Religie dreigt publieke debat exclusief te maken
Religie dreigt publieke debat exclusief te maken
29 juli 2020 om 14:31
In mijn functie als voorzitter van het Humanistisch Verbond laat ik me wel eens uit over de verhouding tussen religie en het publieke domein. Dat doet bij de meer orthodoxe gelovigen op voorhand soms de wenkbrauwen al fronsen. Als voorzitter van het Humanistisch Verbond – toch de organisatie van de mensen die een niet-godsdienstige levensbeschouwing hebben – word je al snel geframed als tegenstander van religieuze uitingen in het publieke domein. Maar dat ligt genuanceerder.
Statusaparte| Humanisten zijn voor de vrijheid van meningsuiting. Dus als iemand een religieuze opvatting heeft, dan mag er maar weinig in de weg staan om die mening ook te uiten. Humanisten zijn ook voor vrijheid van geweten. Zoals ik in het openbaar Shakespeare of Spinoza kan citeren, zo is een citaat uit de Bijbel of de Koran ook gerechtigd te worden aangehaald. Humanisten zijn bovendien voor het recht op vereniging en demonstraties. Als je openbare manifestaties wilt organiseren, moet het dus niet uitmaken of dat de EO-jongerendag is, of een groot benefietconcert voor Amnesty International.
Voor mij als humanist is wel een voorwaarde dat daarin alle mensen gelijk worden behandeld. Gelukkig gaat dat heel vaak goed in Nederland, maar helaas niet altijd. Soms blijkt een religieuze levensbeschouwing een juridische status aparte te hebben ten opzichte van niet-religieuze levensbeschouwing. Dat gebeurt bijvoorbeeld als religies mogen afwijken van wet- en regelgeving, puur omdat ze zich ‘religieus’ noemen. Dat gebeurde in het verleden bijvoorbeeld toen publiek-gefinancierd godsdienstig onderwijs leraren mochten weigeren, op grond van hun huwelijkse staat of seksuele geaardheid. Ook kon tot begin jaren ’90 het orthodox onderwijs zich onttrekken aan het examineren van de evolutietheorie. De afwijkende behandeling zien we nu nog steeds bij het toestaan van bijvoorbeeld bij onverdoofd ritueel slachten en het besnijden van baby’s zonder medische noodzaak.
Ook informeel wordt religie op allerlei momenten die status aparte toegekend. In het maatschappelijk debat lijkt het zo te zijn dat wanneer het over normen en waarden gaat, er vrijwel exclusief naar godsdienst wordt gekeken. Toen de vrijzinnige VPRO een aantal jaar geleden een programma maakte over inspiratie en zingeving, haalden ze alle soorten religies naar de studio. Zelfs de kleinste sub-stroming werd geïnterviewd. Maar er kwam niemand met een niet-godsdienstige levensbeschouwing aan het woord. En, actueler nog, ook in de eerste weken van de coronacrisis was er veel aandacht voor allerlei kerkelijke initiatieven rond eenzaamheid, maar slechts weinig aandacht voor een veelvoud aan seculiere initiatieven. Of het nu bestuurlijke of journalistieke luiheid of verlegenheid is, het is in ieder geval opvallend dat de blik niet breder gaat.
Wig tussen mensen | Het is niet alleen opvallend, het is ook jammer omdat daarmee het publieke debat over moraliteit, spiritualiteit en zingeving iets exclusief religieus’ kan krijgen. Sterker nog, de laatste tijd krijgt het publieke debat zelfs iets exclusief christelijks. Kijk naar de opkomst van conservatief-nationalistische stromingen. Hoewel de aanhangers zeker niet allemaal zelf godsdienstig zijn, wordt door hen beweerd dat onze vrije en democratische samenleving gebaseerd is op joods-christelijke waarden. Soms wordt zelfs in een adem gesteld dat de gelijkwaardig tussen man en vrouw, tussen hetero en homo, tussen satire en kritisch denken, en zelfs de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing allemaal rechtstreeks afkomstig zouden zijn van die joods-christelijke achtergrond. Intussen wordt dit gebruikt om een wig te drijven tussen autochtone Nederlanders en mensen die uit andere culturen afkomstig zijn. De ‘joods-christelijke identiteit’ is een middel om het publieke debat op te eisen.
Het claimen van onze vrijheden als een puur joods-christelijke erfenis is geschiedvervalsing. De werkelijkheid is immers veel complexer. Het feit dat er nu vrijheid en democratie is, is juist te danken aan diverse overwinningen op religieuze opvattingen. Om nu achteraf te beweren dat het huidige punt in de geschiedenis een rechtstreeks gevolg is van de oer-kernwaarden van het christen- en jodendom, doet onrecht aan al die moedige mannen en vrouwen – ook gelovigen - die voor onze vrijheid en ge- lijkwaardigheid hebben moeten vechten. Er zijn vele externe factoren, en allerlei oude en nieuwe denkers, aan wie onze huidige samenleving schatplichtig is.
Tien geboden | Deze onkritische houding ten opzichte van religie leidt vaak tot gemakzuchtige beweringen. De meest populaire is bijvoorbeeld dat de joods-christelijke tien geboden de basis zouden zijn van goed samenleven, en nog steeds actueel zouden zijn in ons strafrecht. Een eenvoudige blik op die tien geboden leert dat we op een aantal belangrijke punten – gelukkig – afwijken. Zo stelt het eerste gebod dat er maar één God is. Dat gebod is al meteen in strijd met een fundament van onze politieke ordening: je bent immers vrij om te geloven wat je wilt. Of het nu het bestaan van één God is zoals christenen, van meerdere goden zoals hindoes, of van geen enkele zoals atheïstische humanisten.
Het tweede gebod is dat je geen afbeeldingen van God mag maken. Dat is in strijd met onze wetgeving rond de vrijheid van meningsuiting. Ook staat er dat je geen onaardige dingen over God mag zeggen – een blasfemieverbod – en ook dat mag in Nederland wel. Sterker nog: veel Nederlandse christenen strijden in orthodox-islamitische landen voor het afschaffen van blasfemieverboden omdat daarmee afvalligen en christenen worden berecht. Verder hebben we in Nederland geen strikte zondagsheiliging meer, en is er geen verbod op echtscheiding. Vijf van de tien geboden zijn dus – anders dan vaak gedacht wordt – in tegenspraak met de manier waarop we onze samenleving nu inrichten.
Daar komt bij dat de overige geboden (niet doodslaan, niet stelen, etc.) niet exclusief zijn toe te schrijven aan een enkele godsdienstige stroming. In alle samenlevingen, ook al veel vroeger dan de joodse, waren die afspraken al gewoon. Het zijn derhalve geen puur religieuze waarden, maar menselijke waarden.
Vrije samenleving | Menselijke waarden, daar is het mij om te doen. In het debat over de toekomst van Nederland is het niet vruchtbaar als gelovigen of ongelovigen, vrijzinnigen of orthodoxen ‘de’ moraal of ‘de’ publieke ruimte voor zich opeisen. Ook is het niet goed als religie een status aparte vraagt, of wil handhaven. Door menselijke waarden als gelijkwaardigheid, individuele vrijheid en verantwoordelijkheid niet te claimen als ‘eigendom’ of ‘erfgoed’ van een bepaalde stroming, worden die waarden wat ze feitelijk zijn: dienend aan iedereen. Voor humanisten, agnosten en atheïsten, en voor alle soorten christenen en moslims. Dus niet alleen voor mensen die toevallig in Nederland wonen, maar ook voor medemensen in de rest van de wereld.
En ja, dat heeft tot op zekere hoogte ook consequenties voor religie in de publieke ruimte in Nederland. Nee, gezichtsbedekkende kleding in een openbare winkel is dan niet toegestaan, net zoals voor iedereen. Nee, een religieus gebouw mag niet afwijken van het bestemmingsplan of de geluidsnormen puur ‘omdat het religieus is’. En ja, ook rond onverdoofd slachten van dieren en onnodige medische ingrepen bij baby’s kan niet zomaar van de voor iedereen geldende afspraken worden afgeweken onder het mom van religie. Het debat daarover moet in ieder geval kunnen worden gevoerd.
Opvattingen uiten over elkaars gedachten en principes hoort bij een vrije samenleving, hoe confronterend dat soms ook is. Het betekent dat je je kinderen weliswaar jouw eigen religieuze of levensbeschouwelijke visies kan meegeven, maar dat school daar niet automatisch een hermetisch verlengstuk van kan zijn. Ook jouw kind heeft het recht, net als jijzelf, een eigen visie op het leven te ontwikkelen, zelfs als dat op punten afwijkt van het jouwe. Die fundamentele individuele vrijheid zal soms schuren, maar dient uiteindelijk de gelijkwaardigheid van ons allen.
Gezamenlijke ruimte | Een belangrijke voorwaarde bij een gezonde samenleving is dat het morele debat over publieke waarden überhaupt wordt gevoerd. Daarin kunnen humanisten en orthodoxe christenen, zoals bij de ChristenUnie, elkaar zelfs op grote hoogte aanvullen. Hoewel we misschien andere uitgangspunten en inspiratiebronnen hanteren, hoeven humanisten en christenen - en andere gelovigen - elkaar in ieder geval niet te overtuigen waarom het debat over ethiek, levensbeschouwing en andere immateriële kwesties nuttig is. In deze gejaagde tijd, is het gezamenlijk claimen van debatruimte en aandacht voor deze zachte waarden, al een mooi gemeen- schappelijk doel. De morele ongeletterdheid van het publieke debat verdient een offensief. Vrijheid en gelijkwaardigheid verdienen verdieping.