'Onze wetgeving is niet ingericht op vitale ouderen'
'Onze wetgeving is niet ingericht op vitale ouderen'
28 juni 2019 om 12:00
Interview met Greet Prins
De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) brengt dit najaar het rapport Gelukkig worden we ouder uit. In dit rapport zoekt de RVS naar antwoordenop de vraag hoe we beter kunnen omgaan met de steeds grotere groep fitte ouderen. We vroegen aan RVS-lid Greet Prins om alvast een tipje van de sluier op te lichten.
De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) brengt dit najaar het rapport Gelukkig worden we ouder uit. In dit rapport zoekt de RVS naar antwoorden op de vraag hoe we beter kunnen omgaan met de steeds grotere groep fitte ouderen. We vroegen aan RVS-lid Greet Prins om alvast een tipje van de sluier op te lichten.
Wat was de aanleiding voor de RVS om met dit onderwerp aan de slag te gaan? | “In onze samenleving zal het aantal ouderen gigantisch gaan toenemen in de komende jaren. Daarbij stijgt de levensverwachting én de kwaliteit van leven blijft langer hoog bij ouderen. Dat betekent dat er een grote groep ouderen aan het ontstaan is, die nog langer en gezonder zal kunnen leven dan we nu gewend zijn. Weliswaar verschilt het per sociale groep, maar voor alle groepen geldt dat ze ouder worden en gezonder blijven. Het is niet voor niets dat we zeggen zestig is het nieuwe vijftig en zeventig het nieuwe zestig. Er is wetenschappelijk bewijs voor dat dat echt zo is.”
Waar gaan jullie in het rapport vooral op in? | “Allereerst willen we het gevoel van urgentie nog wat scherper neerzetten. Want die groeiende groep ouderen, daar zal heel de samenleving iets van gaan merken. Daar moeten we echt iets mee. En we merkten ook iets anders in de talloze gesprekken die we met ouderen, beleidsmakers en andere betrokkenen hebben gehad. Als we nu over ouderen spreken in de beleidswereld, dan gaat het vaak over de al eenzame en hulpbehoevende oudere. Onze blik is nog te veel alleen op die groep gericht. We krijgen echter een nieuwe groep ouderen, die weliswaar ouder maar nog lang niet eenzaam of hulpbehoevend is. Die staan juist nog volop in het leven. Deze nieuwe levensfase wordt ook wel de derde levensfase genoemd. Wij stellen voor dat de beleidsmakers maar ook de samenleving daar meer aandacht voor krijgen.”
Een nieuwe indeling in levensfasen, dat moet u even uitleggen | “Tot nog toe denken we vaak in drie levensfasen. Dat is tot zo’n 23 jaar de fase van leren, daarna van 23-65 jaar de fase van werken en na 65 jaar komt de fase van rusten. Maar in die laatste fase zouden we eigenlijk onderscheid moeten gaan maken tussen ouderen met wie het lichamelijk echt slechter gaat en ouderen die nog volop aan het leven kunnen deelnemen. Weliswaar heeft iedere oudere last van beperkingen die het ouder worden met zich meebrengt, en die verschillen per persoon, maar het maakt echt uit voor de manier waarop je je leven beleeft of je 65 of, zeg, 85 bent. Er komt dus een nieuwe, derde levensfase bij, waarin je nog van alles kunt doen en nog van nut kunt zijn. En daarna volgt dan een vierde levensfase van echte rust en bijna afscheid nemen van het leven. Ons advies willen we richten op die nieuwe derde levensfase.”
Waarom vindt u het belangrijk om die levensfase apart te nemen en daarover te adviseren? | “Omdat we echt te maken hebben met een nieuw fenomeen, waar onze wet- en regelgeving nog helemaal niet op is ingericht. We verplichten mensen bijvoorbeeld om te stoppen met werken, terwijl lang niet iedereen dat al wil. Of we verwachten mantelzorg en vrijwilligerswerk van een groep die veel liever op een andere manier nuttig zou zijn, bijvoorbeeld door langer te blijven werken.”
Maar vrijwilligerswerk en mantelzorg, dat zijn toch heel nuttige dingen die we als samenleving ook hard nodig hebben? | “Dat is ook zo, maar we geven ouderen op dit moment nog niet de kans om daar zelf keuzes in te maken. Ze zijn oud en daarmee tellen ze voor hun gevoel gelijk minder mee. Tegelijkertijd bestaan er wel degelijk verwachtingen van ze. Op basis van onze gesprekken met zowel ouderen als met wetenschappers zijn we tot de conclusie gekomen dat die nieuwe groep behoefte heeft aan drie dingen: autonomie, verbinding en het gevoel ertoe te doen. Die behoeften sluiten dus ook zeker wel aan bij wat er in de samenleving nodig is, alleen we bieden ouderen nu geen enkele keuze daarin. Sterker, de wet- en regelgeving zit hen regelmatig in de weg. Daarom zeggen we als RVS: doe die groep eerst recht door aan hen de keuze te laten hoe ze die derde levensfase willen inrichten. En zorg ervoor dat wet- en regelgeving daarbij ondersteunt in plaats van in de weg zit.”
Die belemmerende wet- en regelgeving, kunt u daarvan een voorbeeld geven? | “Nu ja, ik schetste zojuist al dat diverse ouderen het echt als een verlies ervaren dat ze op een bepaald moment niet meer mógen werken. Je ziet ook dat velen dat creatief oplossen, bijvoorbeeld door zelfstandige te worden. Maar niet elk beroep leent zich daarvoor en ook niet iedereen wil doorgaan met werken. Zorg er daarom voor dat ouderen die dat willen ook door kúnnen blijven werken, bijvoorbeeld met aangepaste werktijden omdat je als oudere minder snel herstelt. En laat ook ruimte aan mensen die wel willen stoppen, omdat ze een fysiek zwaar beroep hebben gehad en hard aan rust toe zijn.”
Knelt het ook op andere vlakken? “Zeker! Er zijn genoeg ouderen die heel graag samen willen wonen in een gezamenlijk wooncomplex (zelfstandig wonen en toch verbonden met anderen). Maar voordat je dat van de grond hebt, dan moet je op dit moment nog heel veel obstakels en barrières overwinnen. Er zijn inmiddels mooie voorbeelden van, maar het heeft de mensen veel tijd en moeite gekost om zover te komen. Ik vind het overigens wel een heel inspirerende vorm van omgaan met het ouder worden. Natuurlijk past het niet bij iedereen, maar het kan een manier zijn om niet te vereenzamen en elkaar te helpen. Zo houden ouderen het gevoel ertoe te doen en zijn ze verbonden met anderen. Dus laten we alsjeblieft alle wet- en regelgeving rond werken en wonen eens kritisch tegen het licht houden vanuit de vraag of ouderen ermee gediend zijn. Ik ben ervan overtuigd dat we dan veel tegenkomen waar de overheid een kans heeft om de autonomie, verbinding en het ertoe doen van ouderen te bevorderen.”
Wat zou de overheid nog meer kunnen doen, dan louter zorgen dat de wet- en regelgeving niet in de weg zit? | “Nou, als we zo ver zijn, dan is er al heel veel verbeterd, daar ben ik van overtuigd. Maar ik zie inderdaad nog veel meer mooie voorbeelden. Bijvoorbeeld wat wij noemen ‘gespikkeld wonen’. Dan wonen jongeren en ouderen in één complex en zijn ze elkaar tot hand en voet. De jongere kan de oudere helpen met heel praktische dingen die door het ouder worden lastiger zijn en de oudere geeft de jongere zijn tijd en levenservaring. Daar komen echt mooie dingen van. Ik zie ook gemeenten die heel proactief ouderen in die derde levensfase benaderen met de vraag hoe zij de vierde levensfase voor zich zien. Hoe willen ze fit blijven? Welke zorg zouden ze prettig vinden en waar? Er zijn ook gemeenten die allerlei vormen van ontmoeting en onderlinge verbinding stimuleren. We moeten in ieder geval zeker niet meer van ouderen gaan eisen en afdwingen, zo lang ze nog niet eens de gelegenheid hebben om zelf vorm te geven aan hun derde levensfase. Laat de overheid voorlopig vooral belemmeringen wegnemen en stimulansen creëren.”
U zei aan het begin: de hele samenleving gaat iets van die groter wordende groep ouderen merken. Toch staat ouder worden nog heel ver van het bed van de jongere generaties. Wat hebben zij met elkaar te maken? “Je zult zien dat als er steeds meer ouderen blijven werken, dat dit invloed heeft op de werkvloer. De leeftijdsvariatie in teams zal toenemen. Daar moet overigens nog veel voor gebeuren, zodat ouderen gewaardeerd blijven om hun ervaring en arbeidskracht en niet alleen worden afgerekend op hun grotere behoefte aan rust. En als ouderen de kans krijgen zich steeds meer in gezamenlijke woonvormen te organiseren, dan zul je zien dat dit een positief effect heeft op de woningmarkt. Want alle eengezinswoningen die ouderen nu nog bezet houden, komen dan vrij voor de jongere generaties.”
Toch blijft ouder worden een ongemakkelijke zaak in een cultuur die jong en mooi als ideaal afschildert. “Dat is helemaal waar. Daar zie ik ook echt een uitdaging voor onze samenleving in de komende jaren. Het zou zo mooi zijn als we met elkaar weer leren om ouderen en ouderdom te waarderen. Dat het niet alleen een fase van verlies en teruggang is, maar ook een fase van verrijking en verdieping!”
Persionalia
Greet Prins is voorzitter van de Raad van Bestuur van Philadelphia Zorg. Daarnaast is ze lid van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving.