg met kringlooplandbouw
1 december 2019 om 12:00
De start van minister Schouten begon veelbelovend en maakte zelfs een zeker enthousiasme los. De ellende van de invoering van de fosfaatquotering was achter de rug en het werd tijd om weer positief vooruit te kunnen kijken. Er was weer een eigen ministerie, een allang door de landbouw gekoesterde wens, met daarbij een nieuw inspiratiewoord: kringlooplandbouw. Niemand wist toen nog goed wat het was, maar het klonk nieuw en goed. En Schouten trad de sector met een open luisterhouding tegemoet: dat luisterend oor deed ook velen goed. Verder formuleerde ze evenwichtig waardoor niemand zich op de tenen getrapt voelde. Er was een rimpeling rond de fraude met veestapelopgaves en een gezamenlijk gevoeld ongenoegen door de afwijzing van de pulsvisserij door een onbegrijpelijke EU. Maar de minister stond daarbij aan de kant van haar vissers en boeren. Inmiddels is er veel veranderd en is door het stikstofdossier de spanning tussen beleid en sector hoog opgelopen. Hoe staat het ondertussen met de kringlooplandbouw?
Het visiedocument | De kern van de op 8 september 2018 verschenen visie Waardevol en verbonden van minister van Landbouw Schouten, is de omschakeling naar kringlooplandbouw. Deze omschakeling wordt nodig geacht om tot een toekomstbestendige landbouw in Nederland te komen. Het is een omschakeling ‘waarin niet druk op de kostprijs van producten leidend is, maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op de leefomgeving’. De landbouw als economische activiteit moet op twee manieren ‘ingebed’ moet zijn: namelijk sociaal-economisch en ecologisch. Wie goed luistert hoort hier de trits people, planet, profit. Het gaat de minister niet om een blauwdruk, maar om een oriëntatiepunt voor ‘een collectieve zoektocht naar een economisch en ecologisch vitale productiewijze en een voedselsysteem dat waardevol en gewaardeerd voedsel voortbrengt’. Het gaat dus om ‘volhoudbaar’, duurzaam dus, om besparing van grondstoffen en om het terugdringen van de milieubelasting.
De minister hanteert hierbij een ‘meetlat’, een lijst van negen doelstellingen (zie kader). Alle beleidsvoornemens, plannen, voorstellen en dergelijke worden aan de hand van deze meetlat getoetst. Dragen ze bij aan het realiseren van één of meerdere van deze doelstellingen dan passen ze in het kringlooplandbouw-model van de minister.
Grote uitdagingen | Er vallen een aantal dingen op: allereerst geeft deze lijst een heel aantal zaken aan die niet direct met het sluiten van kringlopen te maken hebben. De minister bedoelt met kringlooplandbouw dus een breder en integraler geheel dan het letterlijk sluiten van kringlopen. Daarmee wijkt het minder af van de verduurzaming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), waar bijvoorbeeld ook Brussel op inzet, dan men misschien zou denken. Nederland noemt het wel heel anders, maar daarmee is het nog niet helemaal anders. Voor sommigen, die op iets revolutionairs hadden gehoopt, valt dat misschien tegen; ik ben er blij mee omdat ik denk dat op meerdere sporen gelijktijdig vooruitgang moet worden geboekt. Het is daarom ook goed dat deminister biodiversiteit en dierenwelzijn ook bewust direct meeneemt. Dat de nieuwe Europese Commissie met haar Europese Green Deal dat ook wil gaan doen, komt dan alleen maar goed uit. In de tweede plaats wordt er een aardige waslijst aan punten genoemd, maar wordt er niet veel gezegd over de onderlinge verhoudingen en prioriteiten. Maar die zijn er wel degelijk, al was het alleen maar omdat Nederland zich via verdragen en overeenkomsten met Brussel tot een aantal zaken heeft verplicht. In die zin zijn de milieu- en klimaatpunten best wel dwingend. Het sluiten van kringlopen helpt daarbij, maar is dan misschien meer een middel dan een doel. Wat er nu rond stikstof is gebeurd heeft een ieder nog eens op hardhandige wijze met de neus op de feiten gedrukt. De stikstofproblematiek heeft, in de derde plaats, ook duidelijk gemaakt dat er hoge kosten aan het behalen van de doelstellingen verbonden kunnen zijn. De vraag is wat daarbij redelijk is. Die vraag heeft de politiek zich in het verleden volgens mij niet altijd voldoende gesteld. Rond landbouw, natuur en milieu zijn, als het gaat om deze doelstellingen, nooit fatsoenlijke kosten-batenanalyses uitgevoerd. Daarmee komen we dan soms ineens voor ‘verrassende afwegingen’ te staan. Ik denk dat de overheid moet proberen te leren van de fouten die ze heeft gemaakt en niet, om gezichtsverlies te voorkomen, vast moet houden aan eerdere keuzes waarbij de zorgvuldigheidsvereisten niet in voldoende mate in acht werden genomen. De Minister doet haar best om geld vrij te spelen om de landbouw te helpen de benodigde transitie te maken en dat is positief, maar er is denk ik meer nodig om een minimaal draagvlak te behouden.
Realisatieplan | De visie is inmiddels opgevolgd door het op 17 juni dit jaar verschenen realisatieplan Op weg met nieuw perspectief. Het realisatieplan is opgesteld aan de hand van drie vragen: Wat betekent kringlooplandbouw in de praktijk? Welke perspectieven kan het bieden voor de agrarische sectoren en de visserij? Hoe voldoen we aan de randvoorwaarden? Bij elk van deze vragen geef ik een reflectie. Ten eerste, zoals het bij Mansholt ging om ‘nooit meer honger’, is bij kringlooplandbouw het adagium ‘minimale belasting van de leefomgeving’. De betekenis voor de praktijk wordt via een aantal thema’s nader aangegeven. Gewezen wordt op de noodzaak om beter met de bodem om te gaan en om meststoffen en veevoer meer te verbinden en daarmee plantaardige en dierlijke productie meer in een kringloop te brengen. Onder het kopje ‘samenwerking in de regio’ worden er een aantal regionale cases (de vijf regiodeals), pilotprojecten en experimenteerruimten benoemd. De minister maakt niet alleen gebruik van wetenschappelijke kennis en support, maar wil ook gebruik maken van veelbelovende praktijkvoorbeelden, met daarbij ontwikkelde praktische ervaringskennis en ondernemersgedrevenheid. Ik vind datlaatste heel positief, al is het goed er gelijk wel een kanttekening bij te maken: zorg er wel voor dat er iets wordt geleerd van al het moois dat nu even zijn kans krijgt. Living labs staan in de praktijk, maar daarmee houden ze toch nog iets specifieks en leveren ze niet vanzelf- sprekend ‘opschaalbare kant-en-klaar- oplossingen’.
Ten tweede, bij de bespreking van de perspectieven wordt een sectorale aanpak gevolgd. Bij de veehouderij ligt het accent op meer waardering voor duurzame producten. Bij de akkerbouw (open teelten) gaat het over weerbare planten- en teeltsystemen. Bij de glastuinbouw is de focus klimaatneutraliteit en rendabele teelten. Tenslotte wordt het agrarisch ondernemerschap genoemd. Daarvan wordt veel gevergd om de transitie naar kringlooplandbouw te maken. De minister vindt dat banken, dienstverleners, toeleverende- en verwerkende industrie ‘mee moeten denken’ met de agrariërs en hen moeten stimuleren en faciliteren om de omslag te kunnen maken. Ook het ministerie zelf wil daarin investeren, onder andere door een grondbank te creëren waarmee boeren kunnen worden geholpen om letterlijk meer grond onder hun bedrijf te krijgen.
Ten derde, bij het op orde krijgen van de randvoorwaarden wordt het verdienvermogen als eerste genoemd, direct gevolgd door kennis en innovatievermogen. Met betrekking tot het verdienvermogen wordt erop gewezen dat een aantal agrariërs zelf al nieuwe verdienmodellen hebben uitgevonden. Zij zijn voorbeeldig, maar wat in het klein lukt werkt niet altijd in het groot. Uiteindelijk is kringlooplandbouw niet alleen iets van de kopgroep, maar moet ook het hele peloton mee. Het onderstaande schema geeft aan welke aspecten er zitten aan het economisch aantrekkelijker maken van kringlooplandbouw.
Taskforce Verdienvermogen | Het realisatieplan verwijst naar de Taskforce Verdienvermogen. Die heeft inmiddels haar ei inmiddels gelegd met het rapport Goed boeren kunnen boeren niet alleen (oktober 2019). Ik heb de indruk dat dit rapport, waarvan veel werd verwacht, niet zonder een zekere teleurstelling is ontvangen. Het win-win-verhaal dat men bij de lancering van de visie voor ogen had, blijkt lastig. En het is ook lastig. Ik vind het al met al best een goed rapport geworden en denk dat het écht een goede richting wijst en nadere uitwerking verdient. De Taskforce Verdienvermogen maakt gebruik van twee kernprincipes. Het eerste is om boeren een handelingsper- spectief te geven door zogenaamde dashboards te ontwikkelen. Met behulp van zo’n dashboard kan de boer precies zien hoe zijn bedrijf scoort op de kringloopprincipes en zijn emissies. Hetdashboard moet hem de handvaten gaan bieden om via veranderingen in management en ondernemingsopzet zijn score te verbeteren. Het tweede principe is dat van de beprijzing. Eigenlijk wordt hier een van de basisprincipes vanuit de milieueconomie van stal gehaald en op landbouw en voedsel toegepast. Dat zegt dat externe effecten in de prijzen moet worden verrekend. Normaal is dat niet het geval en daardoor ontstaat een vertekend beeld bij het nemen van ondernemersbeslissingen. Het gevolg kan zijn dat er teveel wordt vervuild en te weinig ‘groene diensten’ worden voortgebracht. Ik denk dat de principe-combi die de Taskforce voorstelt een goede is, want het maakt kringloopboeren een stuk concreter en kan helpen om als ondernemer plannen te maken. Wel verdient het nadere uitwerking, waarbij gebruik kan worden gemaakt van enkele ‘lijnen’ uit figuur 1. Wat ik hoop is dat het rapport niet, zoals destijds bij de kilometerheffing en het rekeningrijden, te vroeg komt. Dat zou jammer zijn en een gemiste kans betekenen.
Internationaal | Nederland is een groot exporteur en importeur van landbouw en voedselproducten. De huidige landbouw is ondenkbaar zonder intensieve internationale handel. Van meet af aan is dit thema wat vaag gebleven in de plannen en rapporten. In het realisatieplan wordt gezegd dat menduurzame handelwil bevorderen.Dat lijkt me besteen uitdaging, maar is altijd goedom te doen. Ik ziedat vooral als eenvorm vanmaatschappelijk verantwoord ondernemen waarbij je bijvoorbeeld alleen gecertificeerde duurzame soja uit het Amazone-gebied wilimporteren.
Het zwakke punt is dat internationale handel daarmee volgens mijn nog onvoldoende met het idee van de kringlooplandbouw wordt verbonden. Sommigen komen nu met allerlei eigen invullingen, waarbij ‘Nederland zelfvoorzienend’ zo ongeveer het meest naïeve voorbeeld is. Het ministerie zou hier meer over na moeten denken en verdere visie op moeten ontwikkelen. Ik begrijp dat dat ‘politiek gevoelig’ kan zijn. Maar als dit niet wordt gedaan creëert dit een grote onbepaaldheid. Het antwoord is uiteindelijk medebepalend voor de beantwoording van de vraag welke landbouw we nu in de toekomst in Nederland willen hebben.
Stuurmanskunst | Door kringlooplandbouw als sleutelwoord voor haar visie te kiezen, heeft minister Schouten verduurzaming van de landbouw als hoofdthema gekozen. Niemand kon aan het begin van Schoutens ministerschap voorzien dat de zaak na een paar jaar zo op spanning zou komen te staan en de boeren massaal de straat op zouden gaan. Dat stelt hoge eisen aan de ministeriële stuurmanskunst, want het realiseren van kringlooplandbouw vergt medewerking en dus draagvlak vanuit de landbouw. Het is te hopen dat de gemoederen snel weer wat zullen bedaren en men het probleem voor nu in ieder geval tijdelijk kan oplos- sen om weer met de toekomst bezig te gaan. Want met tijd en creativiteit is er veel mogelijk.